Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser/verweerder2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 november 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 25 mei 2018
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie.
2.De feiten
1.1. Definities(…)de Activa: de aan de aan de ondernemingsactiviteiten van Verkoper dienstbaar gemaakte activa bestaande uit: ‘Handelsactiviteiten’, ‘Goodwill’ en Inventaris;de Handelsactiviteiten: al de Handelsactiviteiten van Verkoper, bestaande uit het leveren van ICT producten en diensten op project- en detacheringsbasis op het gebied van infrastructuur, project- en change management en people centric IT (‘Collaboration’ en ‘het nieuwe werken’) waarvan uitgezonderd de activiteiten verricht door de vennootschap ITSP Groep Holding BV bestaande uit: 1) de lopende contracten met de vennootschap VX Company 2) de exploitatie van de module ‘Cloudfit’ en 3) de deelneming in de vennootschap BI-Solutions B.V.Goodwill: de immateriële activa, waaronder de handelsnamen ‘ITSP’ en ‘BPMi’, en al de daaraan gerelateerde beelden en merktekens en/of merknamenlogo’s, het adressen- en klantenbestand, klantencontracten, offertes, alsmede alle van belang zijnde informatie en gegevens met betrekking tot de Handelsactiviteiten waaronder – maar niet uitsluitend – historische, huidige en toekomstige (‘prospects’) klant- en verkoopgegevens, calculatiegegevens, adressen van contactpersonen, verkoopprogramma’s en gegevens omtrent het betalingsgedrag van afnemers;(…)de Handelsverplichtingen: de lasten, schulden en (contractuele) verplichtingen zoals vermeld in Bijlage B;(…)2.1. Het object van de Overeenkomst betreft de overname van de Handelsactiviteiten, de Goodwill en de Inventaris van Verkoper. Koper neemt van Verkoper alleen die verplichtingen, lasten en schulden over die in deze Overeenkomst uitdrukkelijk zijn benoemd en aangeduid (de Handelsverplichtingen).(…)2.3. Verkoper draagt geen schulden en/of contractuele of wettelijke verplichtingen over op Koper anders dan die schulden en verplichtingen die in deze overeenkomst uitdrukkelijk worden vermeld. Verkoper vrijwaart Koper en genoemde derde van alle aanspraken van, of verplichtingen jegens derden, uit welke hoofde dan ook, die in de Overeenkomst niet uitdrukkelijk en met zoveel woorden door Koper zijn overgenomen.
- e-mail van 23 december 2014 van ITON aan [eiser/verweerder2]:
Graag de ohw positie en vakantiegelden / dagen personeel.- e-mail van 23 december 2014 van [eiser/verweerder2] aan ITON:
Vakantiegeld zal een ruime 30k zijn en incl. vakantiedagen kom je dan inderdaad op ruim 50k. Anderzijds hebben wij waarborgsommen van ruim 20k voor de huur, betalen we nu de huur januari (facturen staan nog op naam van ITSP en BPMi) alsmede kleine 20k lease auto’s januari. We hebben ook nog wat leningen aan personeel (2k) en waarborgsommen voor lease-auto’s (4k) en T-mobile (1,6k) alsmede paar k andere vooruitbetaalde kosten. Dus per saldo zal dat aardig tegen elkaar weglopen en ik hoop jullie hiermee te hebben overtuigd dat op dit moment niets van de € 400.000 hoeft te worden afgehouden.
1. 3% aandelen (art. 3.1a) wordt afgerekend tegen manfee factuur van € 210.000 ex OB.Volgens het in dit addendum opgenomen betaalschema diende ITON Consultancy (onder meer) voor 1 januari 2016 en 1 april 2016 een bedrag van telkens € 25.000,- te betalen, en voor 1 juli 2016, 1 oktober 2016 en 1 januari 2017 een bedrag van telkens € 20.000,-. De laatste vijf tranches zijn onbetaald gebleven.
(…) Als gevolg van de overname van de activiteiten van ITSP door ITON is Cisco verzocht om de Leaseovereenkomst van ITSP over te zetten. Cisco kan met deze contractsovername alleen akkoord gaan indien alle openstaande facturen worden betaald. Bij het uitblijven van betaling is Cisco niet akkoord met de contractsovername, en is zij genoodzaakt haar apparatuur terug te nemen. Ondanks aanmaningen tot betaling van Cisco worden tot op heden alleen de leasetermijnen vanaf 1 januari 2015 door ITON betaald. ITON stelt zich daarbij op het standpunt dat ITSP de achterstallige termijnen over 2014 moet betalen. Dit is voor Cisco onacceptabel. Hoe dit in de onderlinge verhouding tussen ITSP en ITON is geregeld doet echter niet ter zake, nu het een voorwaarde voor het overnemen van de Leaseovereenkomst is dat alle openstaande facturen worden betaald. (…)
3.De vordering in conventie
I. betaling aan ITSP van een bedrag van € 199.451,91 te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 1 januari 2017;
II. betaling aan [eiser/verweerder2] van een bedrag van € 133.100,- te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 1 januari 2017;
III. betaling aan ITSP en [eiser/verweerder2] van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten (inclusief de nakosten), te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. betaling van de beslagkosten;
en voorts vorderen ITSP en [eiser/verweerder2]:
4.De vordering in voorwaardelijke reconventie
I. veroordeling van ITSP tot betaling van € 114.196,42 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2017;
II. veroordeling van [eiser/verweerder2] tot betaling van € 413.316,20 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2017;
III. hoofdelijke veroordeling van ITSP en [eiser/verweerder2] tot betaling van de proceskosten (inclusief de nakosten) te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.De beoordeling
in conventie
€ 21.600,20 in mindering komt wegens door ITSP nog niet uitbetaalde vakantiedagen. Voorts moet bij de vordering een bedrag van € 41.052,11 worden opgeteld wegens betalingen die ITSP ten behoeve van ITON aan derden heeft verricht. Van dit laatste bedrag wordt een deel ad € 28.505,04 door ITON erkend, zodat dit bedrag vast staat. Van het restant van € 12.547,07 heeft ITON betwist dat deze betalingen door ITSP ten behoeve van ITON zijn verricht. Ten aanzien van dat bedrag erkent ITSP dat de post Graydon van
€ 1.177,- ten onrechte twee maal is opgenomen. Dit bedrag is dus niet door ITSP betaald.
Ten aanzien van de overige posten handhaaft ITSP weliswaar dat zij deze heeft betaald, maar zij laat na enig stuk ter onderbouwing, zoals een bankafschrift, over te leggen hetgeen wel op haar weg had gelegen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat bij de vordering van ITSP alleen een bedrag van € 28.505,04 moet worden opgeteld. Dit leidt tot een vordering van € 180.000,- + € 28.505,40 -/- € 21.600,20 = € 186.905,20.
€ 30.330,21 gemoeid, welk bedrag ITSP volgens ITON nog aan haar verschuldigd is. Partijen zouden immers de overlopende posten, waaronder het onder handen werk, per 31 december 2014 onderling afrekenen. ITSP betwist dat en voert aan dat de strippenkaarten moeten worden gekwalificeerd als handelsactiviteiten en/of goodwill zoals bedoeld in de artikelen 1.1. en 2.1. van de koopovereenkomst. Bij de overdracht van de onderneming zijn de aanspraken van de klanten uit hoofde van de strippenkaarten overgegaan op ITON in de feitelijke en juridische situatie waarin deze aanspraken zich toen bevonden. Hiermee is bij de bepaling van de koopsom rekening gehouden. Ook dit verweer faalt gelet op het in 5.2. genoemde uitgangspunt. Het gaat hier om onder handen werk dat gelet op de in de koopovereenkomst gegeven definities niet valt onder goodwill of handelsactiviteiten. Voorts volgt uit de in 2.4. weergegeven e-mails dat het de bedoeling van partijen was om het onder handen werk per de leveringsdatum af te rekenen. ITSP is dus een bedrag van € 30.330,21 ter zake de strippenkaarten aan ITON verschuldigd.
- € 96.292,- aan door ITON aan Cisco betaalde huurkooptermijnen, welke termijnen nutteloos zijn betaald omdat het huurkoopcontract is beëindigd;
- € 37.850,- aan misgelopen waarde van de servers;
- € 74.600,- aan kosten om de gegevens van de klanten die op de betreffende servers draaiden te migreren naar andere servers.
ITSP betwist deze vordering en voert daartoe aan dat ITON jegens Cisco het recht had om teruggave te vorderen van de betaalde termijnen en dat zij zich op een retentierecht had kunnen beroepen. Voorts voert ITSP aan dat zij doende was een minnelijke regeling met Cisco te treffen, die door ITON zou zijn doorkruist omdat ITON hoe dan ook niet met Cisco verder wilde.
Indien ITSP haar verplichtingen wel zou zijn nagekomen, zou ITON weliswaar de servers (en daarmee de waarde van die servers) in eigendom hebben, maar ook de huurkoopsom daarvoor betaald moeten hebben. Voorts miskent ITON met haar stelling dat zij alle huurkooptermijnen nutteloos heeft betaald dat daarin een deel voor de huur (of het gebruik) is opgenomen. Dat gebruik heeft ITON vanaf 1 januari 2015 tot het moment waarop Cisco de servers terugnam, immers wel gehad. Voor dat gebruik heeft ITON, zoals ITSP terecht aanvoert, ook een vergoeding van de klant, Graydon, ontvangen. Het huurdeel van de door ITON betaalde huurkooptermijnen komt dan ook niet als schade voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank begroot het koopdeel van de door ITON betaalde huurkooptermijnen op € 37.850,-, (de door ITON gestelde waarde van de servers) waardoor het huurdeel uitkomt op € 58.442,-. Dat betekent dat ITON een koopsom heeft betaald van
€ 37.850,- terwijl zij geen eigenaar is geworden van de servers. Haar schade komt dan ook op dat laatste bedrag uit. Voor wat betreft de door ITON gestelde migratiekosten geldt dat zij die kosten nader heeft onderbouwd en dat ITSP de hoogte daarvan niet (gemotiveerd) heeft bestreden zodat van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan. Het verweer van ITSP dat niet gemigreerd hoefde te worden omdat het contract met Graydon, de enige klant voor wie de servers werden gebruikt, was geëindigd, is in elk geval door ITON weerlegd. Een en ander leidt tot een totaal bedrag aan schade inzake Cisco van € 112.450,-.
€ 5.250.000,-) of een malus (bij een omzet lager dan € 4.500.000,-) krijgen. De bonus en de malus worden conform het koopcontract berekend over de brutomarge, die in dat contract nader is gedefinieerd. Volgens ITON bedroeg de gezamenlijke brutomarge over de jaren 2015 en 2016: € 2.322.735,-, zodat [eiser/verweerder2] over elke euro minder dan de overeengekomen drempel van € 4.500.000,- een bedrag van € 0,25 verschuldigd was, zijnde een totaal bedrag van € 544.316,20.
Zoals ITON onbetwist heeft aangevoerd, zijn vier van de zes medewerkers die per 1 januari 2015 aan het sales team verbonden waren, verbonden gebleven aan het sales team dat opdrachten voor de overgenomen onderneming moest acquireren. De twee vertrokken werknemers, wier vertrek bij de overname overigens al voorzienbaar was, hadden geen doorslaggevende rol in het sales team. In 2015 is de organisatie van het sales team ongewijzigd gebleven. Integratie met het al bestaande ITON sales team heeft pas in 2016 plaatsgevonden. Dat juist die integratie heeft geleid tot een verminderde omzet, is niet gebleken. Uit het door [eiser/verweerder2] overgelegde overzicht van de brutomarge ontwikkeling (wat daar verder ook van zij) volgt dat deze in 2014 ook al aanzienlijk was teruggelopen ten opzichte van de jaren 2012 en 2013 en dat die dalende trend zich in 2015 en 2016 heeft voortgezet. De oorzaak hiervan is onduidelijk, maar het ligt, anders dan [eiser/verweerder2] betoogt, niet voor de hand dat ITON gelet op de door haar betaalde overnamesom en haar investeringen in de onderneming, deze is gaan ontmantelen en zelf het slechte resultaat heeft bewerkstelligd.
Dat betekent dat er geen grond is voor (partiële) ontbinding van de koopovereenkomst door ITSP en/of [eiser/verweerder2]. De daarop gerichte vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
4.804,00(2 x 1,0 punt × tarief € 2.402,00)
zal worden veroordeeld om aan ITON een bedrag van € 411.216,20 te betalen. Tegen de over deze bedragen gevorderde wettelijke rente is geen verweer gevoerd, zodat deze zal worden toegewezen. ITSP en [eiser/verweerder2] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen tevens hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, en de nakosten.
€ 3.099,00(2 x 0,5 punt × tarief € 3.099,00)