Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde],
1.De procedure
- dagvaardingen d.d. 23 en 25 januari 2017
- conclusie van antwoord
- tussenvonnis van 12 april 2017
- akte aan de zijde van [B] , met producties
- het proces-verbaal van comparitie en van descente van 22 januari 2018.
2.De feiten
opmerking rechtbank: op de hierna af te beelden foto’s – genomen tijdens de descente – staat op de weg een onderbroken witte streep. Partijen zijn het erover eens dat die strepen er op 8 april 2012 niet stonden en dat die later zijn aangebracht)
“A/ op vakantie in NL, op mountainbike met flinke snelheid in de bocht met linkerzijde tegen auto die langzaamrijdend tegemoet kwam.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Op 8 april 2012 fietste ik met mijn echtgenote over de omloop in Schoorl, op weg naar ons vakantiehuis. Op deze weg vond het ongeval plaats waarbij mijn vrouw gewond is geraakt. Dat was op de plek waar de weg een bocht van 90 graden naar rechts maakt. Er was op die plek geen zicht op tegemoetkomend verkeer door de begroeiing langs de kant van de weg. (…) Wij fietsten achter elkaar, ik reed voorop, ik weet niet hoever mijn vrouw achter mij reed. Toen ik in de bocht reed zag ik de tegemoetkomende auto op dat moment was de afstand tussen mij en de auto ongeveer 10 meter, in elk geval was de afstand zo kort dat ik niet goed meer kon uitwijken. Ik heb hard geremd, ik moest uitwijken naar de rechterberm en ben toen over mijn stuur heen in de berm aan de rechterkant van de weg gevallen. Op het moment dat ik de auto passeerde reed die nog, maar ik zou niet durven zeggen met welke snelheid.
1.356,00(3,0 punt × tarief € 452,00)