ECLI:NL:RBNHO:2019:4705

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juni 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
7459952 AO VERZ 19-6
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en verzoek om vergoedingen in arbeidsconflict

In deze zaak heeft een werknemer, aangeduid als [werknemer], verzocht om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met Lands Advies B.V. De kantonrechter heeft op 3 juni 2019 uitspraak gedaan in deze kwestie. De werknemer heeft zijn verzoek gebaseerd op een verstoorde arbeidsrelatie en heeft aanspraak gemaakt op een transitievergoeding van € 23.636,00 en een billijke vergoeding van € 180.878,57. De werknemer stelt dat de werkgever, Lands Advies, ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door onvoldoende re-integratie-inspanningen te leveren en hem aan zijn lot over te laten na zijn herstel. De werkgever heeft echter betwist dat er sprake is van een verstoorde relatie en heeft aangevoerd dat de werknemer zelf heeft gekozen voor een parttime dienstverband. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer op 1 september 2017 hersteld was, maar dat er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt over zijn terugkeer in de organisatie. De rechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever en heeft het verzoek van de werknemer tot toekenning van vergoedingen afgewezen. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 juli 2019, en de proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.: 7459952 \ AO VERZ 19-6
Uitspraakdatum: 3 juni 2019
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. J.F.R. Eisenberger
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Lands Advies B.V.
gevestigd te Beverwijk
verwerende partij
verder te noemen: Lands Advies
gemachtigde: mr. M. Timmer

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Lands Advies heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 10 mei 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. Vóór de zitting heeft Lands Advies bij brieven van 3 en 6 mei 2019 nog stukken toegezonden. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Partijen hebben ook pleitaantekeningen overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Lands Advies is een onderneming die zich bezighoudt met financiële dienstverlening.
2.2.
[werknemer] , geboren op [geboortedatum] 1959, heeft van 1991 tot 1997 een eigen assurantiepraktijk gehad in de vorm van een eenmanszaak. In 1996 dan wel 1997 heeft [werknemer] samen met [directeur 1] (later directeur van Lands Advies, hierna: [directeur 1] ) een vennootschap onder firma opgericht ter uitoefening van de assurantiepraktijk. In 2003 is deze vennootschap onder firma omgezet in een besloten vennootschap. Per 30 mei 2003 (volgens [werknemer] ) dan wel 1 januari 2005 (volgens Lands Advies) is [werknemer] in dienst getreden bij Lands Advies Holding B.V. in de functie van directeur.
2.3.
Per 1 maart 2010 is [werknemer] ontslagen als directeur bij Lands Advies Holding B.V. en is hij (per diezelfde datum) in dienst getreden bij Lands Advies in de functie van medewerker commerciële binnendienst voor drie dagen per week. Sinds 1 januari 2012 geldt de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.4.
In juli 2015 is bij [werknemer] darmkanker geconstateerd met uitzaaiingen in de lymfeklieren. Hij is geopereerd en heeft chemotherapie ondergaan.
2.5.
In maart 2016 is [werknemer] voorzichtig gestart met werken. Eind 2016 is hij echter volledig uitgevallen. De re-integratie is begin 2017 weer aangevangen.
2.6.
Op 18 januari 2017 heeft de bedrijfsarts een probleemanalyse opgesteld. Hierin is onder meer vermeld dat [werknemer] benutbare mogelijkheden heeft en dat het einddoel van de re-integratie nog niet bekend is. Op 22 februari 2017 is een plan van aanpak opgesteld. Ook hierin is geen einddoel van de re-integratie vermeld.
2.7.
Bij e-mail van 24 januari 2017 heeft directeur [directeur 1] van Lands Advies gereageerd op de probleemanalyse van 18 januari 2017
.In deze e-mail is onder meer het volgende vermeld:
‘Vast staat in ieder geval dat je voorlopig niet goed in staat bent je werkzaamheden uit te voeren. (…) [voornaam] ik hoop voor je dat je de draad weer snel kunt oppakken maar stel ook vast, mede naar aanleiding van ons gesprek, dat dit niet eenvoudig zal zijn. Vanuit Lands Advies zullen wij proberen je zo optimaal mogelijk te begeleiden om voor ons beide tot een zo goed mogelijke oplossing te komen. Laat onverlet dat dit ook voor ons niet eenvoudig is.’
2.8.
Bij e-mail van 31 januari 2017 heeft [werknemer] [directeur 1] meegedeeld dat hij blij is met de hem aangeboden tijdelijke passende werkzaamheden.
2.9.
Op 23 februari 2017 hebben partijen weer met elkaar gesproken over de te verrichten tijdelijke passende werkzaamheden. Voorafgaand aan dat gesprek heeft [werknemer] daartoe een voorstel gedaan. In het verslag van het gesprek van 23 februari 2017 is vermeld dat is afgesproken dat [werknemer] zich de komende periode beperkt tot ‘actie WSV HDI, gespreksverslag zakelijk afronden, 1 post relaties’ en dat na 8 maart 2017 samen met [casemanager] (casemanager van de arbodienst) zal worden bekeken hoe voor de toekomst de werkzaamheden verder zullen worden ingevuld.
2.10.
Zoals vermeld in de periodieke evaluatie van de bedrijfsarts van 15 maart 2017, heeft de bedrijfsarts op 8 maart 2017 geconstateerd dat de werkuren van [werknemer] kunnen worden uitgebreid met 3 uur per week per begin april 2017.
2.11.
Op 14 maart 2017 hebben partijen weer met elkaar gesproken. Bij e-mail van 16 maart 2017 heeft [directeur 1] de in dat gesprek gemaakte afspraken aan [werknemer] bevestigd. In deze e-mail is onder meer het volgende vermeld:
‘ In dit gesprek heb ik duidelijk mijn zorg uitgesproken over de zeer snelle aanpassing van het aantal werkzame uren volgens bedrijfsarts [bedrijfsarts]. Vooral de terugval die zou kunnen ontstaan is mij een grote zorg. Om die reden en in goed overleg hebben wij daarom het volgende afgesproken:
- Per 1 april breiden we de werkzaamheden uit met 1 uur per dag
- 15 mei is er weer een controle bij de oncoloog en aan de hand van deze uitslag bepalen wij daarna pas of verdere uitbreiding haalbaar is
- Het streven is om dit jaar te gebruiken je weer volledig (3 dagen per week) actief in ons bedrijf te hebben
- Buitendienstactiviteiten behoren tot het verleden en zullen ook naar de toekomst (op enkele uitzondering en in voorkomend geval) niet meer uitgeoefend worden
- Je activiteiten zullen wij de komende periode beperken tot projecten (daarover hebben wij al met elkaar gesproken)
(…)
Mocht je je hierin kunnen vinden graag het plan van aanpak na ondertekening aan mij retour.
(…)’
2.12.
Naar aanleiding van een gesprek tussen partijen op 17 mei 2017, heeft [directeur 1] bij e-mail van 18 mei 2017 aan [werknemer] bevestigd dat [werknemer] , om een terugslag te voorkomen, in juni 2017 nog het huidige aantal uren blijft werken en dat daar vanaf juli 2017 iedere maand 1 uur bij komt tot hij weer op de gebruikelijke 8 uur zit.
2.13.
In de ‘bijstelling probleemanalyse’ van 14 juni 2017 is vermeld dat sprake is van verbetering van de belastbaarheid, dat de huidige werkzaamheden passend zijn bij de belastbaarheid en dat [werknemer] in het najaar weer de volledige uren kan werken.
2.14.
Per 1 september 2017 is [werknemer] weer hersteld gemeld.
2.15.
Op 11 juli 2017 is een functioneringsgesprek met [werknemer] gehouden en op 12 december 2017 een beoordelingsgesprek. In het (door beide partijen ondertekende) verslag van het beoordelingsgesprek staat als functie van [werknemer] vermeld ‘ondersteuning buitendienst’. Voorts blijkt uit dit verslag dat [werknemer] heeft opgemerkt dat hij graag uitbreiding van zijn takenpakket zou zien.
2.16.
Per 1 oktober 2017 is een collega van [werknemer] , [collega 1] (receptioniste/telefoniste), uit dienst getreden.
2.17.
