Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1]
[passagier sub 2]
[passagier sub 3]
[passagier sub 4]
FZE Free Zone Establishment (Verenigde Arabische Emiraten)
EMIRATES
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 2.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 februari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- primair € 363,00 en subsidiair € 360,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 april 2015 dan wel vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis.
4.Het verweer
5.De beoordeling
De kantonrechter oordeelt echter dat Emirates niet heeft aangetoond dat sprake was van een restrictie van de luchtverkeersleiding die op 19 februari 2015 specifiek heeft gegolden voor het toestel dat vlucht EK 148 uitvoerde. De door Emirates overgelegde verklaring van N. D’Cruz (Customer Affairs Manager van Emirates) is hiertoe onvoldoende. In die verklaring is vermeld dat sprake was van “
extended inbound (arrival) holding”, maar niet wat de reden daarvan was. Volgens Emirates is de reden van de instructie van de luchtverkeersleiding haar ook niet bekend en kan een zogeheten “holding” veelal zijn ingegeven door weersomstandigheden, maar hoeft dat niet per definitie het geval te zijn. Er kan volgens Emirates ook sprake zijn van “holding” omdat er een ongeval op de luchthaven heeft plaatsgevonden, maar er zijn volgens Emirates nog vele andere mogelijkheden te bedenken. Het is niet duidelijk geworden waarom Emirates uitsluitend een verklaring van een medewerker van klantenservice overlegt ter onderbouwing van haar stellingen. Als sprake zou zijn geweest van een ongeval of een vergelijkbare omstandigheid ten gevolge waarvan de luchtverkeersleiding besluit vluchten niet te laten landen, zal er ook informatie beschikbaar zijn van die luchtverkeersleiding dan wel de cockpitbemanning. Nu nadere informatie ontbreekt, terwijl het op de weg van Emirates ligt om die verstrekken, kan zeker niet uitgesloten worden dat er sprake is geweest van congestie op de luchthaven. De kantonrechter ziet daarin ook geen grond om Emirates tot nader bewijs toe te laten.
De kantonrechter oordeelt dat in het geval een toestel als gevolg van drukte op de luchthaven moet ‘holden’, dit inherent is aan de bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij en dat dit niet aan de passagiers kan worden tegengeworpen. Dit betreft geen buitengewone omstandigheid en gelet hierop kan het beroep van Emirates op overweging 15 van de considerans van de Verordening niet slagen. De kantonrechter concludeert dat niet is komen vast te staan dat het missen van de aansluitende vlucht en daarmee de uiteindelijke vertraging van de passagiers op hun eindbestemming het gevolg is van de vertraging waarmee de vlucht uit Amsterdam is vertrokken.
6.De beslissing
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 350,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;