Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
ter controlestaande gehouden. Verbalisanten legitimeerden zich als politieambtenaren en verbalisant [verbalisant] vroeg de bestuurder naar zijn rijbewijs en kentekenbewijs. De bestuurder antwoordde dat hij deze bewijzen niet bij zich had en helemaal geen legitimatie bij zich had. Vervolgens werd besloten tot een onderzoek in/van de auto, ter vaststelling van de identiteit van de bestuurder. Bij dit onderzoek werd onder de bestuurdersstoel een papieren zak met daarin een geldbedrag van € 21.950,- aangetroffen. Daarop werd de bestuurder aangehouden op verdenking van witwassen.
als verdachtewas staande gehouden of aangehouden. Voorts volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6043, weliswaar dat ook het onderzoeken van het dashboardkastje van een auto van de verdachte onder omstandigheden onder het onderzoek als bedoeld in artikel 55b Sv kan vallen, maar het onderzoek in/van de auto heeft zich in de onderhavige zaak niet tot het zoeken in het dashboardkastje beperkt. Naar het oordeel van de rechtbank valt het zoeken onder de bestuurdersstoel van de auto en in de aldaar aangetroffen papieren zak niet onder de bevoegdheid van artikel 55b lid 1 Sv. Niet viel redelijkerwijs te voorzien dat zich daar stukken zouden bevinden aan de hand waarvan de identiteit van de verdachte kon worden vastgesteld. Het vergaande onderzoek in/van de auto – waarvoor door de bestuurder geen toestemming was verleend – moet dan ook als onrechtmatig worden aangemerkt. Er is derhalve sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a, eerste lid, Sv.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
3 (drie) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
240 (tweehonderdveertig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.