ECLI:NL:RBNHO:2019:3013

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
7503256 AO VERZ 19-11
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nietigverklaring van ontslag en loonbetaling in faillissementssituatie

In deze zaak heeft de werkneemster, aangeduid als [verzoekster], een verzoek ingediend tot vernietiging van een onrechtmatig gegeven ontslag door haar werkgever, Stichting Alkmaarse Begeleiding Service (ABS). Het ontslag werd per e-mail op 30 december 2018 meegedeeld, terwijl de werkneemster sinds 1 januari 2019 geen salaris meer ontving. De stichting ABS is tijdens de procedure failliet verklaard, wat leidde tot een schorsing van de loonvordering, maar niet van de vordering tot vernietiging van het ontslag. De kantonrechter oordeelde dat de werkneemster een belang heeft bij de vernietiging van het ontslag, los van de loonvordering, en dat de stichting ABS geen rechtsgeldige toestemming had van het UWV voor het ontslag. De kantonrechter heeft het ontslag vernietigd en de stichting ABS veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De zaak met betrekking tot de loonvordering is van rechtswege geschorst vanwege het faillissement van de stichting ABS.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 7503256 \ AO VERZ 19-11 (H.K.)
Uitspraakdatum: 9 april 2019
Beschikking in de zaak van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. H.S. Eisenberger, advocaat te Heemskerk
tegen
de stichting
Stichting Alkmaarse Begeleiding Service
laatstelijk gevestigd te Alkmaar
verwerende partij
verder te noemen: de stichting ABS
gemachtigde: mr. R.J. van Velzen, advocaat te Alkmaar.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] heeft – na vermeerdering van eis – een verzoek gedaan strekkende tot:
- vernietiging van het door middel van een e-mailbericht van 30 december 2018
onrechtmatig gegeven ontslag;
- veroordeling van de stichting ABS tot betaling van loon aan [verzoekster] over de maanden
januari, februari en maart 2019 ad in totaal € 4.860,--, te vermeerderen met de wettelijke
verhoging ad € 2.430,--;
- veroordeling van de stichting ABS in de proceskosten.
De stichting ABS heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 7 maart 2019 heeft een zitting plaatsgevonden, waarbij alleen [verzoekster] en haar gemachtigde zijn verschenen. Omdat niet kon worden uitgesloten dat de stichting ABS de oproep voor de zitting niet had ontvangen is de zaak aangehouden om [verzoekster] in de gelegenheid te stellen de stichting ABS bij deurwaardersexploot op te roepen voor een nader te bepalen zitting.
1.3.
Op 26 maart 2019 heeft andermaal een zitting plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen:
[verzoekster] in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde mr. Eisenberger, en de stichting ABS bij haar (voormalig) bestuurder [naam], bijgestaan door haar gemachtigde mr. Van Velzen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.4.
Op 7 april 2019 heeft de gemachtigde van [verzoekster] het standpunt van de curator van de stichting ABS meegedeeld in verband met het faillissement van de stichting.

2.De feiten

2.1.
Op 7 juli 2015 is [verzoekster] bij de stichting ABS in dienst getreden als dagbesteding- en activiteitenbegeleidster. Op 1 januari 2017 is deze arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.2.
Op 30 december 2018 heeft [verzoekster] een e-mailbericht van de stichting ABS ontvangen, waarin [naam] namens de stichting ABS het volgende meedeelt:
“Tot onze spijt moet Stichting ABS per 30 november 2018 al haar personeel ontslaan wegens economische reden. Wij hebben volgens de regels een A+B+C formulier met onderbouwing aan het GAK gestuurd. U bent dus met ingang van 1 december 2018 niet meer in dienst van de Stichting ABS. Wij raden U aan zich z.s.m. te wenden naar het plaatselijke GAK voor het vragen van een uitkering.”
2.3.
Met ingang van 1 januari 2019 heeft [verzoekster] geen salaris meer ontvangen.
2.4.
Bij beslissing van 13 maart 2019 heeft het UWV aan de stichting ABS toestemming verleend om het dienstverband met [verzoekster] te beëindigen wegens bedrijfseconomische redenen, te weten een volledige beëindiging van de activiteiten van de stichting ABS.
2.5.
Bij brief van 20 maart 2019 heeft de stichting ABS, gebruikmakend van de beslissing van het UWV, de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] opgezegd tegen 30 april 2019.
2.6.
Op 26 maart 2019 is de stichting ABS in staat van faillissement komen te verkeren.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter het bij e-mailbericht van 30 december 2018 gegeven ontslag te vernietigen en de stichting ABS te veroordelen tot doorbetaling van loon.
Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag, nu de stichting ABS hiervoor geen toestemming had van het UWV op grond van artikel 7:669 lid 3 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom is de opzegging nietig, welke nietigheid ex art. 7:686a BW wordt ingeroepen. [verzoekster] betwist dat zij de onder 2.2. geciteerde brief eerder heeft ontvangen dan op 30 december 2018.
[verzoekster] is een gescheiden moeder met 3 jonge kinderen. Zij is voor haar inkomen afhankelijk van het dienstverband met de stichting ABS.

4.Het verweer

4.1.
De stichting ABS refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter voor wat betreft de vernietiging van het ontslag.

5.De beoordeling

5.1.
Aan de orde is de vraag of de zaak met betrekking tot de gevorderde nietigheid van het ontslag van rechtswege is geschorst vanwege het faillissement van de stichting ABS.
De kantonrechter oordeelt hieromtrent als volgt.
Een werknemer kan om meerdere redenen een belang hebben bij het oordeel van de kantonrechter dat het ontslag op staande voet moet worden vernietigd. Dit belang hoeft niet alleen te zijn gelegen in een loonvordering, maar kan onder omstandigheden ook zien op andere rechtsgevolgen en feitelijke gevolgen.
Dit brengt mee dat, anders dan de curator stelt, er geen sprake is van een situatie dat verzoekster geen ander belang heeft dan de toewijsbaarheid van haar loonvordering. Aan dit oordeel doet niet af de uitspraak van de Hoge Raad van 21-3-2014 (ECLI:NL:HR:2014:675). In die zaak ging het om een loonvordering in samenhang met een gevraagde verklaring voor recht dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was ontstaan.
Dat is een andere situatie dan hier aan de orde, waarin wordt gevraagd om vernietiging van een onterecht gegeven ontslag op staande voet in samenhang met een loonvordering. Dit is temeer het geval, gelet op het feit dat sinds 1 juni 2015 een werknemer geen buitengerechtelijke vernietiging van een ontslag meer kan vragen, maar alleen de kantonrechter een dergelijke vernietiging kan uitspreken.
5.2.
Dat betekent dat de vordering ten aanzien van de vernietiging van het ontslag toewijsbaar is en dat de zaak ten aanzien van het gevorderde loon in verband met het faillissement van de stichting ABS van rechtswege is geschorst.
5.3.
De proceskosten komen voor rekening van de stichting ABS, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
vernietigt het door middel van het e-mailbericht van 30 december 2018 onrechtmatig gegeven ontslag op staande voet;
6.2.
veroordeelt de stichting ABS tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoekster] tot en met vandaag vaststelt op:
explootkosten € 104,54
griffierecht € 81,00
salaris gemachtigde € 480,00;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
stelt vast dat de zaak voor het overige van rechtswege is geschorst in verband met het faillissement van de stichting ABS.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen en op 9 april 2019 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van J.A.J. Kreijger, griffier.
De griffier De kantonrechter