ECLI:NL:RBNHO:2019:2163

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 maart 2019
Publicatiedatum
13 maart 2019
Zaaknummer
C/15/274764 / HA ZA 18-385
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldigheid besluiten van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders tot statutenwijziging en aandelenuitgifte

In deze zaak vorderen eisers, [eiseres] en [eiser], dat de besluiten van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) van de besloten vennootschap Princen BV van 30 mei 2017, waarbij de statuten zijn gewijzigd en nieuwe aandelen zijn uitgegeven, nietig worden verklaard of vernietigd. De eisers stellen dat deze besluiten in strijd zijn met wettelijke en statutaire bepalingen, de redelijkheid en billijkheid, en gemaakte afspraken omtrent financiële compensatie voor het verwateren van hun aandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Princen BV, opgericht als bierbrouwerij, in 2016 een plan heeft ontwikkeld om nieuwe aandelen uit te geven, wat zou leiden tot verwatering van de aandelen van de STAK, waar [eiser] en [eiseres] bij betrokken zijn. De rechtbank oordeelt dat de besluiten van de AVA rechtsgeldig zijn genomen, aangezien de STAK als enige aandeelhouder de besluiten heeft goedgekeurd en er geen bewijs is dat de besluiten in strijd zijn met de statuten of de belangen van de certificaathouders. De vordering van eisers wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/274764 / HA ZA 18-385
Vonnis van 13 maart 2019
in de zaak van

1.[eiseres] ,

2.
[eiser],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. P. van Wijngaarden te Groningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE PRINCEN DRANKEN GROEP B.V.,
gevestigd te Den Helder,
gedaagde,
advocaten mr. S.P. Kamerbeek en mr. E.A.J. Schoenmakers te Amsterdam.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] en afzonderlijk [eiseres] respectievelijk [eiser] worden genoemd. Gedaagde zal hierna Princen BV genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 mei 2018 met 10 producties;
  • de conclusie van antwoord met 16 producties;
  • het tussenvonnis van 10 oktober 2018;
  • het proces-verbaal van comparitie van 29 januari 2019 en de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Princen BV voert als onderneming een bierbrouwerij en is op 4 maart 2013 opgericht. Op 1 mei 2013 is opgericht de Stichting Administratiekantoor De Princen Dranken Groep BV (hierna: de STAK). Alle 18.000 geplaatste aandelen in Princen BV zijn toen aan de STAK geleverd.
2.2.
Eén van de feitelijke oprichters van Princen BV is [eiser] . Wegens persoonlijke omstandigheden heeft [eiser] zelf geen aandelen of certificaten in Princen BV verkregen, maar werden de hem toekomende certificaten geplaatst bij zijn vriendin, [eiseres] . [eiser] is geen bestuurder van Princen BV., maar is wel één van de vijf bestuurders van de STAK. Bovendien verrichtte hij via een aan hem gelieerde vennootschap werkzaamheden voor Princen BV.
2.3.
In de loop van de jaren zijn er diverse financiers bij Princen BV betrokken geraakt. In verband met het toetreden van die financiers, die tegen levering van certificaten de onderneming financierden, is het belang van [eiseres] uiteindelijk teruggebracht naar 25 procent per 2 oktober 2015. In verband met onder meer een toenemende financieringsbehoefte ontstond in de loop van 2016 het plan dat Princen BV, naast de gecertificeerde aandelen, opnieuw aandelen uit zou gaan geven, dus buiten de STAK om. Door dat plan zou het aandeel van de STAK in het kapitaal van Princen BV verwateren van 100% naar nog geen 1%. In verband met deze operatie zouden de statuten van Princen BV moeten worden gewijzigd.
2.4.
Omdat ‘het aandeel’ van [eiser] (via [eiseres] ) in Princen BV door deze uitgifte van nieuwe aandelen sterk zou verwateren, is binnen het bestuur van de STAK op 27 september 2016 afgesproken dat voor [eiser] , die vanaf de start betrokken was geweest bij het opzetten van de brouwerij, een regeling getroffen zou worden. De notulen van de bestuursvergadering van de STAK van 27 september 2016 vermelden hierover: “
[voornaam 1](rb: [naam 1] )
gaat een management overeenkomst maken voor [voornaam 2](rb: [eiser] )
, met als doel bij beëindiging het aandeel van 25% te waarborgen.
2.5.
Op 28 oktober 2016 hebben de bestuursleden van de STAK (onder wie [eiser] ) een schriftelijk document (hierna: het Akkoord) ondertekend, over de wijze waarop aan het besluit van 27 september 2016 uitvoering gegeven zal worden. Het Akkoord vermeldt, voor zover hier relevant:
“(…)
Situatie [eiser] /Princen Dranken Groep BV
[eiser] heeft via zijn vriendin Mevrouw [eiseres] een 25% belang in De Princen Dranken Groep BV. Door de omzetting van leningen in aandelenkapitaal verwatert zijn indirecte belang sterk.
Dit heeft verregaande consequenties bij eventuele dividend uitkeringen en verkoop van de onderneming en of vennootschap.
De consequenties voor dividend uitbetalingen worden door [voornaam 2] onderkend, maar hij doet hier afstand van.
De consequenties voor een te realiseren winst bij verkoop wensen de nieuwe aandeelhouders voor [voornaam 2] te neutraliseren aangezien hij vanaf de start betrokken is bij de opstart van de brouwerij en wel op de volgende wijze:
Bij verkoop van de onderneming c.q. de vennootschap zullen de aandeelhouders 25% van de door hen netto gerealiseerde verkoopwinst afdragen aan [eiser] c.q. zijn management BV onder aftrek van eventueel verschuldigde belastingen, indien [voornaam 2] op dat moment nog op dezelfde wijze als nu werkzaam is voor de vennootschap.
Ingeval [eiser] zijn feitelijke werkzaamheden voor de vennootschap beëindigt door wat voor reden dan ook ( overlijden, ziekte, ontslag nemen, ontslag krijgen etc.) zal de waarde van de vennootschap op dat moment in onderling overleg worden vastgesteld en als dat niet lukt door drie deskundigen. Een te benoemen door [eiser] een door het bestuur van de stichting administratiekantoor van de vennootschap en een door de eerder benoemde deskundigen.
Bij verkoop van de onderneming C.Q de vennootschap ontvangt [eiser] van de nieuwe aandeelhouders 25% van de door hen netto gerealiseerde verkoopwinst berekend op basis van de eerder vastgestelde waarde, indien deze lager is dan de waarde op het moment van verkoop, uiteraard onder aftrek van eventueel verschuldigde belastingen”
2.6.
Tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: de AVA) van 30 mei 2017 heeft de enig aandeelhouder van Princen BV, de STAK, vertegenwoordigd door haar voltallige bestuur, besloten tot algehele wijziging van de statuten van Princen BV en tot uitgifte van in totaal 9.057.564 gewone aandelen, elk nominaal groot € 0,50 aan vier partijen. Dit besluit van de AVA is door alle bestuursleden van de STAK, dus ook door [eiser] , ondertekend. Op 7 juli 2017 zijn de statuten van Princen BV gewijzigd en vond de uitgifte van aandelen plaats, zoals op 30 mei 2017 door de AVA besloten.
2.7.
Naar aanleiding van een conflict tussen Princen BV en een andere certificaathouder, [naam 2] , is een certificatentransactie waarbij [eiseres] op 15 juli 2015 een deel van haar certificaten had overgedragen, wegens strijd met de blokkeringsregeling op 14 augustus 2017 teruggedraaid. Daardoor behield [eiseres] met terugwerkende kracht vanaf 15 juli 2015 haar oorspronkelijk belang.
2.8.
Princen BV heeft [eiser] , althans zijn vennootschap waarin [eiser] zijn managementwerkzaamheden verrichtte, per eind november 2017 op non-actief gesteld dan wel de relatie opgezegd en hem de toegang tot het bedrijfspand ontzegd.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen dat de besluiten van de AVA van 30 mei 2017, waarbij de statuten van Princen BV algeheel zijn gewijzigd en Princen BV nieuwe aandelen heeft uitgegeven, nietig worden verklaard dan wel worden vernietigd.
3.2.
[eisers] leggen aan de vordering ten grondslag dat de door de AVA van Princen BV genomen besluiten van 30 mei 2017 nietig dan wel vernietigbaar zijn wegens:
a. strijd met de wettelijke en/of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen, en/of
b. strijd met de redelijkheid en billijkheid die door art. 2:8 Burgerlijk Wetboek (BW) worden geëist, en/of
c. strijd met de voorafgaande aan de besluiten gemaakte afspraken omtrent financiële compensatie voor het verwateren van het aandeel van 35 procent in de vennootschap en/of
d. strijd met de in acht te nemen zorgvuldigheid jegens haar grootcertificaathouder [eiseres] en haar STAK-bestuurder [eiser] .
[eisers] stellen daartoe – zakelijk weergegeven – dat zij onder valse voorwendselen, althans onder invloed van dwaling, althans misbruik van omstandigheden hun toestemming hebben gegeven aan de besluiten van 30 mei 2017. Zij hebben daarom de buitengerechtelijke vernietiging van de besluiten van 30 mei 2017 ingeroepen. [eiser] heeft zijn instemming aan het bestuursbesluit van de STAK inmiddels ingetrokken. Ook medebestuurder [naam 3] zou inmiddels hebben aangegeven door de overige bestuursleden van de STAK te zijn misleid en zijn instemming in te zullen trekken. Hierdoor wordt niet langer voldaan aan de volgens de statuten van de STAK vereiste 80% meerderheid van stemmen.
[eiseres] is met 35 procent groot-certificaathouder en met haar gerechtvaardigde belangen dient rekening te worden gehouden bij het nemen van het besluit dat er op neer komt dat haar aandeel in de onderneming geheel verdampt. Door het besluit tot uitgifte van aandelen handelt (het bestuur van) de STAK in strijd met de statuten van de STAK, met name artikel 2 lid 1 onder c, waarin staat dat de belangen van de met de vennootschap verbonden onderneming en die van de houders van certificaten op evenwichtige wijze moeten worden behartigd. Daarvan is in het geheel geen sprake indien de grootste certificaathouder haar aandeel in de onderneming ziet verwateren naar nul, zonder dat zij daarvoor wordt gecompenseerd, hetgeen wel uitdrukkelijk was overeengekomen.
Zowel [eiseres] als [eiser] is belanghebbende als bedoeld in art. 2:15 lid 3 BW, [eiseres] als certificaathouder en [eiser] als bestuurder van de STAK.
3.3.
Princen BV voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In de kern gaat het in deze zaak om de vraag of de aandeelhoudersbesluiten van Princen BV van 30 mei 2017 stand kunnen houden. [eisers] hebben een aantal redenen genoemd waarom dat niet zo zou moeten zijn, maar geen van de aangevoerde redenen leidt tot de conclusie dat de betreffende besluiten nietig, vernietigbaar of anderszins ongeldig zijn.
4.2.
Vaststaat dat de bestuursleden van de STAK op 27 september 2016 unaniem akkoord zijn gegaan met de voorgenomen statutenwijziging en aandelenuitgifte door Princen BV en vervolgens op 30 mei 2017 de daartoe strekkende besluiten van de AVA hebben ondertekend.
De stellingen van [eisers] dat de door [eiser] als bestuurder van de STAK uitgebrachte stem voor de statutenwijziging en uitgifte van aandelen nietig c.q. vernietigbaar zou zijn, kunnen in deze procedure niet leiden tot een aantasting van de geldigheid van de besluiten van de AVA. De besluiten van de AVA zijn genomen in overeenstemming met de statuten van Princen BV, waarin is bepaald dat een geldig besluit wordt genomen door de meerderheid van de stemgerechtigde aandeelhouders. In casu is de STAK de enige aandeelhouder en niet gesteld of gebleken is dat de STAK niet gerechtigd was de aangevochten besluiten te nemen.
Dat [eiser] zou hebben gedwaald bij de totstandkoming van het bestuursbesluit van de STAK dan wel dat hij en een ander bestuurslid ( [naam 3] ) op hun stem zouden willen terugkomen, is voor de rechtsgeldigheid van de stem van de STAK in de AVA van Princen BV niet van belang. De STAK, die in deze procedure geen partij is, was bij de besluitvorming in de AVA immers rechtsgeldig vertegenwoordigd. Voor zover [eisers] aanvoeren dat het besluit van (het bestuur van) de STAK om in te stemmen met de statutenwijziging en de uitgifte van aandelen ongeldig is wegens het ontbreken van de vereiste 80% meerderheid van stemmen, leidt dat dus niet tot ongeldigheid van de besluiten van de AVA.
Artikel 2:13 lid 1 BW bepaalt bovendien dat een stem niet kan worden vernietigd. Voor intrekking van een stem nadat de besluitvorming heeft plaatsgevonden bestaat evenmin een rechtsgrond. Gesteld noch gebleken is verder dat de door [eiser] in de bestuursvergadering van de STAK uitgebrachte stem nietig is, hetgeen zich ook niet verdraagt met het feit dat [eiser] op 30 mei 2017 namens de STAK de aandeelhoudersbesluiten heeft medeondertekend.
4.3.
Dat de besluiten van de AVA nietig zouden zijn, blijkt niet uit hetgeen [eisers] hebben aangevoerd.
4.4.
Resteert het beroep van [eisers] op vernietiging van de besluiten van de AVA wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden vereist (artikel 2:15 lid 1 sub b BW). In zijn algemeenheid past de rechter terughoudendheid bij de beoordeling of een orgaan van de rechtspersoon bij het nemen van een besluit alle in aanmerking komende belangen naar redelijkheid en billijkheid heeft afgewogen en daarbij de nodige zorgvuldigheid in acht heeft genomen (vgl. HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9145, r.o. 3.4.3).
4.5.
Terecht heeft Princen BV hierover aangevoerd dat [eiser] niet behoort tot de kring van betrokkenen die een beroep op artikel 2:15 lid 1 jo. artikel 2:8 BW toekomt. [eiser] vervult immers geen formele rol bij Princen BV en hij houdt geen aandelen of certificaten in Princen BV. Dat hij medeoprichter van Princen BV en bestuurder van de STAK is, maakt hem geen betrokkene in de zin van artikel 2:8 BW.
4.6.
Of [eiseres] tot de kring van betrokkenen behoort, is niet geheel duidelijk, omdat de statuten van Princen BV in artikel 4.4 bepalen dat de certificaathouders geen vergaderrecht hebben terwijl artikel 8.3 lid 2 van die statuten bepaalt dat iedere certificaathouder bevoegd is de algemene vergadering van aandeelhouders bij te wonen en daarin het woord te voeren. Wat daarvan ook zij, uit hetgeen [eisers] hebben aangevoerd blijkt, gegeven de aangewezen marginale toetsing, niet dat de besluiten van 30 mei 2017 in strijd zijn met de normen van redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW. Onbetwist is immers dat het besluit om nieuwe aandelen uit te geven is genomen om extra investeringen in Princen BV mogelijk te maken en dat het niet mogelijk was om de noodzakelijke financiering in Princen BV op een andere wijze te verkrijgen. Evenmin hebben [eisers] betwist dat die investeringen noodzakelijk waren voor de financiële gezondheid en continuïteit van Princen BV. Voor het belang van Princen BV moesten de belangen van de certificaathouders wijken en daartegen heeft [eiseres] tijdens de certificaathoudersvergadering van 28 oktober 2016 geen bezwaren geuit.
4.7.
Daar komt bij dat [eisers] hun standpunt vooral gronden op het (vermeend) niet-nakomen van de toezegging van de STAK, haar bestuurders dan wel de nieuwe aandeelhouders van Princen BV, dat bij de uitgifte van de nieuwe aandelen door Princen BV de belangen van [eiser] gewaarborgd zouden worden door het sluiten van een managementovereenkomst “
met als doel bij beëindiging het aandeel van 25% te waarborgen”. Die stelling gaat er echter aan voorbij dat die toezegging feitelijk wel is nagekomen, namelijk door het sluiten van het Akkoord. Dat [eiser] zich niet kan herinneren dat hij het Akkoord heeft ondertekend of dat [eisers] het achteraf niet eens zijn met de inhoud van dat - volgens hen nog uit te werken - Akkoord, doet hieraan niet af.
4.8.
Het voorgaande leidt ertoe dat de aandeelhoudersbesluiten van 30 mei 2017 stand kunnen houden. Al hetgeen [eisers] verder hebben aangevoerd, maakt dat niet anders. De vordering van [eisers] wordt afgewezen.
4.9.
[eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Princen BV worden begroot op:
- griffierecht 626,00
- salaris advocaat
1.086,00(2 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.712,00
De wettelijke rente over de proceskosten en nakosten is eerst verschuldigd vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van Princen BV tot op heden begroot op € 1.712,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eisers] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate, mr. J.H. Gisolf en mr. M.C.S. de Boer en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2019. [1]

Voetnoten

1.type: JG