ECLI:NL:RBNHO:2018:8454

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 september 2018
Publicatiedatum
3 oktober 2018
Zaaknummer
6513383
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen China Eastern Airlines Corporation Limited (hierna: China Airlines) wegens compensatie voor een vertraging van meer dan vier uur van een vlucht van Amsterdam naar Sydney via Shanghai. De passagier had een vervoersovereenkomst met China Airlines voor de vlucht op 4 juli 2016. Na de vertraging heeft de passagier compensatie van € 600,00 gevorderd, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

China Airlines heeft de vordering betwist en zich beroepen op buitengewone omstandigheden, namelijk vertraging van een eerdere vlucht als gevolg van slechte weersomstandigheden en beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden die China Airlines aanvoert niet kwalificeren als buitengewone omstandigheden in de zin van de Verordening, omdat deze niet specifiek betrekking hebben op de vlucht in kwestie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging van de vlucht van de passagier niet het gevolg was van omstandigheden die buiten de controle van China Airlines lagen.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagier toegewezen en China Airlines veroordeeld tot betaling van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van de passagier toegewezen, omdat China Airlines ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6513383 \ CV EXPL 17-11030
Uitspraakdatum: 26 september 2018
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde mr. H. Yildiz (Weiss Legal vof te Amsterdam)
tegen
de buitenlandse vennootschap China Eastern Airlines Corporation Limited
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen China Airlines
gemachtigde mr. T.L. Butter, advocaat te Amsterdam

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 15 november 2017 een vordering tegen China Airlines ingesteld. China Airlines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna China Airlines een schriftelijke reactie heeft gegeven. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met China Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan China Airlines de passagier zou vervoeren van de luchthaven Amsterdam-Schiphol via de luchthaven van Shanghai Pudong (China) naar de luchthaven van Sydney (Australië) op 4 juli 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan vier uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van China Airlines gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
China Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat China Airlines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 juli 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat China Airlines vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hem te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
China Airlines betwist de vordering. Zij erkent dat de vlucht meer dan drie uur vertraging heeft opgelopen. Zij beroept zich daarbij op buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. De vertraging van de onderhavige vlucht is veroorzaakt door vertraging van de vlucht op 3 juli van Shanghai naar Amsterdam, als gevolg van weersomstandigheden en de beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding. Dit leidde ertoe dat er geen vluchten uit Shanghai konden vertrekken en vervolgens dat de onderhavige vlucht in de avond van 4 juli 2016 ook niet zoals gepland kon vertrekken. De crew van de op 3 juli vertraagde vlucht had namelijk nog niet de wettelijk verplichte rusttijd genoten.
4.2.
Voor zover van belang zal op de standpunten van partijen hierna nog nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is China Airlines niet verplicht de passagier te compenseren zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
5.3.
China Airlines stelt dat hier sprake is van buitengewone omstandigheden. Zij voert daartoe aan dat de vlucht op 3 juli van Shanghai naar Amsterdam als gevolg van weersomstandigheden en de beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding in Shanghai niet kon vertrekken. Hierdoor kon ook de onderhavige vlucht niet zoals gepland vertrekken, omdat de crew van de op 3 juli 2016 vertraagde vlucht nog niet de wettelijk verplichte rusttijd had genoten. Ter onderbouwing van dit verweer wordt door China Airlines onder meer enkele producties overgelegd waaronder meteorologische (TAF) informatie voor de luchthaven van Shanghai-Pudong van 3 juli 2016 (productie 2 bij conclusie van antwoord) en enkele berichten van het Air Traffic Information Platform (productie 4 bij conclusie van antwoord). De kantonrechter begrijpt uit de door China Airlines gegeven toelichting op deze informatie dat er die dag kans op hevig onweer en regen was. Hierdoor zag de luchtverkeersleiding in Shanghai zich genoodzaakt om de capaciteit van de luchthaven te beperken, waardoor vluchten van China Airlines op de luchthaven van Shanghai richting Europa vele uren vertraagd of geannuleerd werden (productie 6 bij conclusie van antwoord).
5.4.
In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt, ook al heeft de betrokken luchtvaartmaatschappij alle redelijke inspanningen geleverd om de vertragingen of annuleringen te voorkomen.
5.5.
Anders dan China Airlines is de kantonrechter van oordeel dat de door China Airlines gestelde omstandigheden die hebben geleid tot de vertraging van de voorgaande vlucht niet doorwerken op de onderhavige vlucht. In overweging 14 van de Verordening, waarin voorbeelden worden gegeven van bijzondere omstandigheden, wordt immers expliciet gesproken over “weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen”. De woorden “in kwestie” worden bij de andere voorbeelden, politieke onstabiliteit, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen, niet vermeld.
5.6.
Op grond van de tekst van de Verordening verwerpt de kantonrechter het beroep van China Airlines op het bestaan van een buitengewone omstandigheid in de zin van genoemde overweging. Dat sprake zou zijn van hevige onweer- en regenbuien op de luchthaven Shanghai kunnen immers niet als omstandigheden die de vlucht “in kwestie” verhinderen worden aangemerkt. Uit de overgelegde stukken valt niet op te maken dat sprake was van specifieke beperkingen voor het specifieke toestel dat de onderhavige vlucht zou uitvoeren. Uit de stukken blijkt verder dat sprake is geweest van algemene beperkingen en deze zijn naar het oordeel van de kantonrechter inherent aan het voeren van een luchtvaartonderneming en kwalificeren niet als buitengewone omstandigheid als bedoeld in voornoemde overweging uit de Verordening.
5.7.
Uit het voorgaande volgt dat het verweer van China Airlines wordt verworpen. Hieruit volgt dat de kantonrechter niet meer toe komt aan de beoordeling of China Airlines voldoende maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. China Airlines is daarom gehouden de passagier te compenseren in verband met de vertraging van de vlucht.
5.8.
Dit betekent dat de kantonrechter de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht zal toewijzen.
5.9.
Ook de wettelijke rente zal worden toegewezen, nu China Airlines hiertegen geen zelfstandig verweer heeft gevoerd.
5.10.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. China Airlines heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagier heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van China Airlines, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt China Airlines tot betaling aan de passagier van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 600,00 vanaf 4 juli 2016 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt China Airlines tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,10
griffierecht € 223,00
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter