In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen United Airlines wegens het missen van een aansluitende vlucht van Houston naar Bogota op 14 juli 2015. De passagier had een vlucht geboekt van Amsterdam naar Houston, maar arriveerde met een vertraging van 4 minuten in Houston, waardoor hij zijn aansluitende vlucht miste. De passagier vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen en annuleringen. United Airlines betwistte de vordering en stelde dat de passagier zelf verantwoordelijk was voor het missen van de vlucht, omdat hij niet tijdig bij de gate was verschenen. De kantonrechter oordeelde dat de passagier niet voldoende had aangetoond dat de vertraging van de eerste vlucht de reden was voor het missen van de aansluitende vlucht. De rechter concludeerde dat de passagier had moeten proberen zijn aansluiting te halen, ondanks de vertraging. De vordering werd afgewezen, en de passagier werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.