Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het vonnis in incident van 29 november 2017
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie
- het tussenvonnis van 15 augustus 2018
- de brief van 25 januari 2019 met producties 26 en 27 van de zijde van Gourmet
- de akte wijziging van eis in conventie met producties 28-39
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de brief van 5 februari 2019 met productie 21 van de zijde van [gedaagde]
- het proces-verbaal van comparitie van 12 februari 2019 en de daarin genoemde processtukken.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
Kamerstukken I, 2017-2018, 34 821, C, pag. 6). Voor zover [gedaagde] stelt dat openbare informatie niet onder het geheimhoudingsbeding valt, zal daarop worden ingegaan bij de beoordeling van de door Gourmet gestelde schendingen van dat beding.
“possible services (...) relating to onions”. Daaruit volgt dat [naam 6] onmiskenbaar een relatie is van Gourmet als bedoeld in het geheimhoudingsbeding. Bovendien is dat geheimhoudingsbeding niet beperkt tot gegevens ten aanzien van klanten of relaties, maar ziet dit beding op al hetgeen [gedaagde] in het kader van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst ter kennis is gekomen. Daaronder valt ook, zoals hiervoor al overwogen, onder meer informatie over de werkzaamheden en de organisatie van Gourmet, over het geheel van activiteiten van Gourmet, en over de marktpositie en bedrijfspolitiek van Gourmet. Ook als [naam 6] geen klant of relatie zou zijn van Gourmet, is sprake van een schending van het geheimhoudingsbeding, omdat [gedaagde] aan een derde informatie heeft verstrekt die hij heeft verkregen in het kader van zijn dienstverband met Gourmet, over in ieder geval werkzaamheden en activiteiten van Gourmet. [gedaagde] kan niet worden gevolgd in zijn stelling dat de betreffende informatie vrij en openbaar beschikbaar was. Uit de door [gedaagde] overgelegde stukken kan weliswaar worden afgeleid dat er in zijn algemeenheid openbare informatie voorhanden is over volume en omzet van verkochte uien bij [naam 6] , maar dat heeft niets te maken met besprekingen tussen Gourmet en [naam 6] over mogelijke
“services (...) relating to onions”en contacten daarover.
“niet openbaar”is en uit een vraag van [gedaagde] zelf in die e-mail blijkt dat voor het verkrijgen van die informatie moet worden ingelogd via een bepaald account. Op de zitting is door [gedaagde] ook niet weersproken dat deze gegevens alleen verkrijgbaar zijn voor leden van het zogenoemde [naam 7] .
“interesting format”en heeft geïnformeerd naar
“the current status with Gourmet”.Daarbij heeft [gedaagde] ook de contactgegevens van zijn bedrijf, [naam 9] , doorgegeven. Op de zitting van 12 februari 2019 heeft [gedaagde] erkend dat hij tijdens zijn dienstverband met Gourmet contacten heeft gehad met [naam 4] . Daaruit volgt dat [naam 4] als een relatie dan wel klant van Gourmet moet worden aangemerkt, zoals bedoeld in het relatiebeding. Dat [naam 4] een relatie was van Gourmet blijkt overigens ook uit de reactie van [naam 4] op de e-mail van [gedaagde] , nu [naam 4] die e-mail direct heeft doorgestuurd aan Gourmet en vraagt om contact. De rechtbank is daarom van oordeel dat [gedaagde] met de e-mail van 10 augustus 2017 het relatiebeding heeft geschonden. De stelling van [gedaagde] dat het relatiebeding alleen betrekking heeft op activiteiten ten aanzien van het product uien en dat hij geen uien heeft aangeboden aan [naam 4] , doet daaraan niet af. Uit de e-mail van [gedaagde] blijkt overigens niet dat de genoemde
“interesting format”geen betrekking zou hebben op uien en [gedaagde] heeft ook niet nader toegelicht waar dit
“format”dan wel op zag. Bovendien heeft [gedaagde] expliciet gevraagd naar
“the current status with Gourmet”, waaruit niet anders kan worden afgeleid dan dat [gedaagde] [naam 4] benaderde op een gebied waar ook Gourmet actief was.
€ 52.000,- zal worden toegewezen met ingang van de dag van de dagvaarding, te weten 2 maart 2017, nu onvoldoende is gesteld om een eerdere datum van verzuim te kunnen aannemen. Over het boetebedrag van € 65.000,- kan geen wettelijke rente worden toegekend, omdat dit niet is gevorderd.
€ 127,99, twee exploten betekening conservatoir bewijsbeslag van € 127,99, exploot betekening [gedaagde] van € 82,39, exploot conservatoire inbeslagneming van € 230,87, twee conservatoir derdenbeslagen van € 203,96). Dit bedrag dient te worden vermeerderd met
€ 618,00 aan griffierecht en € 1.707,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 1.707,00), in totaal een bedrag van € 3.430,15.
in mindering gebracht )
3.414,00(2,0 punten × tarief € 1.707,00)