Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2019 in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiseres,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
€ 4.520 +
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen eiseres, een actrice, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen voor het jaar 2013, waarbij haar inkomsten als loon waren gekwalificeerd en niet als winst uit onderneming. Eiseres betwistte deze kwalificatie en stelde dat de inspecteur op basis van algemene rechtsbeginselen gehouden was haar inkomsten als winst uit onderneming te beschouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de inspecteur enig rechtsbeginsel heeft geschonden. De rechtbank oordeelde dat de arbeidsovereenkomst van eiseres met Stichting [A STICHTING] als een privaatrechtelijke dienstbetrekking moet worden aangemerkt, en dat de inspecteur niet in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat haar situatie vergelijkbaar was met die van andere belastingplichtigen die als winst uit onderneming werden gekwalificeerd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.