ECLI:NL:RBNHO:2019:4245

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
7293277
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op portretrecht door gebruik van portret voor commerciële doeleinden

In deze zaak heeft eiser, een oud-werknemer van Parcelplus B.V., een vordering ingesteld tegen Logistics Solutions B.V. wegens inbreuk op zijn portretrecht. Eiser stelt dat zijn portret zonder toestemming is gebruikt op vrachtwagens en in reclame-uitingen van Logistics, die onderdeel uitmaakt van de PostNL-Groep. Eiser heeft herhaaldelijk geprobeerd om een regeling te treffen met Logistics over het gebruik van zijn portret, maar zonder succes. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Logistics inbreuk heeft gemaakt op het portretrecht van eiser door zijn afbeelding te gebruiken voor commerciële doeleinden zonder de vereiste toestemming. De rechter oordeelt dat eiser een redelijk belang heeft om zich te verzetten tegen deze publicatie, aangezien het gebruik van zijn portret in reclame-uitingen hem in een bepaalde context plaatst die hij niet heeft goedgekeurd. De kantonrechter heeft Logistics veroordeeld tot betaling van € 5.000,- aan schadevergoeding aan eiser en heeft bepaald dat Logistics moet stoppen met het gebruik van het portret van eiser. Daarnaast is Logistics veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem

Grosse verzonden op:

Zaaknr./rolnr.: 7293277 CV EXPL 18-9075
Uitspraakdatum: 22 mei 2019
Vonnis in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. J. Cortet
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOGISTICS SOLUTIONS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hoofddorp,
gedaagde,
gemachtigde: mr. F. Diepraam.
Eiser zal hierna [eiser] genoemd worden. Gedaagde zal hierna Logistics en ook wel PostNL genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1
[eiser] heeft bij dagvaarding van 10 oktober een vordering tegen Logistics ingesteld.
Logistics heeft schriftelijk geantwoord.
1.2
Op 9 mei 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen
gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De advocaat-gemachtigde van Logistics heeft pleitaantekeningen overgelegd.

2.De feiten

2.1
Logistics behoort tot de PostNL-Groep en houdt zich onder de naam “Extra@Home” (onder meer) bezig met goederenvervoer. Logistics is de rechtsopvolger (onder algemene titel) van PostNL Cargo Service.
2.2
[eiser] is een oud-werknemer van het inmiddels failliete Parcelplus B.V. (hierna: Parcelplus), dat sinds 2014 in opdracht van Logistics vervoerswerkzaamheden verrichtte.
2.3
[eiser] heeft geconstateerd dat er sinds 2013 foto’s van hem worden gebruikt op de internetsite van PostNL. Vanaf 2014 heeft [eiser] geconstateerd dat er busjes en vrachtwagens (hierna ook: transportmiddelen) van PostNL zijn bestickerd met zijn portret. [eiser] heeft voorts geconstateerd dat hij op grote posters alsmede in een reclamespot van PostNL is te zien.
Foto waarmee transportmiddelen van PostNL zijn bestickerd en waarop (links) [eiser] is afgebeeld:
2.4
Vanaf augustus 2014 heeft [eiser] via zijn werkgever Parcelplus aandacht gevraagd bij PostNL voor bovengenoemd gebruik van zijn portret. Voor zover van belang zijn in de periode augustus 2014 tot en met januari 2015 de volgende e-mailberichten gewisseld tussen (een medewerker van) Parcelplus en (een medewerker van) PostNL. Op 12 november 2014 wordt [eiser] ge-cc’d in een e-mailbericht aan PostNL en op 22 november 2014 stuurt [eiser] zelf een concept voor overeenkomst toe aan PostNL:
----------
Van: [A.] | Parcel+ BV (…)
Verzonden: woensdag 27 augustus 2014 16:34
Aan: [B.]
Onderwerp: Portret rechten [eiser]
Beste [B.],
De foto’s van [eiser] zijn zonder overleg geplaatst op vrachtwagens. Ik vindt dan ook dat hier een vergoeding op zijn plaats is en zou dan ook graag willen weten hoe en aan wie ik dit kan factureren,
Ik neem aan dat de rechten voor onbepaalde tijd zijn.
Verneem graag van je.
Gr. [A.]
----------
Van: [B.](C.)
Verzonden: woensdag 27 augustus 2014 22:32
Aan: ‘[A.] | Parcel+ BV’
Onderwerp: RE: Portret rechten [eiser]
Beste [A.],
Zie jij kans om hier morgen even met mij over te bellen? Ik ben namelijk jouw mobiele
nummer kwijt.
Hoor graag.
Met vriendelijke groet,
[B.]
Account Manager Extra@Home
PostNL Logistiek
(…)
----------
Van: [A.] |Parcel+ BV
Verzonden: woensdag 22 oktober 2014 18:01
Aan: [B.]
Onderwerp: RE: Portret rechten [eiser]
Beste [B.],
Ik heb het hier met [eiser] over gehad en ik heb het volgende voorstel voor je:
Portretrecht 1 jaar voor (alle auto’s en op intecnet) € 1.500,
Portretrecht 3 jaar voor (alle auto’s en op internet) € 2.500,-
Portretrecht 5 jaar voor (alle auto’s en op înternet) € 5.000,-
Portretrecht onbepaalde tijd (alle auto’s en op internet) € 10.000,-
Verneem graag van je waar gebruik van gemaakt gaat worden, zodat ik dit kan factureren.
Tevens zou ik graag willen weten t.a.v. wie dit gefactureerd moet worden.
Met vriendelijke groet,
[A.]
Parcelplus BV
----------
From: [B.] (…)
Sent: Thursday, October 23, 2014 10:58 AM
To: ‘[A.] | Parcel+ BV’
Subject: RE: Portret rechten [eiser]
Beste [A.],
Dank voor het doorsturen. Heb jij voor mij ook een overeenkomst met daarin beschreven met wie (de persoon) wij het contract aangaan, onder welke voorwaarden etc.?
Dan kan ik dat intern ook voorleggen. Alvast dank.
Met vriendelijke groet,
[B.]
(…)
----------
From: [A.] | Parcel+ BV (…)
Sent: woensdag 12 november 2014 16:49
To: ‘[B.] (…)’
Cc: [eiser]@parcelplus.nl
Subject: RE: Portret rechten [eiser]
Beste [B.],
Ik ben bezig om een overeenkomst te maken en het contract zal worden aangegaan met Parcelplus BV.
De rest van de communicatie hierover kan je voeren met [eiser].
Gt,
[A.]
----------
Van: [eiser] | Parcel+ BV [mailto:[eiser]@parcelplus.nl]
Verzonden: maandag 22 december 2014 15:27
Aan: [B.]
CC: [A.] |Parcel÷ BV
Onderwerp: FW: Portret rechten [eiser]
Beste [B.],
Vanuit [A.] heb ik vernomen dat ik de overeenkomst voor het contract voor de potretrechten naar jou toe moest sturen.
In de bijlage de overeenkomst voor de portretrechten.
Zou jij met [A.] zsm contact op kunnen nemen over de afhandeling van het contract.
Alvast fijne feestdagen toegewenst.
[eiser]
Bij gevoegd is een overeenkomst met de volgende inhoud:
Film en Foto’s Postnl Extra@home contract
1* Gegevens Opdrachtgever
Naam: Postnl Extra@home
(…)
Verantwoordelijke: [B.]
2* Gegevens model
Naam: [eiser]
Bedrijfsnaam: Parcelplus.bv
(…)
3 * Stelt de volgende voorwaarden en tarieven voor publicatie van foto-en filmbeelden van ondergetekende op de website www.postnlextra@home.nl en auto’s van Postnl extra@home die voor het publiek al toegankelijk zijn gemaakt sinds 1 januari 2014.
4* Deze foto- en filmbeelden dienen enkel voor gebruik op de website en auto’s van Postnlextra.
5* Deze foto- en filmbeelden mogen niet door derden worden gebruikt of aan derden worden verkocht.
6* Tarieven Portretrecht
Portretrecht 1 jaar voor (alle auto’s en op internet) € 1.500,-
Portretrecht 3 jaar voor (alle auto’s en op internet) € 2.500,-
Portretrecht 5 jaar voor (alle auto’s en op internet) € 5.000,-
Portretrecht onbepaalde tijd (alle auto’s en op internet) € 10.000,-
7* Ondertekening
Aldus opgemaakt in tweevoud, (…)
Plaats: Plaats:
Datum: Datum:
Handtekening Handtekening
…………….. ……………..
[eiser] Postnl Extra@home
----------
(…)
RE: Portret rechten [eiser]
[B.] <[B.]@posml.nl>
do 22-1-2015, 13:44’[eiser] Parcel+ BV’ ([eiser]@parcelplus.nl);
Beste [eiser],
Ik ben met jou zaak bezig geweest, maat helaas niet tot een uitsluitsel gekomen. Morgen is
mijn laatste dag bij PostNL en zal dit dossier niet kunnen afronden.
Veel succes met Parcel Plus!
Met vriendelijke groet,
[B.]
Account Manager Extra@Home
PostNL Logistiek
----------
2.5
Op 10 februari 2015 heeft Parcelplus PostNL een factuur gestuurd voor een bedrag van € 12.100,00 (inclusief BTW) met omschrijving ‘
Portretrecht dhr. [eiser]’.
2.6
In april 2015 hebben Logistics en Parcelplus overleg gevoerd over verschillende discussiepunten, waaronder – zo blijkt uit de overgelegde e-mailberichten van 3, april 28 april en 29 juni 2015 – onder meer de
‘Portret rechten’van een tweetal medewerkers van Parcelplus. In dat kader wordt opgemerkt dat een credit factuur is verzonden voor de
‘oude factuur van 12k’en een nieuw voorstel is gedaan, ter zake waarvan een factuur is gemaakt
‘van 2 dagen x 2 man x € 240 gemaakt (totaal 960,-)’. [eiser] is niet ge-cc’d in deze e-mailberichten. Het laatste e-mailbericht van 29 juni 2015 heeft (Rechtbank: voor zover leesbaar overgelegd; een deel van het e-mailbericht is zwart gemaakt) de volgende inhoud:
“(…)
Beste [C.],
Naar aanleiding van ons gesprek van 22 juni 2015 hebben we de volgende afspraken gemaakt teneinde hiermee een definitieve streep te zetten onder alle facturen recht of onterecht tot en met 22 juni 2015 met uitzondering op facturen irt rembourszendingen.
1)
Portretrechten
Gezamenlijk zijn wij uitgekomen op het bedrag van € 960,- ter afkoop van alle rechten en plichten
(…)
Met vriendelijke groet,
[D.]
Senior inkoper Logistiek
(…)
PostNL
2.7
Vanaf 27 juli 2017 heeft (de advocaat van) [eiser] diverse e-mailberichten en brieven gestuurd aan PostNL, waarin PostNL is aangeschreven om alsnog tot een minnelijke regeling te komen ten aanzien van het gebruik van het portret van [eiser]. PostNLis hier niet op ingegaan, in welk kader PostNL zich op het standpunt heeft gesteld dat de portretrechten van [eiser] reeds zouden zijn afgekocht en er derhalve geen sprake is van een inbreuk.

3.De vordering

3.1
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a.
a) Voor recht te verklaren dat gedaagde een inbreuk heeft gemaakt op de portretrechten van eiser door het verveelvoudigen en/of openbaar maken van afbeeldingen en bewegend beeld van eiser;
b) Voor recht te verklaren dat gedaagde aansprakelijk is voor de door eiser geleden en nog te lijden schade als gevolg van de inbreuk op zijn portretrechten;
c) Gedaagde te veroordelen om aan eiser te voldoen een bedrag van € 10.000,-;
d) Gedaagde te bevelen om met onmiddellijke ingang na betekening van het ten deze te wijzen vonnis met iedere directe en indirecte inbreuk op de portretrechten van eiser, op welke wijze dan ook, te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom € 1000,00 per dag te rekenen vanaf de dag na betekening van het vonnis met een maximum van € 25.000,00;
e) Gedaagde te veroordelen om aan eiser te voldoen de buitengerechtelijke kosten van € 669,00,-;
f) Gedaagde te veroordelen om aan eiser te voldoen de wettelijke rente over het sub c gevorderde vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling;
g) Gedaagde te veroordelen om aan eiser te voldoen de kosten van deze procedure, met bepaling dat gedaagde de kosten aan eiser dient te voldoen binnen 14 dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, bij gebreke waarvan hij de wettelijke rente over de kosten verschuldigd is.
3.2
[eiser] legt, samengevat en voor zover van belang, het volgende aan zijn vordering ten grondslag.
Logistics maakt zonder toestemming van [eiser] gebruik van foto’s van [eiser] voor andere doeleinden dan waarvoor toestemming is verkregen door Logistics. Door dit handelen maakt Logistics inbreuk op het portretrecht van [eiser]. [eiser] heeft geprotesteerd tegen het gebruik van zijn foto’s en er is overleg gevoerd met Logistics over de gepleegde inbreuk alsmede over een vergoeding ter compensatie van deze schending alsmede voor toekomstig (commercieel) gebruik van zijn foto’s. Tot overeenstemming is het echter nooit gekomen. [eiser] heeft er belang bij zich te verzetten tegen het gebruik van zijn foto omdat [eiser] wordt geassocieerd met betrokkenheid bij Logistics. De (reclame)foto is nog steeds te vinden via websites / platforms van derde partijen, zoals Elektro Retail Magazine, Emerce.nl, Data Solutions Social, Slideshare.nl en My VNL).
3.3
Logistics voert – samengevat en voor zover van belang – het volgende verweer.
a. [eiser] heeft toestemming gegeven voor het gebruik van zijn portret.
b. [eiser] heeft geen redelijk belang op grond waarvan hij zich kan verzetten tegen openbaarmaking van zijn portret.
c. Ter voorkoming van verdere discussies heeft Logistics – onverplicht – reeds een regeling getroffen en alle eventuele rechten en plichten met betrekking tot het portretrecht van [eiser] afgekocht.
d. [eiser] heeft de door hem geclaimde vordering en schade op geen enkele wijze onderbouwd.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt in het navolgende, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Centraal in onderhavig geding staat de vraag of Logistics met het gebruik van de foto’s van [eiser] op haar transportbusjes en/of vrachtwagens en in een reclamefilmpje voor haar dienst ‘Postnl extra@home’ inbreuk (heeft ge)maakt op het portretrecht van [eiser] en of [eiser] zich daartegen op die grond kan verzetten.
4.2
Uitgangspunt is dat degene die op een foto is afgebeeld, zonder dat hij daartoe opdracht heeft gegeven, zich op grond van artikel 21 van de Auteurswet tegen publicatie daarvan door de auteursrechthebbende dan wel een derde kan verzetten, indien hij daarbij een redelijk belang heeft, zoals zijn recht op privacy, de bescherming van zijn eer en goede naam en/of een financieel belang.
Indien de geportretteerde echter toestemming heeft gegeven tot het publiceren van de foto, heeft hij daarmee afstand gedaan van een beroep op artikel 21 Aw. Van toestemming is alleen dan sprake indien de geportretteerde met de wijze waarop de foto is gepubliceerd expliciet heeft ingestemd dan wel geacht moet worden daarmee impliciet te hebben ingestemd. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de publicatie, zal de gebruiker van de foto zich er voldoende van moeten vergewissen dat toestemming voor de betreffende publicatie inderdaad door de geportretteerde is gegeven.
Toestemming?
4.3
Door [eiser] is gesteld dat de foto’s specifiek zijn gemaakt voor intern gebruik ten behoeve van een presentatie aan medewerkers over een nieuwe bedrijfstak van Logistics en niet voor de promotionele of commerciële doeleinden waarvan in het onderhavige geval sprake is. Logistics voert als verweer dat [eiser] toestemming heeft gegeven voor het gebruik van zijn beelden, zonder dat er aan die toestemming beperkingen waren verbonden. Logistics heeft de werkgever van [eiser], Parcelplus B.V. opdracht gegeven een werknemer aan te leveren waarvan foto’s mochten worden gemaakt en een fotograaf heeft gedurende twee middagen foto’s gemaakt. [eiser] heeft daarmee (onbeperkt) toestemming gegeven voor het gebruik van zijn foto’s, aldus Logistics.
4.4.
Of toestemming geacht moet worden te zijn verleend en zo ja, onder welke voorwaarden dient te worden beoordeeld aan de hand van het algemene overeenkomstenrecht. Daarbij komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Op grond van het bepaalde in artikel 150 Rv, rust bovendien op Logistics de bewijslast van dit bevrijdend verweer. De kantonrechter constateert dat de door [eiser] gegeven toestemming niet schriftelijk is vastgelegd en dat partijen twisten over de reikwijdte van de gegeven toestemming. De kantonrechter overweegt in dit kader dat toestemming tot het portretteren niet gelijk kan worden gesteld met toestemming tot publiceren. Dat [eiser] zich op een bepaalde manier heeft laten portretteren, betekent dan ook niet dat hij daarmee toestemming voor heeft gegeven voor het (onbeperkte) gebruik van zijn portret door Logistics. Nu op Logistics voorts geen begin van bewijs heeft geleverd dat door [eiser] onbeperkte toestemming is verleend en hiervan overigens ook geen bewijs heeft aangeboden, faalt het verweer van Logistics dat [eiser] toestemming heeft verleend voor het bestreden gebruik van zijn portret.
Redelijk belang?
4.5
Vervolgens is de vraag aan de orde of [eiser] een redelijk belang heeft zich te verzetten tegen publicatie van zijn foto op transportmiddelen van Logistics en in reclamefilmpjes over haar bedrijf. De kantonrechter meent dat die vraag bevestigend dient te worden beantwoord nu beide vormen van gebruik, onbetwist, zijn aan te merken als gebruik ter fine van een reclame-uiting van Logistics. [eiser] staat bovendien tezamen met een collega centraal op de gebruikte afbeeldingen. Het is dan ook geen foto van bijvoorbeeld een straatbeeld waarop [eiser] min of meer toevallig voorkomt tussen diverse anderen en/of waarop hij voor zijn kennissen niet of nauwelijks herkenbaar is. [eiser] en een collega hebben weliswaar voor de foto geposeerd en meegewerkt aan de totstandkoming van de filmbeelden, echter naar wordt aangenomen slechts voor intern gebruik.
4.6
De kantonrechter overweegt dat, als het gaat om gebruik van een portret zonder toestemming in een reclame-uiting, nog steeds de leer van het Discodanser arrest uit 1997 geldt, namelijk dat de geportretteerde in beginsel steeds een redelijk belang zal hebben om zich te verzetten tegen gebruik van zijn portret ter ondersteuning van een commerciële reclame-uiting. De geportretteerde zal door het publiek immers geassocieerd worden met het betreffende product of de dienst, waarbij het publiek in het algemeen - en doorgaans terecht - ervan uit zal gaan dat het gebruik van het portret niet zal zijn geschied zonder toestemming van de geportretteerde en de opname van het portret in de reclame-uiting zal opvatten als een blijk van publieke ondersteuning van het product of de dienst door de geportretteerde. Op deze gronden is het op een dergelijke wijze gebruiken van een portret in beginsel aan te merken als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de geportretteerde (strijd met artikel 8 EVRM). Dit brengt mee dat in beginsel sprake is van een redelijk belang als bedoeld in art. 21 AW, dat zich tegen die openbaarmaking verzet (HR 2 mei 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2364, NJ 1997,661, r.o. 3.3). Indien voorts een afweging wordt gemaakt tussen het belang van [eiser] op grond van artikel 8 EVRM en artikel 10 EVRM; de vrijheid van meningsuiting, weegt in casu zwaar dat sprake is van een reclame-uiting. Logistics heeft bovendien geen belang aan de orde gesteld dat bij de afweging tegen voormeld belang van [eiser] de inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer zou kunnen rechtvaardigen. Het commerciële belang van Logistics om voor de door haar aangeboden diensten reclame te maken, hoezeer het ook mede onder de bescherming van artikel 10 EVRM valt, weegt hiervoor niet zwaar genoeg. Anders dan Logistics kennelijk meent, is het in dit kader niet van belang of de foto’s al dan niet schadelijk zouden zijn voor zijn reputatie en/of dat [eiser] geen verzilverbare populariteit geniet.
Afkoopregeling?
4.7
Logistics heeft ten slotte gesteld dat zij alle eventuele rechten en plichten met betrekking tot het portretrecht heeft afgekocht. Zij stelt in dit kader dat zij een regeling heeft getroffen met Parcelplus, die door [eiser] als gesprekspartner namens hem naar voren is geschoven. Logistics verwijst naar de e-mailberichten die tussen [A.] van Parcelplus en [B.] zijn gewisseld in de periode augustus 2014 tot en met januari 2015 (vgl. r.o. 2.4 ) , waarbij [eiser] was betrokken althans waarin [eiser] was ge-cc’d, alsmede naar een facturendiscussie tussen Parcelplus en Logistics, die speelde in april –juni 2015 (vgl. r.o. 2.6), waaronder een door Parcelplus verzonden factuur 10 februari 2015 voor een bedrag van € 10.000,- (exclusief BTW) met omschrijving “Portretrecht dhr. [eiser]”. Voor laatstgenoemde factuur zou een creditnota zijn verzonden door Parcelplus en uiteindelijk zou (alsnog) een regeling zijn getroffen, op grond waarvan Logistics voor de portretrechten van [eiser] en nog een andere medewerker van Parcelplus een bedrag van in totaal € 960,- heeft betaald.
4.8
[eiser] betwist dat met Parcelplus een regeling tot stand is gekomen, nu hij nooit enige compensatie heeft ontvangen. Weliswaar heeft er overleg plaatsgevonden tussen Parcelplus en Logistics maar een regeling is volgens [eiser] nooit tot stand gekomen, zoals ook blijkt uit de laatste e-mail van [B.] aan [eiser] van 22 januari 2015. Van nadere correspondentie, die kennelijk heeft plaatsgevonden, tussen Parcelplus en Logistics is [eiser] nooit op de hoogte gesteld en [eiser] is in verder overleg dan ook niet betrokken.
4.9
De kantonrechter is van oordeel dat Logistics door overlegging van de e-mailberichten van 3 april, 28 april en 29 juni 2015 niet heeft aangetoond dat door Parcelplus bevoegd namens [eiser] een regeling is getroffen ten aanzien van portretrechten van [eiser]. Uit die e-mailberichten blijkt niet op wie de getroffen regeling ziet en ook niet dat ParcelPlus in dit kader optrad namens [eiser]. Een bewijs van betaling is door Logistics bovendien ook niet overgelegd. Maar voor zover al een overeenkomst zou zijn gesloten met ParcelPlus, is [eiser] daaraan slechts gebonden indien hij jegens Logistics de schijn heeft gewekt dat Parcelplus bevoegd was om namens hem te onderhandelen over een regeling omtrent zijn portretrechten (artikel 3:61 lid2 juncto artikel 3:35 BW). Logistics heeft dat door overlegging van genoemde e-mailberichten onvoldoende onderbouwd. De stellingen en onderbouwing van Logistics in het kader van de opgewekte schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van Parcelplus, slaan voor het overgrote deel op de schijn die zou zijn gewekt door Parcelplus zelf. Die schijn kan echter geen grond zijn voor toerekening van het handelen van Parcelplus aan [eiser]. Uit de overgelegde e-mailberichten die zouden zien op de getroffen regeling (bovengenoemde e-mailberichten van 3 april, 28 april en 29 juni 2015), blijkt voorts dat Logistics bij de onderhandelingen over een regeling uitsluitend heeft gecommuniceerd met Parcelplus zelf. Dat [eiser] daarvan steeds op de hoogte was, heeft Logistics, gelet op de gemotiveerde betwisting van [eiser] onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daarbij meent de kantonrechter dat Logistics gezien de geringe hoogte van de vergoeding (€ 480,-), in redelijkheid ook niet mocht aannemen dat een mogelijke volmacht van [eiser] zich tot een dergelijke afregeling uitstrekte..
Conclusie
4.1
Het hiervoor overwogene brengt met zich dat Logistics, door het gebruik van de foto op haar transportmiddelen, op het internet en in een reclamefilmpje, inbreuk heeft gemaakt op het portretrecht van [eiser] en daarmee onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Logistics is daarom jegens [eiser] aansprakelijk voor de door hem geleden en nog te lijden schade.
4.11
Aangaande de vordering tot betaling van alle door [eiser] geleden en nog te lijden schade, door hem begroot op € 10.000,-, overweegt de kanontrechter als volgt.
[eiser] heeft haar schade (slechts) onderbouwd onder verwijzing naar de regeling waarover met is gesproken in de periode augustus - december 2014, op grond waarvan hij voor het gebruik van zijn portret voor onbepaalde tijd op alle auto’s en op internet een bedrag van € 10.000,- zou ontvangen. Een regeling met die inhoud is evenwel niet tot stand gekomen en zoals ter zitting door [eiser] is medegedeeld was deze regeling (slechts) gebaseerd op eigen ‘desk research’ van hem en [A.] (van Parcelplus). De kantonrechter acht deze vergoeding aan de hoge kant en meent dat het deels ook aan [eiser] zelf is te verwijten dat de foto met zijn portret en de videobeelden van hem inmiddels langdurig zijn gebruikt. De kantonrechter stelt de schade ex aequo et bono, rekening houden met de prominente plaats van de foto van het portret van [eiser] op de transportmiddelen van Logistics en het voorkomen van beelden van hem in reclamefilmpje, dat nog steeds op het internet is te vinden, vast op een bedrag van € 5.000,-. De vordering tot schadevergoeding van [eiser] is dan ook toewijsbaar tot dit bedrag.
4.12
Nu van het portret van [eiser] nog steeds gebruik wordt gemaakt op enkele vrachtwagens en de afbeeldingen alsmede het reclamefilmpje nog steeds zijn te vinden op het internet, ligt het gevorderde bevel tot het staken en het gestaakt doen houden van het gebruik van het inbreukmakend materiaal voor toewijzing gereed als hierna bepaald. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als hierna bepaald.
Buitengerechtelijke kosten
4.13
Met betrekking tot de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten overweegt de kantonrechter het volgende. Deze vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 lid 2 BW. De in die bepaling genoemde kosten komen voor vergoeding in aanmerking indien deze de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan en het liquidatietarief daarop geen betrekking heeft. De partij die dergelijke kosten vordert moet stellen en specificeren dat deze kosten zijn gemaakt voor andere verrichtingen dan de verrichtingen waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv een vergoeding plegen in te sluiten. Het zal daarbij moeten gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (herhaalde) sommatie of het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Uit de stellingen van [eiser] blijkt onvoldoende welke werkzaamheden extra zijn verricht ten opzichte van de werkzaamheden waarvoor het liquidatietarief een vergoeding inhoudt. Bovendien komt uit de onderbouwing onvoldoende naar voren dat deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt. Het gevorderde komt dan ook niet voor vergoeding in aanmerking.
Proceskosten
4.14
Logistics zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 101,38
- vast recht € 226,00
- salaris advocaat € 600,00 (2 punten x tarief € 300,00)
Totaal € 927,38

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1
verklaart voor recht dat Logistics inbreuk heeft gemaakt op de portretrechten van [eiser], door het verveelvoudiging en/of openbaarmaken van afbeeldingen en bewegend beeld van [eiser];
5.2.
verklaart voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden en nog te lijden schade als gevolg van de inbreuk op zijn portretrechten;
5.3
veroordeelt Logistics om aan [eiser] te voldoen het bedrag van € 5.000,- aam schadevergoeding;
5.4
beveelt Logistics om, na betekening van dit vonnis en steeds na schriftelijke aanzegging door [eiser] van een specifieke nog voortdurende inbreuk op zijn portretrecht, binnen twee weken die inbreuk te staken en gestaakt te houden;
5.5
bepaalt dat indien Logistics niet voldoet aan het bevel in 5.4, een dwangsom verbeurt aan [eiser] van € 100,- per dag waarop deze overtreding voortduurt, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 5.000,-
5.6
veroordeelt de Logistics tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op € 927,38;
5.7
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.