ECLI:NL:RBNHO:2018:674

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
4336916 \ CV EXPL 15-7021
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door luchtvaartmaatschappij wegens weersomstandigheden

In deze zaak hebben een groep passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Praag op 14 februari 2014. De passagiers vorderden compensatie op grond van Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annulering of langdurige vertraging van vluchten. Easyjet betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk extreem weer op Bristol Airport, wat volgens hen leidde tot een wijziging van de vertrektijd en uiteindelijk tot de annulering van de vlucht. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Easyjet niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter concludeerde dat de passagiers recht hadden op compensatie van € 250,00 per passagier, evenals wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft Easyjet veroordeeld tot betaling van in totaal € 4.800,00 aan de passagiers, vermeerderd met rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 4336916 \ CV EXPL 15-7021
Uitspraakdatum: 31 januari 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[naam] , wonende te [woonplaats] ,

2.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
3.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
4.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
5.
[naam]wonende te [woonplaats] ,
6.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
7.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
8.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
9.
[naam] ,pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind
[naam] ,beiden wonende te [woonplaats]
10.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
11.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
12.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
13.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
14.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
15.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
16.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigden mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. L.J.J. Hoezen (EU-Claim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk), kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Easyjet
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 20 mei 2015 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven. Na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, hebben de passagiers nog gereageerd met een akte.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers op 14 februari 2014 zou vervoeren van Amsterdam naar Praag met vluchtnummer U / EZY 3809, hierna: de vlucht. Volgens de oorspronkelijke planning zouden de passagiers vanuit Amsterdam om 19:10 (lokale tijd) vertrekken en op dezelfde dag om 20:40 uur (lokale tijd) te Praag aankomen. De afstand van de vlucht bedraagt ongeveer 706 kilometer.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagiers zijn niet dan wel geruime tijd later op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet gevorderd op grond van Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.4.
Passagier sub 9 ( [naam]
)is door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens haar minderjarige dochter ( [naam]
)te voeren.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 4.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 550,00 dan wel € 726,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 april 2014 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
3.2.
De passagiers leggen aan de vordering ten grondslag dat Easyjet op grond van de Verordening en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) bij annulering, gelet op de afstand van de vlucht, een compensatie van € 250,00 per passagier verschuldigd is.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering. Zij voert aan dat zij niet verplicht is om compensatie te betalen, omdat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Voorafgaand aan de vlucht zou met het toestel vlucht EZY6167 van Bristol naar Amsterdam worden uitgevoerd met als vertrektijd 16:25 uur en aankomsttijd 17:40 uur. Volgens Easyjet was er op 14 februari 2014 sprake van extreem weer in Groot-Brittannië en in het bijzonder op Bristol Airport. Er was sprake van regen en harde wind. Het toestel was tijdig klaar om te vertrekken, maar voor vertrek is van het Europese luchtverkeersbeheer (Eurocontrol) om 17:11 uur een e-mail ontvangen waarin de vertrektijd is gewijzigd naar 18.00 uur UTC. Nu de eerst mogelijke vertrektijd vanuit Bristol maar 10 minuten voorafging aan de geplande vertrektijd van de vlucht van de passagiers vanuit Amsterdam, heeft Easyjet besloten vlucht EZY6167 én EZY3809 te annuleren.
4.2.
Het bericht van Eurocontrol vermeldt als oorzaak van de beperkingen “code 87”, dat wil zeggen “Airport facilities”. Uit het bericht blijkt volgens Easyjet dat Eurocontrol voornoemde beperkingen heeft gesteld ingesteld als gevolg van de genoemde weersomstandigheden op Bristol Airport. Easyjet kan geen invloed uitoefenen op beslissingen van het luchtverkeersbeheer. De annulering van de vlucht was dus volgens Easyjet het gevolg van de weersomstandigheden op de luchthaven en de dientengevolge door Eurocontrol ingestelde beperkingen. Het besluit van Eurocontrol is volgens Easyjet specifiek ten aanzien van de vlucht EZY6167 genomen en heeft tot annulering van meerdere vluchten van het toestel dat de vlucht zou uitvoeren geleid. Easyjet meent dat er daarom sprake is van een bijzondere omstandigheid als bedoeld in overweging 15 van de preambule van de Verordening. Easyjet kon deze buitengewone omstandigheden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen. Voor zover Easyjet daartoe gehouden is, hetgeen Easyjet betwist, meent Easyjet dat zij ook alle redelijke maatregelen heeft getroffen om nadelige gevolgen van de door buitengewone omstandigheden ontstane annulering te beperken.
4.3.
Ten slotte betwist Easyjet buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
Easyjet is gevestigd in het buitenland. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter stelt vast dat op grond van het bepaalde in artikel 7 aanhef en onder 1.a van de Brussel I bis-Verordening in combinatie met het bepaalde in het Rehder-arrest (zaak C-204/08) van het Hof, de Nederlandse rechter, meer in het bijzonder de rechtbank Noord-Holland, afdeling Privaatrecht, sectie kanton, locatie Haarlem, bevoegd is van het geschil kennis te nemen, nu de plaats van vertrek van het betreffende vliegtuig Schiphol was.
5.2.
De kern van het geschil is of Easyjet de passagiers compensatie verschuldigd is in verband met de annulering van de vlucht (EZY3809). Easyjet is niet verplicht compensatie te betalen, als zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5, lid 3, van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen.
5.3.
In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
Easyjet doet een beroep op buitengewone omstandigheden die zich op de voorgaande vluchten zouden hebben voorgedaan. Niet gesteld of gebleken is dat de weersomstandigheden die zich op 14 februari 2014 op Bristol Airport voordeden op zichzelf tot annulering van de vlucht vanuit Bristol naar Amsterdam dan wel van de vlucht in kwestie heeft geleid. Vast staat dat Easyjet zelf tot annulering van beide vluchten heeft besloten, nadat zij een nieuwe slottijd had ontvangen van de luchtverkeersleiding. Niet in geschil is voorts dat de luchtverkeersleiding beperkingen heeft ingesteld met betrekking tot de vanaf luchthaven Bristol uitgevoerde vluchten. Dit betekent dat er ondanks de harde wind wel degelijk vliegverkeer mogelijk was van en naar de luchthaven.
5.5.
Ook het beroep van Easyjet op de door de luchtverkeersleiding opgelegde beperkingen kan haar niet baten. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt onvoldoende dat sprake is geweest van een besluit van de luchtverkeersleiding dat specifiek was gericht aan het toestel waarmee de vlucht in kwestie werd uitgevoerd. Niet is gebleken dat alleen het toestel waarmee de vlucht in kwestie is uitgevoerd is geannuleerd als gevolg van het besluit van de luchtverkeersleiding. Uit het verweer van Easyjet volgt dat de maatregelen door het luchtverkeersbeheer zijn genomen door de slechte weersomstandigheden op Bristol Airport en dat dientengevolge de capaciteit van de luchthaven is teruggebracht. Dit volgt ook uit de code zoals vermeld in het bericht van de luchtverkeersleiding, waarbij “code 87” volgens het door Easyjet overgelegde overzicht staat voor “
airport facilities, parking stands, ramp congestion, lighting, buildings, gate limitations, etc.”.Deze algemene beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding zijn naar het oordeel van de kantonrechter inherent aan het voeren van een luchtvaartonderneming en kunnen dan ook niet doorwerken op een opvolgende vlucht. Bovendien is het bij een beperking van het aantal vluchten door de luchtverkeersleiding een operationele keuze van Easyjet welke vluchten doorgaan en welke vluchten niet. Overigens merkt de kantonrechter op dat het bericht van het luchtverkeersbeheer in kwestie om 17:11 uur is ontvangen, terwijl de oorspronkelijke vertrektijd van vlucht EZY6167 reeds om 16.25 uur gepland stond. Easyjet heeft zich op het standpunt gesteld dat het toestel tijdig gereed was voor vertrek en heeft derhalve niet toegelicht waardoor de oorspronkelijke geplande vertrektijd niet was gehaald.
5.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat niet voldaan is van de vereisten van punt 14 of 15 van de considerans van de Verordening en dat derhalve geen sprake is van een buitengewone omstandigheid. Nu geen sprake is van een buitengewone omstandigheid komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of Easyjet voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de gevolgen van een eventuele vertraging te voorkomen. De kantonrechter acht de door de passagiers gevorderde hoofdsom op grond van artikel 5 lid 1 sub c jo artikel 7 lid 1 sub b van de Verordening wegens annulering van de vlucht dan ook toewijsbaar.
5.7.
Anders dan Easyjet heeft aangevoerd, is de vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade gelet op artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) terstond opeisbaar en treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in op het moment waarop de schade geacht wordt te zijn geleden. De gevorderde wettelijke rente is dan ook toewijsbaar vanaf de afgesproken datum waarop de vlucht niet is uitgevoerd, te weten 14 februari 2014.
5.8.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten oordeelt de kantonrechter als volgt. Nu de onderhavige vordering niet ziet op een verbintenis uit overeenkomst tot betaling van een geldsom of een verbintenis tot vergoeding van schade, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst of een verbintenis tot betaling van een geldsom omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding in de zin van artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dient voor de vaststelling van de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten te worden aangeknoopt bij het Rapport Voorwerk II. De passagiers hebben middels specificaties voldoende aangetoond dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht om betaling van hun vordering te verkrijgen. Daarmee staat voldoende vast dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht, dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit buitengerechtelijke incassokosten in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Nu het primair gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zal dit bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, nu niet is gesteld of gebleken op welke datum deze kosten verschuldigd zijn geworden.
5.9.
Easyjet zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De over de proces- en nakosten gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 4800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.250,00 vanaf 14 februari 2014 en over € 550,00 vanaf 20 mei 2015 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 93,80;
griffierecht € 221,00
salaris gemachtigde € 500,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling van € 100,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis en vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter