ECLI:NL:RBNHO:2018:7272

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 augustus 2018
Publicatiedatum
21 augustus 2018
Zaaknummer
6330837 \ CV EXPL 17-8475
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie bij geannuleerde vlucht; beroep van luchtvaartmaatschappij op buitengewone omstandigheden slaagt niet

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Rome op 13 september 2015. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 500,00 per persoon, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die de landing op Fiumicino Airport belemmerden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de annulering van de vlucht inderdaad plaatsvond, maar oordeelde dat Easyjet niet kon aantonen dat de annulering uitsluitend het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter concludeerde dat de annulering van de vlucht EZY4998, die de passagiers betreft, niet gerechtvaardigd was door de omstandigheden die Easyjet aanvoerde. De rechtbank oordeelde dat de passagiers recht hadden op compensatie, omdat de annulering niet inherent was aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij.

De kantonrechter heeft Easyjet veroordeeld tot betaling van € 500,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de annulering. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van de passagiers toegewezen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat de passagiers onvoldoende bewijs hadden geleverd van de gemaakte kosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6330837 \ CV EXPL 17-8475
Uitspraakdatum: 29 augustus 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1],

2.
[passagier sub 2],beiden wonende te [woonplaats], Italië,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht Easyjet Airline Company Limited,
(mede) gevestigd te Luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen Easyjet,
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 5 september 2017 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Fiumicino Airport Rome (Italië) op 13 september 2015, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Easyjet van de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering. Zij voert aan dat zij geen compensatie verschuldigd is omdat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Ter onderbouwing heeft Easyjet het volgende aangevoerd.
4.2.
De vlucht EZY4998 van Amsterdam naar Rome zou worden uitgevoerd door het toestel met staartnummer G-EZWM (hierna: het toestel). Voorafgaan aan de vlucht van de passagiers zou het toestel de vlucht EZY4922 van Basel, Zwitserland naar Fiumicino Airport Rome, Italië en vervolgens de vlucht EZY4997 van Fiumicino Airport Rome, Italië naar Amsterdam Schiphol Airport uitvoeren. Vanwege de regionale zeer slechte weersomstandigheden rondom Fiumicino Airport Rome, heeft het toestel van het luchtverkeersbeheer geen toestemming gekregen om te landen op Fiumicino Airport Rome. Het toestel was in een zogenoemde “holding pattern” geplaatst in afwachting van toestemming om te landen. Na enige tijd moest het toestel noodgedwongen uitwijken naar Napels, omdat de brandstopvoorraad het niet toeliet dat het toestel nog langer rondjes zou blijven vliegen rondom Fiumicino Airport Rome. Te Napels werd het toestel bijgetankt en werd de reis hervat. Uiteindelijk is het toestel om 18.23 uur op Fiumicino Airport Rome geland. Vanwege de vertraging van vlucht EZY4922 mocht de bemanning de vlucht EZY4997 niet meer uitvoeren omdat de bemanning dan de wettelijke maximale toegestane arbeidstijd zou hebben overschreden. Omdat er geen reservebemanning beschikbaar was, heeft Easyjet vlucht EZY4997 en vlucht EZY4998, de vlucht van de passagiers, geannuleerd.
4.3.
Aangezien de annulering van de vluchten (EZY4997 en EZY4998) is ontstaan door de samenloop van zeer slechte weersomstandigheden, de beperkingen die het luchtverkeer daardoor ondervond, en de overschrijding van de maximale arbeidstijd van de bemanning, is volgens Easyjet sprake van een buitengewone omstandigheid die niet voorkomen had kunnen worden. Met een beroep op artikel 5 lid 3 van de Verordening stelt Easyjet zich op het standpunt dat zij daarom niet verplicht is de passagiers van de vlucht te compenseren.
4.4.
Easyjet voert voorts verweer tegen de gevorderde wettelijke rente en het salaris gemachtigde.
4.5.
Easyjet wijst erop dat andere passagiers van de vlucht bij de kantonrechter te Zutphen veroordeling van Easyjet tot betaling van compensatie hebben gevorderd. In die procedure voerde Easyjet hetzelfde verweer als in onderhavige zaak. Bij vonnis van 2 november 2016 heeft de kantonrechter te Zutphen het verweer van Easyjet gehonoreerd, en de vordering van de betreffende passagiers afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de kantonrechter te Haarlem bevoegd is van onderhavig geschil kennis te nemen en evenmin dat de Verordening van toepassing is op het geschil
5.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd.
5.3.
De vraag is aan de orde of Easyjet compensatie is verschuldigd aan de passagiers in verband met de annulering van de vlucht. Op grond van het bepaalde in artikel 5 lid 3 van de Verordening is Easyjet niet verplicht compensatie te betalen in dien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
5.4.
In overweging 14 van de considerans bij de Verordening zijn voorbeleden opgenomen van gevallen waarin sprake is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Het Europese Hof heeft deze opsomming nader omschreven als gebeurtenissen die vanwege hun aard of oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteiten van de betrokken luchtvaartmaatschappij en waarop deze geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen (zie het arrest van 22 december 2008, Wallentin-Herman, C-549/07, punt 23).
5.5.
Easyjet heeft genoegzaam aangetoond dat de slechte weersomstandigheden op 13 september 2015 de inkomende vlucht EZY4922 hebben genoodzaakt uit te wijken naar Napels. Het toestel is in de avond van 13 september 2015 echter alsnog te Fiumcino geland. Easyjet heeft aangevoerd dat zij vervolgens het besluit heeft moeten nemen de vluchten te annuleren omdat de bemanning de maximaal toegestane arbeidsduur had overschreden.
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de buitengewone omstandigheden waar Easyjet zich op beroept zich beperkt tot vlucht EZY4922. De opvolgende vluchten hadden op 13 september 2015 met vertraging kunnen worden uitgevoerd, indien daarbij de maximaal toegestane arbeidstijd van de bemanning niet zou worden overschreden. Dat de vlucht niet had kunnen vertrekken omdat de slechte weersomstandigheden dat belemmerden, heeft Easyjet onvoldoende aannemelijk gemaakt. De omstandigheid dat de voorgaande dat vlucht EZY4922 alsnog op Fiumcino kon landen, en de stelling van Easyjet dat zij tevergeefs naar een vervangende bemanning heeft gezocht om de vluchten EZY4997 en EZY4998 toch te kunnen voeren, duidt erop dat in de avond van 13 september 2015 het vliegverkeer van en naar Fiumcino was hervat.
5.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter werkt de buitengewone omstandigheid niet door op onderhavige vlucht. Easyjet heeft moeten besluiten de vluchten EZY4997 en EZY4998 te annuleren vanwege overschrijding van het maximaal aantal uur dat de bemanning inzetbaar was en zij geen andere bemanning ter plekke had. Dit is een operationele beslissing die naar haar aard en oorsprong inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij, zodat het beroep van Easyjet op buitengewone omstandigheden faalt.
5.8.
Hieruit volgt dat Easyjet is gehouden de passagiers te compenseren in verband met de annulering van de vlucht in kwestie. Dat de kantonrechter van een andere rechtbank tot een ander oordeel is gekomen, kan daaraan niet afdoen nu bedoelde kantonrechter een zelfstandig oordeel diende te vormen op basis van het daar voorhanden zijnde procesdossier. De conclusie is dan ook dat het gevorderde bedrag van in totaal € 500,00 toewijsbaar is.
5.9.
Anders dan Easyjet heeft aangevoerd, is de vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade gelet op artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) terstond opeisbaar en treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in op het moment waarop de schade geacht wordt te zijn geleden. De gevorderde wettelijke rente is dan ook toewijsbaar vanaf de afgesproken datum waarop de vlucht niet is uitgevoerd, te weten 13 september 2015.
5.10.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De passagiers hebben onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat zij ongelijk krijgt.
5.12.
Ten aanzien van het gemachtigde salaris ziet de kantonrechter geen aanleiding om af te wijken van het liquidatietarief.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 97,31;
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 120,00
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door W. Aardenburg, kantonrechter en op 29 augustus 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter