In deze zaak heeft Airhelp Limited, gevestigd te Hong Kong, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. (KLC) wegens compensatie voor de annulering van vlucht KL1227 op 25 september 2017. De passagier, die oorspronkelijk van Dubai naar Parijs via Amsterdam-Schiphol zou vliegen, is omgeboekt naar een andere vlucht en heeft zijn eindbestemming meer dan twee uur later bereikt. Airhelp, die het vorderingsrecht van de passagier heeft overgenomen, vordert een schadevergoeding van € 300,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.
KLC heeft de annulering van de vlucht betwist en aangevoerd dat er sprake was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht verhinderden. KLC heeft documenten overgelegd die zouden aantonen dat de luchtverkeersleiding een capaciteitsreductie had afgekondigd vanwege mist. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat KLC niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg was van deze omstandigheden. De rechter concludeert dat de annulering een operationele keuze van KLC was en dat er geen bewijs was dat de annulering noodzakelijk was vanwege buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter heeft de vordering van Airhelp toegewezen en KLC veroordeeld tot betaling van € 300,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de annulering. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van Airhelp toegewezen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat Airhelp niet voldoende heeft aangetoond dat deze kosten gerechtvaardigd waren. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter W. Aardenburg op 9 oktober 2019.