ECLI:NL:RBNHO:2018:8372

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 oktober 2018
Publicatiedatum
27 september 2018
Zaaknummer
6936007
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door Ryanair; buitengewone omstandigheden niet aangetoond

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Ryanair wegens vertraging van een vlucht van Eindhoven naar Malta op 2 september 2017. De passagier vorderde compensatie van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Ryanair heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk een technisch mankement aan het vliegtuig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ryanair geen bewijs heeft geleverd voor deze buitengewone omstandigheden. De luchtvaartmaatschappij is verplicht om aan te tonen dat de vertraging niet aan haar te wijten is, wat zij niet heeft gedaan. Hierdoor faalt het verweer van Ryanair en wordt de vordering van de passagier toegewezen. De kantonrechter heeft Ryanair veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie en de proceskosten, terwijl de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. De beschikking is uitgesproken door kantonrechter W. Aardenburg op 3 oktober 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6936007 \ CV FORM 18-4273
Uitspraakdatum: 3 oktober 2018
Beschikking in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Ryanair Limited
gevestigd te Dublin (Ierland)
verwerende partij
verder te noemen: Ryanair
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 25 mei 2018;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 6 augustus 2018.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Ryanair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Ryanair de passagier diende te vervoeren van Eindhoven naar Malta op 2 september 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Ryanair gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Ryanair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt Ryanair te veroordelen tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat Ryanair vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door Ryanair van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Ryanair betwist de verschuldigdheid van de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming Malta, zodat Ryanair op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Ryanair kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
Ryanair heeft aangevoerd dat zich bij de uitvoering van de vlucht, ondanks goed onderhoud en inspectie en het feit dat het vliegtuig in technisch goede staat verkeerde, een onverwacht vliegveiligheidsprobleem heeft voorgedaan, te weten een technisch mankement. Dit is volgens Ryanair een gebeurtenis waarover Ryanair geen controle heeft bij de normale uitoefening van haar activiteit en die buiten de verplichtingen valt welke voortvloeien uit de na te leven veiligheidsregels. Verder voert Ryanair aan dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te vermijden. Zij heeft het toestel zo spoedig als mogelijk laten controleren door een monteur en laten repareren door een gekwalificeerd technicus. Ryanair heeft, zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen, niet kunnen vermijden dat de buitengewone omstandigheid waarmee zij werd geconfronteerd tot vertraging van de vlucht leidde. Zij is daarom niet gehouden om compensatie aan de passagier te betalen.
4.4.
De kantonrechter stelt vast dat Ryanair geen enkel stuk heeft overgelegd ter onderbouwing van de door haar aangevoerde buitengewone omstandigheid. Uitgangspunt is dat de luchtvaartmaatschappij de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden dient aan te tonen. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om voldoende gegevens en onderbouwing te verstrekken opdat de kantonrechter een oordeel kan vormen. Ryanair heeft dat nagelaten. Derhalve faalt het verweer van Ryanair. De kantonrechter komt daardoor niet toe aan de beoordeling van de vraag of Ryanair deze omstandigheid had kunnen voorkomen.
4.5.
Nu Ryanair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Ryanair heeft de buitengerechtelijke incassokosten gemotiveerd betwist. De passagier heeft hiertegen onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van Ryanair omdat zij ongelijk krijgt.
4.8.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen of een gerechtelijke schikking aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Ryanair tot betaling aan de passagier van € 400,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 september 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Ryanair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 79,00 aan griffierecht en € 60,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open