In de zomer van 2018 is een andere collega van [werknemer] , [collega 2] (medewerker commerciële binnendienst), uit dienst getreden, waarna per 1 juli 2018 [collega 3] in diens functie is aangesteld.
2.18.
Op 20 september 2018 heeft directeur [directeur 2] van Lands Advies aan [werknemer] , die achter de balie aan het werk was, gevraagd hoe hij er tegenover zou staan als partijen middels een vaststellingsovereenkomst uit elkaar zouden gaan. [werknemer] heeft daarop geantwoord dat hij daar niet onwelwillend tegenover stond omdat hij niet precies wist waar hij nee tegen zou zeggen.
2.19.
Op maandag 24 september 2018 heeft [werknemer] zich ziek gemeld.
2.20.
In de probleemanalyse van de bedrijfsarts van 25 oktober 2018 is vermeld, dat [werknemer] volledig arbeidsongeschikt is. Als functie van [werknemer] is in die probleemanalyse medewerker commerciële binnendienst vermeld. Als reden van verzuim is vermeld:
‘anders(dan wel of niet werkgerelateerd of beroepsziekte)
, mogelijk medisch.’ Voorts is onder meer vermeld dat de werkgever een voorstel tot een vaststellingsovereenkomst aan [werknemer] heeft gedaan en dat [werknemer] dit wil afwachten.
2.21.
Partijen zijn het niet eens geworden over een vaststellingsovereenkomst.
2.22.
Bij brief van 30 januari 2019 hebben de nieuwe directeuren van Lands Advies, [directeur 3] en [directeur 4], [werknemer] uitgenodigd met Lands Advies in gesprek te gaan over een hernieuwde samenwerking en de wijze waarop dit vorm gegeven kan worden. Daarbij is tevens aangegeven dat desgewenst een traject van mediation kan worden ingezet.
2.23.
Bij e-mail van 31 januari 2019 heeft [werknemer] in reactie daarop meegedeeld dat hij te ziek is om te reageren en dat hij het bericht heeft doorgestuurd naar zijn advocaat, daar de contacten via zijn advocaat verlopen.
2.24.
Er heeft vervolgens geen overleg en geen mediation plaatsgevonden.
2.25.
In de rapportage van de bedrijfsarts van 20 maart 2019 is vermeld:
‘Medische onderzoeksuitslagen volgen op korte termijn. Indien deze goed zijn dan volledig ag. Daarnaast is de rechtszaak uitgesteld tot 10-5. Naar ik begrijp van betrokkene wordt dan tevens de vsok behandeld. Mediation is geen optie meer, betrokkene geeft aan daar geen enkel vertrouwen in te hebben en onder geen beding terug te willen keren naar de wkg.’
2.26.
In april 2019 heeft [werknemer] van zijn arts vernomen dat de onderzoeksuitslagen goed zijn. Wel is een vervolgonderzoek ingepland dat over een kwartaal zal plaatsvinden.
2.27.
Bij brief van 29 april 2019 heeft Lands Advies aan [werknemer] meegedeeld dat zij een rapportage van de bedrijfsarts heeft ontvangen waaruit blijkt dat [werknemer] weer volledig arbeidsgeschikt is en heeft zij [werknemer] uitgenodigd om op 6 mei 2019 of desgewenst eerder met Lands Advies in gesprek te gaan over werkhervatting.
2.28.
Bij brief van 6 mei 2019 heeft Lands Advies aan [werknemer] bevestigd dat [werknemer] op 6 mei 2019 zonder zich af te melden niet is verschenen en dat Lands Advies geen enkele reactie heeft ontvangen naar aanleiding van haar uitnodiging. Lands Advies heeft in deze brief aangekondigd zich het recht voor te behouden het loon van [werknemer] stop te zetten als [werknemer] na de mondelinge behandeling niet bereid is zijn werk te hervatten.
2.29.
Ter zitting van 10 mei 2019 heeft [werknemer] verklaard dat hij geschikt is voor het verrichten van kantoorwerkzaamheden en - dus - ook voor het verrichten van de functie van medewerker commerciële binnendienst.

3.Het verzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen per eerste datum rechtens te ontbinden op grond van artikel 7:671c BW en Lands Advies te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van de te wijzen beschikking aan [werknemer] te voldoen:
a. een transitievergoeding van € 23.636,00 bruto;
b. een billijke vergoeding van € 180.878,57 bruto dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
met veroordeling van Lands Advies in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
[werknemer] legt aan het verzoek ten grondslag dat de arbeidsrelatie tussen partijen dermate verstoord is geraakt, dat [werknemer] thans slechts overblijft ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen. De oorzaak van deze verstoring valt Lands Advies dermate te verwijten, dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Daarom heeft [werknemer] (op grond van artikel 7:673 lid 1 aanhef en onderdeel b onder 2 BW ) recht op een transitievergoeding en (op grond van artikel 7:671c lid 2 aanhef en onderdeel b BW) recht op een billijke vergoeding.
3.3.
[werknemer] stelt hiertoe – samengevat - het volgende.
I. De re-integratie is niet goed op gang gekomen in die zin, dat een re-integratiedoel (in de re-integratie-documentatie) lijkt te ontbreken;
II. Directeur [directeur 1] lijkt gezien zijn e-mail van 24 januari 2017 de terugkeer van [werknemer] te zien als een probleem, terwijl hij de oplossing niet lijkt te zien in terugkeer van [werknemer] in diens organisatie. Bovendien is op voorstellen van [werknemer] aangaande passende werkzaamheden niet ingegaan;
III. Wanneer [werknemer] begin september 2017 hersteld is gemeld, blijkt dat Lands Advies niets heeft gepland of geregeld om [werknemer] weer duurzaam binnen de organisatie werkzaam te laten zijn. Lands Advies heeft niets gedaan om [werknemer] inzetbaarheid te onderzoeken, bijvoorbeeld door middel van een arbeidsdeskundig onderzoek of tweede spoor re-integratie.
IV. [werknemer] is vervolgens ruim een jaar aan zijn lot overgelaten en hem zijn slechts tijdelijke werkzaamheden toegeworpen, vaak pas nadat [werknemer] hier zelf om had gevraagd. [werknemer] moest leuren om werkzaamheden binnen de hele organisatie. Ter adstructie hiervan wijst [werknemer] op door hem overgelegde verklaringen van collega’s. Dit alles terwijl uit de rapportage van de bedrijfsarts blijkt dat [werknemer] de eigen functie van medewerker commerciële binnendienst gewoon kon uitoefenen;
V.a. In ieder geval had [werknemer] de werkzaamheden van collega [collega 2] kunnen overnemen bij diens vertrek in de zomer van 2018. Lands Advies heeft [werknemer] daarbij gepasseerd en een externe derde aangenomen. Hieruit volgt dat Lands Advies nooit de intentie heeft gehad [werknemer] de eigen functie te laten uitvoeren.
V.b. Als Lands Advies [werknemer] niet terug wilde in zijn eigen functie, had zij [werknemer] de functie van de per 1 oktober 2017 vertrokken receptioniste/telefoniste [collega 1] moeten aanbieden;
VI.a. Nadat [werknemer] zo een jaar van weinig waarde voor Lands Advies was geweest, heeft Lands Advies doodleuk geconstateerd dat [werknemer] het niet naar zijn zin lijkt te hebben en heeft zij hem een vaststellingsovereenkomst aangeboden waaruit weinig waardering spreekt;
VI.b. Daarbij heeft Lands Advies ten onrechte aan [werknemer] gemeld dat hij niet zou functioneren en ‘er niets van kon’.
Deze situatie is letterlijk ziekmakend voor [werknemer] geweest, waardoor hij per 24 september 2018 weer ziek is geworden.

4.Het verweer

4.1.
Lands Advies is van mening dat het verzoek moet worden afgewezen, met veroordeling van [werknemer] , bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten. Zij betwist dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding die ontbinding van de arbeidsovereenkomst noodzakelijk maakt. Evenmin heeft zij ernstig verwijtbaar jegens [werknemer] gehandeld of nagelaten. [werknemer] heeft dan ook geen recht op een transitievergoeding of een billijke vergoeding. Voor zover deze vergoedingen wel mochten worden toegekend, dienen deze op een lager bedrag te worden vastgesteld. Voorts dient in dat geval de verzochte betalingstermijn van 2 dagen te worden verlengd naar 12 maanden, waarbij betaling in 12 gelijke termijnen kan plaatsvinden.
4.2.
Ter onderbouwing van haar verweer voert Lands Advies – samengevat - het volgende aan.
4.3.
[werknemer] heeft er destijds zelf voor gekozen voor maximaal drie dagen per week bij Lands Advies in dienst te treden. Anders dan [werknemer] stelt functioneerde hij niet optimaal. Lands Advies heeft hem echter niet of nauwelijks op zijn functioneren aangesproken gezien zijn eerdere positie als voormalig vennoot. Dat verklaart de overwegend positieve beoordelingen van [werknemer] .
4.4.
Lands Advies heeft zich tijdens de ziekte van [werknemer] en daarna opgesteld als een betrokken werkgever. Zij heeft getracht [werknemer] uit de wind te houden wat betreft de re-integratieverplichtingen en hem vooral niet onder druk te zetten om zijn werk op korte termijn te hervatten. Daarbij heeft Lands Advies, naast de adviezen van de bedrijfsarts, ook rekening gehouden met hetgeen [werknemer] zelf aangaf. Uit uitlatingen van [werknemer] heeft Lands Advies afgeleid dat hij de re-integratie zelf ook rustig wilde oppakken. In deze procedure legt [werknemer] de handelswijze van Lands Advies plots negatief uit. [werknemer] heeft bij Lands Advies nimmer zijn negatieve gevoelens zoals opgenomen in het verzoekschrift geuit en heeft niet aangegeven dat hij zich niet in de opgedragen werkzaamheden kon vinden.
4.5.
In de probleemanalyse van 18 januari 2017 en plan van aanpak van 22 februari 2017 staat geen einddoel van de re-integratie vermeld, omdat dit doel nog niet duidelijk was en kon zijn.
4.6.
De inhoud van de e-mail van 24 januari 2017 van [directeur 1] van Lands Advies is niet te pessimistisch, maar geheel in lijn met de probleemanalyse van de bedrijfsarts. Overigens is die reactie mede gebaseerd op uitlatingen van [werknemer] zelf. In diverse gesprekken over het herstel en zijn welbevinden heeft [werknemer] namelijk aangegeven dat hij minder klantencontact wilde en dat hij buitendienstwerkzaamheden niet meer aankon. Dat [werknemer] zijn eigen functie niet meer kon en wilde uitvoeren, wordt ook onderschreven door het door [werknemer] zelf opgestelde overzicht van passende werkzaamheden (productie 9b verzoek).
4.7.
Mede ter bescherming van [werknemer] zelf heeft Lands Advies in maart 2017 in samenspraak met [werknemer] en [casemanager] van de arbodienst besloten de re-integratie wat langzamer te laten verlopen dan in eerste instantie door de bedrijfsarts geadviseerd. Lands Advies heeft toen ook aangegeven dat het de bedoeling is dat [werknemer] in 2017 weer volledig bij Lands Advies aan het werk is. Dat [werknemer] het met die afspraken eens was blijkt uit de omstandigheid dat hij de bijstelling van het plan van aanpak heeft ondertekend.
4.8.
Dat Lands Advies heeft voorgesteld om de uren eerst per juli 2017 uit te breiden, was ook in het belang van [werknemer] . [werknemer] kon zich in de afspraken vinden. Bovendien blijkt uit de bijstelling van de probleemanalyse van de bedrijfsarts van 14 juni 2017 dat de door Lands Advies voorgestelde wijze van werkhervatting passend is.
4.9.
Uit het verslag van het functioneringsgesprek in juli 2017 blijkt dat [werknemer] plezier had in zijn werkzaamheden, vooral de projectmatige aanpak. In het beoordelingsformulier van december 2017 staat inderdaad dat [werknemer] graag een uitbreiding van zijn takenpakket zou willen, maar Lands Advies was van oordeel dat er onvoldoende voortgang was bij de projecten. Zij wilde dat [werknemer] zich daarop zou richten. Lands Advies betwist dat er geen werk voor [werknemer] was. Leuren om werk was dus niet nodig. Om [werknemer] desondanks tegemoet te komen in zijn verzoek om uitbreiding van het takenpakket, heeft Lands Advies hem ingezet op de schadeafdeling en heeft [werknemer] gedurende de vakantieperiode baliewerkzaamheden verricht. Er is dus geen sprake van dat Lands Advies [werknemer] op een zijspoor wilde zetten.
4.10.
De door [werknemer] overgelegde verklaringen van collega’s zijn gebaseerd op mededelingen die [werknemer] aan die collega’s heeft gedaan (dus op ‘horen zeggen’). Lands Advies betwist de juistheid van die verklaringen.
4.11.
Doel van de re-integratie was re-integratie spoor 1 in aangepaste werkzaamheden. Dat doel is per september 2017 gerealiseerd. Een arbeidsdeskundig onderzoek of spoor 2 was dan ook niet nodig. Lands Advies heeft dus aan haar re-integratieverplichtingen voldaan. Als [werknemer] van mening was dat dit anders was, had hij dat moeten bespreken of een deskundigenoordeel aan het UWV moeten vragen.
4.12.
Lands Advies betwist dat [werknemer] na herstel per 1 september 2017 zijn werkzaamheden als medewerker commerciële binnendienst weer wilde uitoefenen. Hij heeft destijds zelf aangegeven dat dit te veel voor hem was en dat hij geen klantcontact meer wilde, wat een belangrijk aspect van de functie is. Partijen hebben in goed overleg besloten dat [werknemer] de buitendienst zou gaan ondersteunen. Daarom staat op het beoordelingsformulier van 12 december 2017 de functie ‘ondersteuning buitendienst’ vermeld. [werknemer] heeft dit formulier ook ondertekend. Bovendien blijkt uit de rapportages van de bedrijfsarts waarnaar [werknemer] verwijst niet dat hij de functie van medewerker commerciële binnendienst gewoon kon uitoefenen. In die stukken wordt juist aangegeven dat sprake is van aangepast werk en dat het functie- en takenpakket geherdefinieerd moet worden.
4.13.
De functie van [collega 2] die per 1 juli 2018 door [collega 3] is ingevuld, was voor [werknemer] bovendien niet passend omdat dit een functie voor minimaal 4 maar bij voorkeur 5 dagen betrof, terwijl [werknemer] slechts 3 dagen wilde werken. Daarnaast vereiste die functie kennis van automatiseringssystemen die bij [werknemer] ontbrak. De functie van receptioniste/telefoniste was niet passend voor [werknemer] gelet op het functieniveau.
4.14.
Lands Advies heeft inderdaad in het gesprek op 20 september 2018 aan [werknemer] gevraagd hoe hij tegenover een beëindigingsregeling stond, maar dit was naar aanleiding van eerdere uitlatingen van [werknemer] over stoppen met werken.
4.15.
Lands Advies betwist dat het gestelde gebrek aan werkzaamheden dan wel het aanbieden van een vaststellingsovereenkomst de reden is geweest dat [werknemer] (op 24 september 2018) opnieuw is uitgevallen. Deze uitval is volgens Lands Advies te wijten aan de ziekte van [werknemer] en de impact daarvan.
4.16.
Voorts betwist Lands Advies dat zij heeft gezegd dat [werknemer] ‘er niets van kon’. Er is uitsluitend besproken dat [werknemer] niet helemaal is meegegaan met alle ontwikkelingen bij Lands Advies. Ook betwist zij dat er voor [werknemer] geen andere optie was dan vertrekken.
4.17.
Lands Advies wenst de arbeidsovereenkomst met [werknemer] voort te zetten. Inmiddels is er een andere directie, zodat [werknemer] niets meer met de heren [directeur 2] en [directeur 1] te maken zal hebben. Voor zover al sprake was van een verstoorde verhouding is dat dus niet meer aan de orde. [werknemer] weigert echter het gesprek of mediation aan te gaan en is uit op een riante vertrekregeling.
4.18.
De verzochte transitievergoeding en billijke vergoeding zijn op een onjuiste wijze berekend.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. Er moet dan sprake zijn van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Aangezien [werknemer] de ontbinding zelf heeft verzocht en ter zitting desgevraagd nog eens op ondubbelzinnige wijze te kennen heeft gegeven niet terug te kunnen vanwege de verstoorde verhoudingen, acht de kantonrechter voldoende aannemelijk dat sprake is van omstandigheden zoals hiervoor genoemd. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst daarom ontbinden met ingang van 1 juli 2019.
5.2.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of aan [werknemer] een transitie- en/of billijke vergoeding toekomt. Gelet op het bepaalde in artikel 7:673 lid 1 aanhef en onderdeel b onder 2 BW en in artikel 7:671c lid 2 aanhef en onderdeel b BW komt aan [werknemer] alleen een transitievergoeding respectievelijk een billijke vergoeding toe indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Lands Advies. De kantonrechter is van oordeel dat van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Lands Advies geen sprake is. Daartoe overweegt zij het volgende.
5.3.
De kantonrechter stelt vast dat er in de overgelegde rapportages van de bedrijfsarts en het plan van aanpak inderdaad geen einddoel van de re-integratie is vermeld. Aannemelijk is dat dat doel in het begin nog onvoldoende duidelijk was. Niettemin is er ook in een later stadium kennelijk geen einddoel geformuleerd. Wat hier ook van zij, in reactie op het verweer van Lands Advies betreffende de door haar verrichte re-integratie-inspanningen, heeft [werknemer] (bij monde van zijn gemachtigde) ter zitting erkend dat het re-integratietraject, tot de herstelmelding op 1 september 2017, niet zo slecht is verlopen en dat [werknemer] daar een goed gevoel bij had. Dat [werknemer] niet ontevreden was over zijn re-integratie blijkt ook uit zijn (als productie 37 bij het verzoekschrift overgelegde) e-mail van 14 oktober 2018 aan de arbodienst, waarin [werknemer] stelt:
‘Het traject naar 100% herstel is uiteindelijk wel redelijk goed in onderling overleg verlopen.’
5.4.
De pijn zit, naar [werknemer] ter zitting heeft herhaald, in de periode na 1 september 2017. Volgens [werknemer] is hij met ingang van 1 september 2017 ruim een jaar aan zijn lot overgelaten en zijn hem slechts tijdelijke werkzaamheden opgedragen, zonder dat Lands Advies zich heeft ingespannen zijn inzetbaarheid te onderzoeken en hem weer duurzaam binnen de organisatie werkzaam te laten zijn. De kantonrechter constateert dat in de onderhavige procedure geen stukken van de bedrijfsarts zijn overgelegd waaruit blijkt dat [werknemer] met ingang van 1 september 2017 weer geschikt is voor het volledig verrichten van zijn eigen functie van medewerker commerciële binnendienst. Wel is in de ‘bijstelling probleemanalyse’ van 14 juni 2017 vermeld dat er sprake is van verbetering van de belastbaarheid, dat de huidige werkzaamheden passend zijn bij de belastbaarheid en dat [werknemer] in het najaar weer de volledige uren kan werken. Welke werkzaamheden [werknemer] per 1 september 2017 volgens de bedrijfsarts precies wel en niet kon verrichten, blijft echter onduidelijk. [werknemer] heeft betwist dat hij, zoals door Lands Advies aangevoerd, zijn eigen functie niet meer kon uitoefenen en dat hij heeft aangegeven geen klantcontact meer te willen. Anderzijds heeft [werknemer] wel het verslag van het beoordelingsgesprek van 12 december 2017 ondertekend, waarop als zijn functie is vermeld ‘ondersteuning buitendienst’ in plaats van medewerker commerciële binnendienst. Daar staat echter tegenover dat in de probleemanalyse van de bedrijfsarts van 25 oktober 2018 als functie van [werknemer] weer medewerker commerciële binnendienst is vermeld. Dat had allemaal duidelijker gekund, maar in ieder geval is niet gebleken dat [werknemer] na de hersteldmelding op 1 september 2017 bij de directie van Lands Advies aanspraak heeft gemaakt op het vervullen van zijn oude functie dan wel op een vaste plek binnen de organisatie. Hij heeft - slechts - aangegeven uitbreiding van zijn takenpakket te willen. Lands Advies heeft aangevoerd dat van een (structurele) uitbreiding van taken geen sprake kon zijn omdat [werknemer] onvoldoende voortgang boekte bij de aan hem toebedeelde projecten, hetgeen door [werknemer] is betwist. Wie op dit punt het gelijk aan zijn zijde heeft is niet voldoende duidelijk gebleken. Wel is de kantonrechter van oordeel, gezien de gerechtvaardigde wens van [werknemer] om een zinvolle en vaste plek te hebben, dat het op de weg van Lands Advies had gelegen ten tijde van het vrijkomen van de functie van [collega 2] met [werknemer] in overleg te treden over het (deels) vervullen van die functie. Anderzijds is niet gebleken dat [werknemer] toen op het vervullen van (een deel van) die functie daadwerkelijk aanspraak heeft gemaakt. Dat laatste geldt eveneens voor de vrijgekomen functie van receptioniste/telefoniste, waarvan men zich overigens kan afvragen of een dergelijke (lagere) functie passend voor [werknemer] is.
5.5.
[werknemer] verwijt Lands Advies dat hij door het gebrek aan werkzaamheden, het vervolgens gedane aanbod van de vaststellingsovereenkomst en de onterechte kritiek op zijn functioneren in september 2018 opnieuw ziek is geworden. Hoewel de kantonrechter, zeker ook gezien het feit dat [werknemer] in feite vanaf de oprichting betrokken was bij het bedrijf, begrip heeft voor het feit dat de voorgaande periode [werknemer] zwaar is gevallen, moet ook worden vastgesteld dat [werknemer] verwijt onvoldoende aannemelijk is geworden. In de probleemanalyse van de bedrijfsarts van 25 oktober 2018 is als reden van verzuim immers niet aangevinkt dat het verzuim werkgerelateerd is, maar is als reden
‘anders, mogelijk medisch’ aangekruist.
5.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de kantonrechter van oordeel dat de Lands Advies in de periode vanaf 1 september 2017 weliswaar bepaalde dingen anders en beter had kunnen aanpakken, hetgeen Lands Advies wel kan worden verweten, maar dat van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Lands Advies geen sprake is geweest. Bovendien heeft Lands Advies (naar zij ter zitting onweersproken heeft gesteld) reeds voor de indiening van het verzoekschrift aan [werknemer] aangeboden door middel van mediation de verhouding tussen partijen te herstellen. Dit aanbod heeft zij bij brief van 30 januari 2019 van haar nieuwe directie herhaald, waarbij zij [werknemer] tevens heeft uitgenodigd in overleg te treden over een hernieuwde samenwerking en de wijze waarop dit vorm gegeven kan worden. Ter zitting heeft [werknemer] betoogd dat die brief te laat kwam omdat het ontbindingsverzoek toen al was ingediend. [werknemer] is daarom van mening dat de kantonrechter daarmee geen rekening mag houden. De kantonrechter is het daarmee niet eens; op beide partijen rust immers de plicht om zich open te stellen voor herstel van de verhoudingen en van [werknemer] had mogen worden verwacht dat hij op de handreiking die Lands Advies hem gaf, ook al kwam die pas na indiening van het verzoekschrift, in zou gaan, temeer daar het een brief betrof van een nieuwe directie die in feite part noch deel heeft gehad aan het problematische jaar 2017/2018. Bij brief van 29 april 2019 heeft Lands Advies [werknemer] nogmaals uitgenodigd om over werkhervatting in gesprek te gaan. [werknemer] heeft er om hem moverende redenen voor gekozen om ook daarvan geen gebruik te maken.
5.7.
Nu geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van Lands Advies, zullen de verzoeken tot toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding worden afgewezen.
5.8.
Nu aan de ontbinding geen vergoeding wordt verbonden, zal [werknemer] gelet op het bepaalde in artikel 7:686a lid 7 BW in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken binnen de hierna genoemde termijn.
5.9.
De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen [werknemer] het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot en met
26 juni 2019.
Voor het geval [werknemer] het verzoek niet binnen die termijn intrekt:
6.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2019;
6.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Voor het geval [werknemer] het verzoek binnen die termijn intrekt:
6.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.A. Charbon, kantonrechter, en is op 3 juni 2019 ondertekend en uitgesproken door mr. D.P. Ruitinga, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter