ECLI:NL:RBNHO:2018:7836

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 september 2018
Publicatiedatum
11 september 2018
Zaaknummer
6475988 \ CV EXPL 17-10433
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door weersomstandigheden en de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers, die op 20 oktober 2015 van Amsterdam naar Detroit en vervolgens van Detroit naar Las Vegas zouden vliegen, hebben hun aansluitende vlucht gemist door een vertraging van meer dan drie uur. Delta Air Lines heeft geweigerd compensatie te betalen, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk harde tegenwind tijdens de vlucht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat hen recht geeft op compensatie volgens de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Delta Air Lines moest bewijzen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De luchtvaartmaatschappij heeft een vluchtrapport overgelegd waaruit blijkt dat er sprake was van harde tegenwind, maar de passagiers betwisten deze onderbouwing.

De kantonrechter oordeelt dat Delta Air Lines voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van weersomstandigheden en dat de luchtvaartmaatschappij niet in staat was om de vertraging te voorkomen, zelfs niet met alle beschikbare middelen. De rechter concludeert dat Delta Air Lines niet verplicht was om een reservetijd in te plannen die de vertraging van 40 minuten zou kunnen opvangen. De vordering van de passagiers wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6475988 \ CV EXPL 17-10433
Uitspraakdatum: 26 september 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]beiden wonende te [woonplaats] (Denemarken)
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de buitenlandse rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
Delta Air Lines Inc.
gevestigd te Wilmington, Delaware (Verenigde Staten van Amerika)
gedaagde
hierna te noemen Delta Air Lines
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 16 oktober 2017 een vordering tegen Delta Air Lines ingesteld. Delta Air Lines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Delta Air Lines een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Delta Air Lines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Delta Air Lines de passagiers diende te vervoeren op 20 oktober 2015 van Amsterdam naar Detroit met vlucht DL133 en vervolgens van Detroit naar Las Vegas met vlucht DL1389.
2.2.
De geplande vertrektijd van vlucht DL133 was om 08:00 uur lokale tijd. De vlucht is op tijd vertrokken uit Amsterdam, maar later dan gepland aangekomen in Detroit. De passagiers hebben hierdoor hun aansluitende vlucht naar Las Vegas gemist.
2.3.
De passagiers zijn omgeboekt naar een vervangende vlucht. De passagiers zijn uiteindelijk meer dan 4 uur later op hun eindbestemming aangekomen dan oorspronkelijk gepland.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Delta Air Lines gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Delta Air Lines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat Delta Air Lines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- buitengerechtelijke incassokosten,
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Delta Air Lines, vanwege de vertraging waarmee zij op de eindbestemming zijn aangekomen, gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
Delta Air Lines betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Las Vegas, zodat Delta Air Lines op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Delta Air Lines kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
In punt 14 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval ook aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden - behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht - dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot vertraging van de vlucht leidden.
4.4.
Volgens Delta Air Lines is het toestel dat vlucht DL133 uitvoerde tijdens de vlucht onverwacht geconfronteerd met zeer harde tegenwind, waardoor het toestel significant minder hard kon vliegen. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een vluchtrapport van het Operations Control Center van Delta Air Lines en de zogeheten “Flight Advisory Messages” van de vlucht overgelegd. Hierin staat vermeld “ENRTE DTW…PLAN 35 MINS LATE DUE UNFAV ENRTE WINDS”. Volgens Delta Air Lines was er in dit geval sprake van weersomstandigheden die de tijdige uitvoering van de vlucht hebben verhinderd. Delta Air Lines meent dat dit een buitengewone omstandigheid is, waardoor zij niet gehouden is tot betaling van compensatie.
4.5.
Volgens de passagiers heeft Delta Air Lines onvoldoende onderbouwd dat sprake was van harde tegenwind tijdens de vlucht van DL133. De passagiers verwijzen in dit verband naar een vonnis van deze rechtbank van 15 februari 2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:1272. De “Flight Advisory Messages” kunnen volgens de passagiers niet als onderbouwing van het verweer van Delta Air Lines ten grondslag worden gelegd, omdat dit geen officieel gerapporteerde gegevens van bedrijfsprestaties zijn. Voorts komen de tijdstippen van de “vlucht adviesberichten” volgens de passagiers niet overeen met de vluchttijden van vlucht DL133.
4.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. Hetgeen de passagiers stellen met betrekking tot de tijdstippen van de “vlucht adviesberichten” kan de kantonrechter niet volgen. Delta Air Lines heeft toegelicht hoe deze tijdstippen moeten worden gelezen, waardoor het een en ander verklaarbaar is. Met ee “vlucht advies berichten” heeft Delta Air Lines naar het oordeel van de kantonrechter weliswaar summier, maar voldoende aangetoond dat sprake was weersomstandigheden die de oorspronkelijke uitvoering van (het eerste deel van) de vlucht in kwestie (DL133) verhinderden, te weten onverwachte harde tegenwind. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat niet goed valt in te zien met welke andere stukken Delta Air Lines onverwachte weersomstandigheden die zich tijdens de vlucht voordoen had kunnen onderbouwen. Voorts wordt in aanmerking genomen dat in voormeld vonnis van 15 februari 2017 van deze rechtbank sprake was van een gemotiveerde betwisting door de passagiers van de door de luchtvaartmaatschappij aangevoerde buitengewone omstandigheid. In het onderhavige geval hebben de passagiers echter niet betwist, laat staan gemotiveerd, dat sprake was van onverwachte harde tegenwind tijdens de vlucht waardoor het toestel minder hard kon vliegen. Uit het voorgaande volgt dat het beroep van Delta Air Lines op een buitengewone omstandigheid slaagt.
4.7.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of Delta Air Lines in de gegeven omstandigheden zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet heeft kunnen vermijden dat de weersomstandigheden tot vertraging van de vlucht leidden. In het arrest van het Hof van 12 mei 2011 (Eglitis/Latvijas C-294/10) is voor recht verklaard dat een luchtvaartmaatschappij gehouden is om in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening te houden met het risico op vertraging die het gevolg kan zijn van eventuele buitengewone omstandigheden. Het Hof heeft daarbij aangegeven dat een luchtvaartmaatschappij in een bepaalde reservetijd dient te voorzien om de vlucht na afloop van de buitengewone omstandigheden zo mogelijk volledig te kunnen uitvoeren. Naar het oordeel van de kantonrechter betekent “volledige uitvoering van de vlucht” in dit geval de volledige uitvoering van de vlucht van Amsterdam naar Las Vegas (de eindbestemming). Delta Air Lines diende derhalve tussen de aansluitende vluchten over een buffer te beschikken om de vertraging ten gevolge van buitengewone omstandigheden op te kunnen vangen. Partijen twisten over de vraag hoeveel overstap- en reservetijd Delta Air Lines had ingepland en hoeveel overstaptijd er resteerde. Naar het oordeel van de kantonrechter kan dit in het midden blijven. Vast staat dat de buitengewone omstandigheid heeft geleid tot een vertraging van circa 40 minuten. Naar het oordeel van de kantonrechter betreft dit geen geringe vertraging. In voormeld arrest van het Hof is voorts overwogen dat uit hoofde van redelijke maatregelen niet de verplichting op de luchtvaartmaatschappij rust om op algemene en niet-gedifferentieerde wijze een minimale reservetijd te plannen die zonder onderscheid geldt voor alle luchtvaartmaatschappijen in alle situaties waarin sprake is van buitengewone omstandigheden en voorts dat erop moet worden gelet dat geen dermate lange reservetijd wordt verlangd dat de luchtvaartmaatschappij daardoor op het relevante tijdstip uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming onaanvaardbare offers dient te brengen. Naar het oordeel van de kantonrechter kon van Delta Air Lines niet worden gevergd een reservetijd aan te houden om een vertraging ten gevolge van buitengewone omstandigheden van 40 minuten op te kunnen vangen. De passagiers hebben niet betwist dat het toestel dat vlucht DL133 uitvoerde zo hard als mogelijk heeft gevlogen en dat Delta Air Lines geen andere maatregelen resteerde. Delta Air Lines heeft dan ook in voldoende mate voldaan aan haar verplichting tot het treffen van alle redelijke maatregelen om vertraging te voorkomen.
4.8.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van de passagiers zal afwijzen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. De nakosten komen eveneens voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Delta Air Lines worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Delta Air Lines worden vastgesteld op een bedrag van € 200,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 50,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door Delta Air Lines worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter