ECLI:NL:RBNHO:2018:9752

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
8 november 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 3414
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor logies arbeidsmigranten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van Solide Woningen B.V. inzake een verleende tijdelijke omgevingsvergunning voor de bouw van 80 logies voor arbeidsmigranten in Wieringerwerf. Het verzoek is afgewezen omdat de voorzieningenrechter van oordeel is dat er geen spoedeisend belang aanwezig is. De voorzieningenrechter overweegt dat de omgevingsvergunning voor een periode van tien jaar is verleend, wat betekent dat de situatie omkeerbaar is. Verzoekster stelde dat de uitvoering van de werkzaamheden haar plannen voor de huisvesting van arbeidsmigranten zou belemmeren en dat zij vreest voor geluids- en parkeeroverlast. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat de gevreesde overlast niet aannemelijk is gemaakt en dat verzoekster niet in haar directe belangen wordt geschaad. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en stelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/3414
uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 oktober 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

de besloten vennootschap Solide Woningen B.V., te Wieringerwerf, verzoeker

(gemachtigde: mr. E.J. Woud),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon,verweerder
(gemachtigden: B. Biersteker en E. Menzl).
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:
1.
de besloten vennootschap HBD Wieringerwerf B.V., te Nijkerk
2.
[naam derde partij], te [woonplaats]
(gemachtigde: mr. L.C.A.C. Hoogewerf).

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor (nieuw)bouw ten behoeve van 80 logies voor arbeidsmigranten op het perceel [het perceel] (het perceel).
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2018. Verzoekster is vertegenwoordigd door [naam] , bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder en HBD Wieringerwerf B.V. hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. [naam derde partij] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Verweerder en de derde partijen hebben betoogd dat een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt. Zij stellen dat evident sprake is van een omkeerbare situatie, omdat de omgevingsvergunning voor een periode van tien jaar is verleend. Na deze periode kunnen de activiteiten zonder onomkeerbare gevolgen weer worden beëindigd. Dit betekent dat als er gestart wordt met de uitvoering van de vergunde werkzaamheden en later blijkt dat de omgevingsvergunning ten onrechte is verleend, de op dat moment reeds uitgevoerde werkzaamheden ook niet onomkeerbaar zijn. Daarnaast wordt verzoekster niet in haar directe belangen geschaad indien al wordt gestart met de uitvoering van de vergunde werkzaamheden.
3. Verzoekster is gevestigd aan de [locatie] . Op dit perceel en op [locatie] zijn twee panden in gebruik waarvan een gedeelte als bedrijfswoning. Verzoekster stelt dat het spoedeisend belang erin is gelegen dat als met de uitvoering van de vergunde werkzaamheden wordt gestart, verweerder aan verzoekster geen omgevingsvergunning meer zal verlenen voor het realiseren van een logiesverblijf voor arbeidsmigranten op haar perceel. Dat betekent dat verzoekster haar plannen in afwachting van de bezwaarprocedure in de ijskast moet zetten. Verzoekster vreest daarnaast voor geluids- en parkeeroverlast als gevolg van het bouwplan.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van de verzochte voorziening, omdat geen onomkeerbare situatie dreigt. Uit de tekst van het bestreden besluit blijkt dat een tijdelijke omgevingsvergunning voor een periode van maximaal tien jaar is verleend. Dat betekent dat in beginsel het gebruik als logiesverblijf na tien jaar moet worden beëindigd en de verbouwing ongedaan moet kunnen worden gemaakt. Mocht in bezwaar of eventueel later in (hoger) beroep komen vast te staan dat de omgevingsvergunning ten onrechte is verleend, dan moet worden aangenomen dat het gebruik als logiesverblijf alsnog kan worden beëindigd en de verbouwing ongedaan kan worden gemaakt. Verzoekster heeft dan ook geen belang bij schorsing van de omgevingsvergunning om te voorkomen dat zij later wordt geconfronteerd met een voldongen feit. Het is verder volstrekt onduidelijk gebleven waarop verzoekster haar standpunt baseert dat de verleende omgevingsvergunning van invloed is op haar eigen plannen voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Ook heeft verzoekster niet aannemelijk gemaakt dat ingebruikname van het logiesverblijf leidt tot een zodanige geluidsoverlast dat daarin een spoedeisend belang is gelegen. Het gaat om een logiesverblijf op een bedrijventerrein waar planologisch gezien bedrijvigheid is toegestaan die zorgt voor het nodige verkeer. Op grond van het bestemmingsplan heeft verzoekster dan ook al rekening te houden met verkeerslawaai. Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat de ingebruikname van het logiesverblijf nauwelijks zorgt voor een toename van het aantal verkeersbewegingen. Dat verzoekster door de omgevingsvergunning met meer geluidsoverlast te maken krijgt dan planologisch gezien reeds mogelijk was, is niet aannemelijk geworden. Ter aanzien van de gevreesde parkeeroverlast overweegt de voorzieningenrechter dat, mocht tijdens de bezwaar- of beroepsprocedure al komen vast te staan dat het aantal te realiseren parkeerplaatsen te weinig is, ter zitting is gebleken dat op het perceel ruimte is voor de aanleg van 15 extra parkeerplaatsen. Ook daarin is geen spoedeisend belang gelegen voor het schorsen van de omgevingsvergunning.
5. Voor zover verzoekster heeft betoogd dat nog andere (omgevings)vergunningen nodig zijn voordat het logiesverblijf in gebruik kan worden genomen, geldt dat dit bij de verlening van de thans aan de orde zijnde omgevingsvergunning geen rol speelt.
6. Verzoekster heeft verder naar voren gebracht dat verweerder haar niet eerlijk heeft behandeld. Volgens verzoekster heeft zij telkens signalen van de gemeente gekregen dat de huisvesting van arbeidsmigranten in het gebied niet zal worden toegestaan. Terwijl nu blijkt dat verweerder wel een omgevingsvergunning verleent voor een groot project aan de overkant van de straat. De voorzieningenrechter laat de juistheid van dit betoog in het midden, omdat dit niet kan betekenen dat verweerder niet in redelijkheid heeft kunnen overgaan tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het realiseren van het logiesverblijf op Dorsmolen 15. De gang van zaken rond het realiseren van een logiesverblijf voor arbeidsmigranten op het perceel van verzoekster zelf kan daarbij geen rol spelen. Als verzoekster duidelijkheid wil hebben over de mogelijkheden van huisvesting voor arbeidsmigranten op haar perceel, dan kan zij dat krijgen door in te gaan op het voorstel van verweerder tot het indienen van een principeverzoek.
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Excel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.