ECLI:NL:RBNHO:2019:2005
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de berekening van het dagloon op basis van het Individueel Keuzebudget en vakantietoeslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de berekening van het dagloon van eiser, die een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) heeft aangevraagd na beëindiging van zijn aanstelling bij de gemeente Den Helder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ex-werkgever van eiser in 2017 het Individueel Keuzebudget (IKB) heeft ingevoerd, waarbij een deel van het IKB is besteed aan de opbouw van vakantietoeslag. Eiser was van mening dat het dagloon onterecht was vastgesteld op € 181,08, omdat volgens hem de gegevens uit de polisadministratie correct waren en er sprake was van een all-in loon. De gemeente daarentegen stelde dat er geen sprake was van een all-in loon en dat de vakantietoeslag correct was uitbetaald.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de gemeente voldoende bewijs heeft geleverd dat de vakantietoeslag herkenbaar is uitbetaald en dat de berekening van het dagloon op basis van de loonstaten van de gemeente correct was. De rechtbank heeft de berekening van het dagloon als volgt vastgesteld: de gegevens uit de polisadministratie konden niet worden gebruikt, omdat deze niet de juiste weergave gaven van de situatie. De rechtbank heeft de formule voor de dagloonberekening toegepast die rekening houdt met de uitbetaalde vakantietoeslag, en heeft geoordeeld dat het beroep van eiser ongegrond is.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte gegevens in de polisadministratie en de rol van het IKB in de berekening van het dagloon. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.