ECLI:NL:RBNHO:2015:7437

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 maart 2015
Publicatiedatum
1 september 2015
Zaaknummer
3144134
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K.I. Oyunlu
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing luchtvaartclaim wegens buitengewone omstandigheden door acute medische noodsituatie

In deze zaak hebben twee passagiers, aangeduid als [de passagiers], een rechtszaak aangespannen tegen de luchtvaartmaatschappij Etihad Airways PJSC, na een vertraging van hun vlucht EY 78 van Amsterdam naar Abu Dhabi op 31 december 2013. De passagiers vorderden compensatie van € 1.200,00, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) 261/2004, omdat zij hun aansluitende vlucht naar Ho Chi Minh City hadden gemist door deze vertraging. Etihad betwistte de vordering en stelde dat de vertraging het gevolg was van een acute medische noodsituatie aan boord, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde die hen vrijstelde van compensatieverplichtingen.

De kantonrechter heeft de feiten van de zaak beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de passagiers op 31 december 2013 met 1 uur en 15 minuten vertraging vertrokken. De vertraging was het gevolg van een medische noodsituatie waarbij een passagier aan boord van het vliegtuig medische hulp nodig had. De rechter oordeelde dat deze situatie een buitengewone omstandigheid was, die niet kon worden voorkomen door Etihad, en dat de luchtvaartmaatschappij niet aansprakelijk was voor de compensatie.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Etihad, die zijn begroot op € 200,00. De rechter benadrukte dat Etihad niet in gebreke was gebleven, omdat zij voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van een gebeurtenis die niet inherent was aan de normale uitoefening van hun activiteiten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. K.I. Oyunlu op 24 maart 2015.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 3144134 CV EXPL 14-6370
datum uitspraak: 24 maart 2015

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[2 passagiers]

[2 passagiers]

te [woonplaats]
eisers
hierna te noemen [de passagiers]
gemachtigde mr. J.M. Remijn (DAS)
tegen
de buitenlandse vennootschap naar het recht van het land harer vestiging
ETIHAD AIRWAYS PJSC
te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Etihad
gemachtigde mr. M.M. van Herk-van Tilburg

De procedure

[de passagiers] hebben Etihad gedagvaard op 23 mei 2014. Etihad heeft schriftelijk geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, hebben [de passagiers] schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna Etihad nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.

De feiten

[de passagiers] hebben met Etihad een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Etihad [de passagiers] op 31 december 2013 met vluchtnummer EY 78 met vertrektijd 22:00 uur (lokale tijd) zou vervoeren van Amsterdam naar Abu Dhabi, waar zij op 1 januari 2014 om 07:25 uur (lokale tijd) zouden aankomen. Vanuit daar zouden [de passagiers] met vlucht EY 441 op 1 januari 2014 om 08:25 uur (lokale tijd) doorvliegen naar Ho Chi Minh City waar zij op 1 januari 2014 om 18:25 uur (lokale tijd) zouden arriveren.
[de passagiers] zijn op 31 december 2013 met 1 uur en 15 minuten vertraging uit Amsterdam naar Abu Dhabi vertrokken, waardoor zij hun aansluiting met vlucht EY 441 op 1 januari 2014 naar Ho Chi Minh City hebben gemist.
[de passagiers] zijn op 2 januari 2014 met vlucht EY 441 om 08:25 uur (lokale tijd) uit Abu Dhabi naar Ho Chi Minh City vertrokken, waar zij op 2 januari 2014 om 18:25 uur (lokale tijd) zijn aangekomen.
[de passagiers] hebben Etihad verzocht om compensatie van twee maal € 600,00 in verband met de vertraging van vlucht EY 78.
Etihad heeft zich op het standpunt gesteld geen compensatie te zijn verschuldigd omdat de vertraging is veroorzaakt door een “medical offload”
Bij brieven van 4 en 18 maart 2014 heeft de gemachtigde van [de passagiers] compensatie van twee maal € 1.200,00 van Etihad gevorderd in verband met de vertraging van vlucht EY 78. In de laatste brief heeft de gemachtigde onder meer het volgende opgemerkt: “
enig bewijs van buitengewone omstandigheden waardoor dit recht op compensatie niet zou gelden, is niet door u geleverd.

De vordering

[de passagiers] vorderen (samengevat) veroordeling van Etihad tot betaling van € 1.200,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van verzuim en € 180,00 ter zake buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van Etihad in de proceskosten. [de passagiers] leggen aan de vordering ten grondslag dat zij ten gevolge van de vertraging van vlucht EY 78 24 uur later op hun eindbestemming, Ho Chi Minh City, zijn gearriveerd. Etihad dient op grond van de Verordening (EG) 261/2004 (hierna: de Verordening) een compensatie aan [de passagiers] te betalen van elk € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim. Daarnaast heeft Etihad, door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, [de passagiers] genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven, waardoor zij vermogensschade hebben geleden, bestaande uit ad € 180,00 ter zake buitengerechtelijke incassokosten conform het Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten. Deze kosten dienen voor rekening van Etihad te komen.

Het verweer

Etihad heeft de vordering betwist. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De vertraging van vlucht EY 78 is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden. De buitengewone omstandigheid bestond hieruit dat zich tijdens het taxiën van het toestel dat vlucht EY 78 zou uitvoeren naar de startbaan, een acute medische noodsituatie voordeed, waardoor het toestel zijn vertrek moest onderbreken. De passagier op stoel 30A begon tijdens het taxiën hevig te schudden en te kwijlen. Er bestond angst voor een toeval of hartaanval. Omdat directe medische hulp was vereist, moest het toestel terugkeren naar de parking. Daar is een arts aan boord gekomen om de passagier te behandelen en van boord te halen.
De ziekte van de passagier van vlucht EY 78 is een van buiten komende oorzaak, waarop Etihad geen invloed heeft kunnen uitoefenen en die zij niet heeft kunnen voorkomen. Etihad heeft zich ingespannen om de vlucht zo spoedig mogelijk alsnog te laten vertrekken. Etihad is derhalve niet gehouden tot betaling van compensatie.
[de passagiers] dienen te worden veroordeeld in de proceskosten. Hoewel Etihad [de passagiers] al voorafgaand aan de procedure van de oorzaak van de vertraging in kennis heeft gesteld, hebben [de passagiers] Etihad nodeloos in rechte betrokken. Etihad vordert derhalve veroordeling van [de passagiers] in de daadwerkelijk door haar gemaakte proceskosten ten bedrage van € 4.000,00 als fixed fee van haar gemachtigde.

De beoordeling

Ten aanzien van het beroep van Etihad op buitengewone omstandigheden overweegt de kantonrechter in algemene zin als volgt. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheids-problemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
Niet alle buitengewone omstandigheden geven aanleiding tot vrijstelling van de compensatieverplichting. De luchtvaartmaatschappij moet stellen en aantonen dat deze omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden voldoen aan voor de luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. Het moet gaan om omstandigheden waarop de luchtvervoerder geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen.
Het Europese Hof heeft in zijn arrest Wallentin-Hermann de buitengewone omstandigheid ‘onverwachte vliegveiligheidsproblemen’ nader ingevuld. Het Hof heeft geoordeeld dat technische mankementen kunnen worden beschouwd als onverwachte vliegveiligheidsproblemen. Aldus het Hof kunnen de omstandigheden die een dergelijk voorval vergezellen alleen dan als uitzonderlijk in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening worden aangemerkt, wanneer zij verband houden met een gebeurtenis die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij en de luchtvaartmaatschappij hierop geen invloed kan uitoefenen wegens de aard of de oorsprong van de gebeurtenis.
Met de in het geding gebrachte stukken heeft Etihad naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aangetoond dat het vertrek uit Amsterdam van het toestel dat op 31 december 2013 vlucht EY 78 zou uitvoeren is vertraagd, omdat een passagier van dat toestel van boord diende te worden gehaald wegens een acute medische noodsituatie, die zich liet aanzien als een epileptische of een hartaanval. Daarmee is sprake van een gebeurtenis die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij. Het betreft hier immers een van buiten komende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij wegens de oorsprong ervan geen invloed kan uitoefenen.
Het Europese Hof heeft in zijn arrest Wallentin-Hermann overwogen dat, aangezien niet alle buitengewone omstandigheden aanleiding geven tot vrijstelling, de luchtvaart-maatschappij die zich op dergelijke omstandigheden beroept bovendien moet aantonen dat de genoemde omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van aan de situatie aangepaste maatregelen, dat wil zeggen maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden met name voldoen aan voor de betrokken luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. De vervoerder dient aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot vertraging van de vlucht leidden.
6. Gelet op hetgeen Etihad heeft aangevoerd is de kantonrechter van oordeel dat zij voldoende heeft aangetoond dat zij de aanval van de passagier hoe dan ook niet heeft kunnen voorkomen en de vertraging van die vlucht niet heeft kunnen vermijden.
7. Op grond van het voorgaande zal de vordering van [de passagiers] worden afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van [de passagiers] omdat deze in het ongelijk worden gesteld. Deze kosten worden aan de zijde van Etihad begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde. Voor veroordeling van [de passagiers] in de werkelijke proceskosten zoals door Etihad is gevorderd, is geen grond, nu niet is gebleken dat Etihad [de passagiers] , voorafgaande aan de procedure heeft voorzien van bewijsstukken ten aanzien van het door haar gevoerde verweer. Het had, mede gelet op de inhoud van de hiervoor bij de feiten onder 6 vermelde brief van de gemachtigde van [de passagiers] van 16 maart 2014, op de weg van Etihad gelegen dat zij de stukken die zij in de onderhavige procedure heeft overgelegd, eerder aan [de passagiers] had verstrekt. De omstandigheid dat [de passagiers] Etihad in rechte hebben betrokken, waardoor zij kosten heeft gemaakt ter zake van juridische bijstand, dient daarom voor rekening en risico van Etihad te blijven.

De beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [de passagiers] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Etihad tot en met vandaag worden begroot op € 200,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.I. Oyunlu en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.