ECLI:NL:RBNHO:2019:2610

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 maart 2019
Publicatiedatum
27 maart 2019
Zaaknummer
7491287 VV EXPL 19-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over loonvordering en rechtsvermoeden arbeidsomvang bij nul-urencontract

In deze zaak heeft [werkneemster] Accounting Experts B.V. gedagvaard in kort geding, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld met betrekking tot haar salaris en de arbeidsomvang. [werkneemster] was werkzaam op basis van een nul-urencontract en vorderde betaling van haar salaris over de periode van 1 november 2018 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou eindigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [werkneemster] in de maanden augustus tot en met oktober 2018 40 uur per week heeft gewerkt, en dat Accounting Experts niet voldoende heeft aangetoond dat er zwaarwegende belangen waren voor de eenzijdige wijziging van de arbeidsomvang naar 4 uur per week. De kantonrechter oordeelde dat [werkneemster] recht had op doorbetaling van haar salaris op basis van het rechtsvermoeden uit artikel 7:610b BW. De vordering tot betaling van het salaris van € 1.320,65 netto per maand werd toegewezen, evenals de vordering tot betaling van achterstallig salaris en reiskostenvergoeding. De kantonrechter wees de vordering tot vertragingsrente af, maar kende wel de wettelijke rente toe over het restant van het salaris. De proceskosten werden toegewezen aan [werkneemster].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7491287 \ VV EXPL 19-13
Uitspraakdatum: 25 maart 2019
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[werkneemster]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [werkneemster]
gemachtigde: mr. N.H.G. Beltman
tegen
de besloten vennootschap
Accounting Experts B.V.
gevestigd te Lijnden
gedaagde
verder te noemen: Accounting Experts
gemachtigde: [directeur]

1.Het procesverloop

1.1.
[werkneemster] heeft Accounting Experts op 13 februari 2019 gedagvaard. Accounting Experts heeft schriftelijk gereageerd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 maart 2019. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[werkneemster] , geboren [geboortedatum] 1997, is op 1 augustus 2018 in dienst getreden bij Accounting Experts op basis van een oproepcontract. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar, eindigend op 31 juli 2019. De functie die [werkneemster] vervult, is die van Assistent Accountant, met een salaris van € 1.345,00 bruto per maand.
2.2.
In artikel 6.4. van de arbeidsovereenkomst staat:
“ Werkgever is overeenkomstig artikel 613 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek gerechtigd, indien zwaarwegende belangen van werkgever zulks in redelijkheid billijken, eenzijdig bepalingen in deze arbeidsovereenkomst ten nadele van werknemer te wijzigen.”
2.3.
Uit de loonstroken van [werkneemster] volgt dat zij in de maanden augustus tot en met oktober 2018 fulltime heeft gewerkt.
2.4.
Op 1 november 2018 heeft Accounting Experts [werkneemster] medegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst wenst te beëindigen. Accounting Experts heeft [werkneemster] verzocht om een verklaring te ondertekenen, waarin staat dat partijen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden per 31 oktober 2018 beëindigen. [werkneemster] heeft deze verklaring niet ondertekend. [werkneemster] is nadien niet meer opgeroepen voor het verrichten van werkzaamheden.
2.5.
Bij brief van 6 november 2018 heeft [werkneemster] aanspraak gemaakt op doorbetaling van haar loon met een beroep op artikel 7:610b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). In de brief stelt [werkneemster] dat zij recht heeft op het loon behorend bij een 40-urige werkweek en stelt zij zich beschikbaar om haar werkzaamheden te hervatten.
2.6.
Bij brief van 27 november 2018 heeft de gemachtigde van [werkneemster] Accounting Experts gesommeerd het achterstallige salaris aan [werkneemster] te voldoen.
2.7.
Bij brief van 24 december 2018 heeft Accounting Experts – naar aanleiding van een gesprek met [werkneemster] op 21 december 2018 – schriftelijk bevestigd dat de omvang van het aantal arbeidsuren van [werkneemster] zal worden teruggebracht naar vier uren per week met ingang van 1 januari 2019. In de brief staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…)De reden van deze wijziging in uren is met u besproken en wordt hieronder toegelicht:
1. Wij zijn recent overgegaan op een nieuw boekhoudprogramma waardoor data-invoer in de boekhouding, dat eerst op kantoor werd uitgevoerd, nu eenvoudig door onze klanten zelf wordt gedaan. De functie van data-invoer is hiermee grotendeels komen te vervallen en wordt vervangen door zwaardere review-taken (beoordelen / corrigeren van de invoer). Dit is een HBO-functie.
2. Bij aanvang van de overeenkomst heeft u aangegeven een HBO accounting opleiding te willen gaan volgen en dit zou goed aansluiten op de nieuwe taken binnen onze organisatie. U heeft ons echter te kennen gegeven deze opleiding voorlopig niet te willen starten waardoor uw skills onvoldoende zijn (en voorlopig ook zullen blijven) voor het merendeel van ons werk.
Bovengenoemd punt 2 (betreffende uw persoonlijke motivatie) heeft ons doen besluiten u niet meer op werkzaamheden betreffende onze core-business in te zetten wegens onvoldoende kwalificatie en motivatie van uw kant.
Met betrekking tot punt 1 (wijziging van bedrijfs-organisatorische aard) zijn wij van mening dat wij de uren in uw oproep-overeenkomst rechtmatig mogen aanpassen aan de bedrijfsdrukte op uw niveau. (…)”
2.8.
Bij e-mail van 7 januari 2019 heeft de gemachtigde van [werkneemster] Accounting Experts nogmaals gesommeerd om het achterstallige salaris behorend bij een dienstverband van 40 uur per week aan [werkneemster] te voldoen.
2.9.
In de maanden december 2018 tot en met januari 2019 heeft Accounting Experts een bedrag van totaal € 2.893,90 aan achterstallig salaris voldaan aan [werkneemster] .

3.De vordering

3.1.
[werkneemster] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening Accounting Experts veroordeelt tot betaling van het salaris van € 1.320,65 netto per maand over de periode van 1 november 2018 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. Voorts vordert [werkneemster] betaling van een nettobedrag van € 1.120,23 aan achterstallig salaris en reiskostenvergoeding. Daarbij vraagt [werkneemster] om betaling van een bedrag van € 1.139,38 aan vertragingsrente over het achterstallig loon en reiskostenvergoeding over de maanden november en december 2018 en januari 2019 danwel een in goede justitie te bepalen bedrag. [werkneemster] vordert betaling van de wettelijke rente over het restant van het salaris over de maanden november en december 2018 en januari 2019. Ten slotte vordert [werkneemster] de buitengerechtelijke incassokosten en veroordeling van Accounting Experts in de kosten van het geding.
3.2.
[werkneemster] legt aan haar vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij op grond van het rechtsvermoeden uit artikel 7:610 BW recht heeft op doorbetaling van het salaris behorend bij een 40-urige werkweek. Ter onderbouwing verwijst [werkneemster] naar de loonstroken van de maanden augustus, september en oktober 2018, waaruit volgt dat zij veertig uur per week heeft gewerkt.

4.Het verweer

4.1.
Op het verweer van Accounting Experts zal bij de beoordeling worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [werkneemster] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een loonvordering.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Vaststaat dat [werkneemster] bij Accounting Experts werkzaam is op basis van een nul-urencontract. In beginsel betekent dit dat [werkneemster] geen recht heeft om opgeroepen te worden, tenzij een structuur in de oproepen is ontstaan en/of de feitelijke omvang van de arbeid zich structureel op een hoger niveau bevindt. Daarvan is in het voorliggende geval sprake. Onweersproken is immers dat [werkneemster] in de maanden augustus, oktober en november 2018 40 uur per week heeft gewerkt. Nu Accounting Experts niet gemotiveerd heeft betwist dat de referteperiode of het urenaantal waar [werkneemster] vanuit is gegaan onjuist zijn, is [werkneemster] op basis van het bepaalde in artikel 7:610b BW terecht uitgegaan van het gemiddelde loon over de maanden augustus tot en met oktober 2018, zodat de kantonrechter de vordering tot doorbetaling van € 1.320,65 netto per maand in beginsel zal toewijzen.
5.4.
Accounting Experts heeft [werkneemster] met ingang van 1 januari 2019 nog maar 4 uur per week opgeroepen en verwezen naar het eenzijdig wijzigingsbeding van artikel 6.4 van de arbeidsovereenkomst. Beoordeeld moet worden of te verwachten valt dat een bodemrechter zal oordelen dat Accounting Experts voldoende zwaarwegende belangen had bij de wijziging van de arbeidsomvang.
5.5.
Accountant Experts heeft aangevoerd dat de zwaarwegende belangen zijn gelegen in het feit dat [werkneemster] haar werkzaamheden niet goed uitvoert, namelijk niet op (toekomstig) HBO-niveau. In de toekomst verwacht Accounting Experts ook geen verbetering in het functioneren van [werkneemster] . [werkneemster] heeft voorts te kennen gegeven dat zij ook geen HBO-opleiding gaat volgen. Daarom vindt Accountant Experts [werkneemster] onvoldoende gemotiveerd. Daarnaast heeft Accounting Experts een nieuw administratief systeem ingevoerd, waardoor het werk dat [werkneemster] voorheen – gedurende haar stage – deed niet meer voldoende voorhanden is en de werkzaamheden die [werkneemster] voorheen uitvoerde nu grotendeels door andere stagiaires worden verricht. Dit is goedkoper voor Accounting Experts, omdat het (eenvoudige) administratieve werkzaamheden betreft. De functie van [werkneemster] bedraagt 50 % van de totale fte’s binnen het kantoor en weegt daarom zwaar voor Accounting Experts.
5.6.
Ter zitting heeft [werkneemster] de door Accounting Experts aangevoerde zwaarwegende omstandigheden betwist. [werkneemster] heeft gesteld dat Accounting Experts wel werk voor haar beschikbaar heeft, maar dat die werkzaamheden nu door stagiaires worden verricht. [werkneemster] betwist eveneens dat zij niet goed functioneert of dat zij onvoldoende gemotiveerd is. [werkneemster] heeft al voor ondertekening van de arbeidsovereenkomst te kennen gegeven dat zij afzag van het volgen van een HBO-opleiding. Mevrouw [directeur] (directeur) was hier – na overleg met haar zus – mee akkoord. [werkneemster] wil graag haar werkzaamheden hervatten voor 40 uur per week.
5.7.
Op grond van de in het geding gebrachte stukken en hetgeen overigens is aangevoerd heeft Accounting Experts onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van zwaarwegende belangen die tot eenzijdige wijziging van de arbeidsomvang nopen. Het is voldoende aannemelijk dat er wel werkzaamheden beschikbaar zijn voor [werkneemster] . Dat Accounting Experts [werkneemster] niet langer wenst in te zetten op haar “oude” werkzaamheden omdat zij die werkzaamheden goedkoper kan laten verrichten door stagiaires kwalificeert naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet als zwaarwegend belang, omdat Accounting Experts niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij financieel in zwaar weer verkeert. Accounting Experts heeft voorts op geen enkele manier inzichtelijk gemaakt dat [werkneemster] haar “nieuwe” werkzaamheden op hbo-niveau niet goed uitvoert, en evenmin dat [werkneemster] onvoldoende gemotiveerd is, nog daargelaten of deze omstandigheden kunnen kwalificeren als zwaarwegende belangen. Het beroep van Accounting Experts op eenzijdige wijziging van de omvang van de arbeidsovereenkomst faalt daarom en de loonvordering zal worden toegewezen.
5.8.
Nu Accounting Experts voor het overige ook geen, althans onvoldoende, verweer heeft gevoerd is de kantonrechter van oordeel dat de vordering van [werkneemster] tot betaling van een nettobedrag van € 1.120,23 aan achterstallig salaris en reiskostenvergoeding eveneens toewijsbaar is.
5.9.
De vordering tot betaling van de wettelijke rente over het restant van het salaris over november en december 2018 en januari 2019 tot aan de dag van algehele voldoening zal ook worden toegewezen.
5.10.
De gevorderde vertragingsrente (wettelijke verhoging) van € 1.139,38 zal worden afgewezen, wegens gebrek aan spoedeisend belang.
5.11.
Ten slotte heeft [werkneemster] verzocht om vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Niet is gesteld of gebleken dat de door [werkneemster] verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van Accounting Experts, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Accounting Experts tot betaling aan [werkneemster] van € 1.320,65 netto per maand vanaf 1 november 2018 tot aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
6.2.
veroordeelt Accounting Experts tot betaling aan [werkneemster] van 1.120,23 aan achterstallig salaris en reiskostenvergoeding;
6.3.
veroordeelt Accounting Experts tot betaling aan [werkneemster] van de wettelijke rente over het restant van het salaris over november en december 2018 en januari 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.4.
bepaalt dat wat Accounting Experts na het uitbrengen van de dagvaarding aan [werkneemster] heeft voldaan op de hiervoor genoemde bedragen in mindering strekt;
6.5.
veroordeelt Accounting Experts tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werkneemster] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 81,83
griffierecht € 81,00
salaris gemachtigde € 480,00 ;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter