In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers, die op 20 oktober 2015 van Amsterdam naar Detroit en vervolgens van Detroit naar Las Vegas zouden vliegen, hebben hun aansluitende vlucht gemist door een vertraging van meer dan drie uur. Delta Air Lines heeft geweigerd compensatie te betalen, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk harde tegenwind tijdens de vlucht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat hen recht geeft op compensatie volgens de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Delta Air Lines moest bewijzen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De luchtvaartmaatschappij heeft een vluchtrapport overgelegd waaruit blijkt dat er sprake was van harde tegenwind, maar de passagiers betwisten deze onderbouwing.
De kantonrechter oordeelt dat Delta Air Lines voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van weersomstandigheden en dat de luchtvaartmaatschappij niet in staat was om de vertraging te voorkomen, zelfs niet met alle beschikbare middelen. De rechter concludeert dat Delta Air Lines niet verplicht was om een reservetijd in te plannen die de vertraging van 40 minuten zou kunnen opvangen. De vordering van de passagiers wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.