ECLI:NL:RBNHO:2019:1558
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Recht op premiedelen van de gecombineerde heffingskorting bij niet-rechthebbende verblijfstatus
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Pakistaanse vrouw, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had in 2015 geen rechtmatig verblijf in Nederland en was derhalve niet premieplichtig voor de volksverzekeringen. De inspecteur legde een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen op, berekend naar een verzamelinkomen van nihil, en beperkte de uit te betalen heffingskorting tot € 269. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de strikte toepassing van de regels onevenredige gevolgen heeft voor haar en haar gezin. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet premieplichtig was, omdat haar rechtmatig verblijf in Nederland was geëindigd na een onherroepelijke beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in 2014. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen recht had op de premiedelen van de gecombineerde heffingskorting, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van rechtmatig verblijf voor het verkrijgen van premiedelen van de heffingskorting en de gevolgen van het niet tijdig indienen van bezwaar tegen beslissingen van de IND.