Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
[2 passagiers]
[2 passagiers]
De procedure
De feiten
enig bewijs van buitengewone omstandigheden waardoor dit recht op compensatie niet zou gelden, is niet door u geleverd.”
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben twee passagiers, aangeduid als [de passagiers], een rechtszaak aangespannen tegen de luchtvaartmaatschappij Etihad Airways PJSC, na een vertraging van hun vlucht EY 78 van Amsterdam naar Abu Dhabi op 31 december 2013. De passagiers vorderden compensatie van € 1.200,00, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) 261/2004, omdat zij hun aansluitende vlucht naar Ho Chi Minh City hadden gemist door deze vertraging. Etihad betwistte de vordering en stelde dat de vertraging het gevolg was van een acute medische noodsituatie aan boord, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde die hen vrijstelde van compensatieverplichtingen.
De kantonrechter heeft de feiten van de zaak beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de passagiers op 31 december 2013 met 1 uur en 15 minuten vertraging vertrokken. De vertraging was het gevolg van een medische noodsituatie waarbij een passagier aan boord van het vliegtuig medische hulp nodig had. De rechter oordeelde dat deze situatie een buitengewone omstandigheid was, die niet kon worden voorkomen door Etihad, en dat de luchtvaartmaatschappij niet aansprakelijk was voor de compensatie.
De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Etihad, die zijn begroot op € 200,00. De rechter benadrukte dat Etihad niet in gebreke was gebleven, omdat zij voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van een gebeurtenis die niet inherent was aan de normale uitoefening van hun activiteiten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. K.I. Oyunlu op 24 maart 2015.