Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.
Wet educatie en beroepsonderwijs
Artikel 6.1.1. Onderwijsaanbod instellingen
Het bevoegd gezag bepaalt welke beroepsopleidingen de instelling verzorgt. Ten aanzien van die opleidingen geldt de aanspraak op bekostiging uitsluitend indien de opleidingen krachtens artikel 2.1.1 voor bekostiging in aanmerking komen.
Artikel 6.1.2. Melding starten of beëindigen beroepsopleidingen
1. Het bevoegd gezag van een instelling meldt aan Onze Minister het voornemen tot het starten of beëindigen van een beroepsopleiding op enige locatie voor 1 februari van het kalenderjaar voorafgaand aan het studiejaar waarin wordt beoogd de beroepsopleiding te starten of te beëindigen.
2. Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven omtrent de wijze waarop de melding wordt gedaan.
3. Onze Minister maakt de melding openbaar.
Artikel 6.1.3. Zorgplicht arbeidsmarktperspectief, belang beroepsopleidingen en doelmatigheid
1. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat een beroepsopleiding alleen door de instelling wordt aangeboden als er na beëindiging van de opleiding voldoende arbeidsmarktperspectief is voor de deelnemers. Onder arbeidsmarktperspectief wordt in ieder geval verstaan het perspectief voor gediplomeerde schoolverlaters op het binnen een redelijke termijn vinden van werk op het niveau van de gevolgde opleiding
Artikel 6.1.4. Ontneming rechten ten aanzien van bestaand onderwijsaanbod
1. Onze Minister kan besluiten dat ten aanzien van een beroepsopleiding in de beroepsopleidende of beroepsbegeleidende leerweg die de instelling verzorgt, de rechten, genoemd in artikel 1.3.1, gedurende twee jaar worden ontnomen indien:
c. niet of niet meer wordt voldaan aan een of meer zorgplichten, bedoeld in artikel 6.1.3.
2. Een beschikking op grond van het eerste lid houdt in dat ten aanzien van het desbetreffende onderwijs:
a. de aanspraak op bekostiging, bedoeld in artikel 1.3.1, voor zover van toepassing, vervalt,
b. aan de examens of onderdelen daarvan geen diploma als bedoeld in artikel 7.4.6 of certificaat als bedoeld in artikel 7.2.3 meer is verbonden, en
c. in het Centraal register wordt geregistreerd dat de rechten, genoemd in artikel 1.3.1, van de instelling met betrekking tot de opleiding zijn ontnomen en de ingangsdatum en de einddatum daarvan.
3. Bij een beschikking tot ontneming van rechten bepaalt Onze Minister het tijdstip waarop die beschikking van kracht wordt zodanig, dat de voor de opleiding ingeschreven deelnemers de opleiding aan een andere instelling binnen een redelijke tijd kunnen voltooien.
Artikel 6.1.4a. Beleidsregels en adviescommissie
1. Onze Minister stelt beleidsregels vast omtrent de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 6.1.1, tweede lid, en 6.1.4, eerste lid, onder c.
2. Onze Minister kan zich bij de toepassing van de beleidsregels laten adviseren door een onafhankelijke adviescommissie.
Artikel 6.1.5. Waarschuwing
2a. Voordat Onze Minister een beschikking neemt op grond van artikel 6.1.4, eerste lid, onder c, geeft hij aan het bevoegd gezag een waarschuwing op grond van zijn bevindingen ten aanzien van de naleving van een of meer zorgplichten, bedoeld in artikel 6.1.3, waarbij wordt bepaald aan welke maatregelen het bevoegd gezag gevolg dient te geven. Aan de waarschuwing kan een termijn van ten minste drie maanden worden verbonden waarbinnen aan de maatregelen gevolg moet worden gegeven.
3. Onze Minister maakt de waarschuwingen, bedoeld in dit artikel, openbaar.
Beleidsregel macrodoelmatigheid beroepsonderwijs
Artikel 2
Deze beleidsregel heeft betrekking op de wijze waarop de minister de bevoegdheid, bedoeld in de artikelen 6.1.1, tweede lid, en 6.1.4, eerste lid, onder c, van de wet uitoefent.
Artikel 3. Signalen niet-naleving zorgplichten
1. De minister kan een onderzoek naar de naleving van de zorgplicht arbeidsmarktperspectief dan wel de zorgplicht doelmatigheid starten:
a. indien een of meer instellingen, het bedrijfsleven, een gemeente of andere belanghebbenden daartoe een verzoek hebben ingediend in verband met een vermoeden van niet-naleving van een dan wel beide genoemde zorgplichten.
Artikel 5. Criteria voor beoordeling naleving zorgplicht arbeidsmarktperspectief
1. Aan de hand van in ieder geval de volgende criteria wordt beoordeeld of voldaan is aan de zorgplicht arbeidsmarktperspectief:
a. heeft 70% of meer van de gediplomeerden van de betreffende beroepsopleiding ruim een jaar na afstuderen een baan gevonden;
b. heeft 50% of meer van de werkende gediplomeerden van de betreffende beroepsopleiding ruim een jaar na afstuderen een baan gevonden op het niveau van de opleiding;
c. heeft het bevoegd gezag zich voldoende rekenschap gegeven van de verwachte behoefte aan gediplomeerden van de betreffende beroepsopleiding op de regionale arbeidsmarkt, hetgeen wordt ondersteund met actuele en zo volledig mogelijke data waarmee die behoefte aannemelijk wordt gemaakt;
d. heeft het bevoegd gezag in voldoende mate bezien, indien het een beroepsopleiding betreft die mede op de landelijke arbeidsmarkt is gericht, wat de verwachte behoefte aan gediplomeerden op de landelijke arbeidsmarkt is, en is op basis hiervan het aanbieden van de betreffende beroepsopleiding te rechtvaardigen;
e. heeft het bevoegd gezag bij het inschrijven van deelnemers in voldoende mate met andere aanbieders van eenzelfde beroepsopleiding afstemming bereikt met het oog op het arbeidsmarktperspectief van de betreffende beroepsopleiding;
f. heeft het bevoegd gezag zich voldoende rekenschap gegeven van de bijdrage van de betreffende beroepsopleiding aan doorstroom naar een hoger opleidingsniveau of naar het hoger beroepsonderwijs;
g. heeft het bevoegd gezag onderzocht of de benodigde beroepspraktijkvormingsplaatsen in voldoende mate beschikbaar zijn voor het aantal deelnemers van de betreffende beroepsopleiding, en
h. borgt het bevoegd gezag de toegankelijkheid van onderwijs voor kansarme groepen in de arbeidsmarktregio met het verzorgen van de betreffende beroepsopleiding.
Artikel 7. Besluitvorming door de minister
1. Bij het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 6.1.4, eerste lid, onder c, van de wet dan wel bij het geven van een waarschuwing, als bedoeld in artikel 6.1.5, lid 2a, van de wet betrekt de minister in ieder geval de volgende aspecten:
a. de verwachte gevolgen van het besluit op de kwaliteit van het opleidingenaanbod in het betreffende verzorgingsgebied van de betrokken instellingen;
b. de verwachte gevolgen van het besluit voor de keuzevrijheid van deelnemers, en
c. de verwachte gevolgen van het besluit voor de toegankelijkheid van onderwijs voor kansarme groepen.
d. de verwachte gevolgen van het besluit voor de financiële stabiliteit van de instelling.
2. De minister maakt het advies van de adviescommissie macrodoelmatigheid mbo openbaar:
a. tegelijk met het openbaar maken van het besluit tot het ontnemen van rechten, genoemd in artikel 1.3.1, ten aanzien van een beroepsopleiding indien niet of niet meer wordt voldaan aan een of meer zorgplichten bedoeld in artikel 6.1.3 van de wet;
b. tegelijk met het openbaar maken van de waarschuwing bedoeld in artikel 6.1.5, lid 2a, van de wet; of
c. na het nemen van de beslissing geen gebruik te maken van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 6.1.4, eerste lid, onder c, van de wet.
Het advies wordt in bovengenoemde gevallen openbaar gemaakt door het elektronisch beschikbaar te stellen op de website van de adviescommissie macrodoelmatigheid mbo.