Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[verzoeker] ,
[de moeder] ,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 april 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot stiefouderadoptie. Verzoeker, de stiefouder, en de moeder van de minderjarige hebben verzocht om de adoptie van de minderjarige door verzoeker, maar de juridische vader heeft tegenspraak gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat alleen verzoeker gerechtigd is om het verzoek tot adoptie in te dienen. De rechtbank heeft de tegenspraak van de vader beoordeeld aan de hand van artikel 1:228 van het Burgerlijk Wetboek, dat voorwaarden stelt aan adoptie. De rechtbank concludeert dat de vader, ondanks zijn verleden van verslavingsproblematiek, een rol in het leven van de minderjarige wil vervullen en dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de tegenspraak van de vader niet kan worden genegeerd, omdat er geen grond is om aan te nemen dat hij de belangen van de minderjarige verwaarloost. Het verzoek tot adoptie is afgewezen, evenals het verzoek om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een bijzondere curator te benoemen, aangezien het verzoek tot adoptie is afgewezen.