ECLI:NL:RBNHO:2018:6251

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
19 juli 2018
Zaaknummer
15/860200-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leidinggeven aan een criminele organisatie met geweldsoogmerk door leden van de Hells Angels Haarlem, inclusief afpersingen, mishandeling en wapenbezit

Op 18 juli 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een lid van de Hells Angels Haarlem, die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie met geweldsoogmerk. De verdachte, die de functie van sergeant at arms bekleedde, werd beschuldigd van verschillende misdrijven, waaronder afpersing, mishandeling, en het voorhanden hebben van wapens. De rechtbank oordeelde dat de Hells Angels Haarlem een gewelddadige en bedreigende reputatie had en dat de verdachte samen met andere leden van de organisatie betrokken was bij het plegen van strafbare feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele feiten, maar achtte andere feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar. De rechtbank benadrukte de impact van de gepleegde misdrijven op de slachtoffers en de ontwrichtende werking van de criminele organisatie op de samenleving. De verdachte had zich buiten de democratische rechtsorde geplaatst door geweld en intimidatie te gebruiken om de positie van de Hells Angels Haarlem te versterken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Amsterdam Osdorp (Bunker)
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/860200-16 (P)
Uitspraakdatum: 18 juli 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 mei 2018, 31 mei 2018, 7 juni 2018, 13 juni 2018, 21 juni 2018 en 4 juli 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
( [adres]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. J. van der Putte en mr. S.M. de Vries en van hetgeen verdachte en zijn raadslieden, mr. R.P.A. Kint en mr. S.M. Hoogenraad, advocaten te Zoetermeer, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1.
[ZD C-27: Deelneming aan een criminele organisatie met geweldsoogmerk]
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2014 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem en/of elders in Nederland
leiding heeft gegeven,
althans heeft deelgenomen aan een organisatie,
welke organisatie (al dan niet in wisselende samenstellingen) bestond uit (onder meer)
  • Hells Angels, charter Haarlem (gevormd door: verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] ) en/of
  • [medeverdachte 9] en/of
  • [medeverdachte 10] ,
welke organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, te weten één of meer misdrijven omschreven in:
  • artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen) en/of
  • artikel 141a van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld tegen personen of goederen) en/of
  • artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk brand stichten of een ontploffing te weeg brengen) en/of
  • artikel 170 van het Wetboek van Strafrecht (een gebouw of een voor het publiek toegankelijke plaats opzettelijk vernielen of beschadigen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen is te duchten) en/of
  • artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht (een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of bedreiging met enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander of tegen een derde wederrechtelijk dwingen iets te doen of niet te doen of te dulden) en/of
  • artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen en/of bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling of brandstichting) en/of
  • artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht (doodslag) en/of
  • artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht (moord) en/of
  • artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling) en/of
  • artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en/of
  • artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling) en/of
  • artikel 303 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en/of
  • artikel 304 aanhef en onder sub 2 van het wetboek van strafrecht (mishandeling, mishandeling met voorbedachte raad en/of zware mishandeling van een of meer ambtenaren gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn / hun bediening)
  • artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (diefstal met geweld) en/of
  • artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (afpersing) en/of
  • artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie (voorhanden hebben van (een) wapen(s) en munitie van de categorie(ën) II en III van de Wet wapens en munitie);
Feit 2.
[ZD C-01: Budel]
hij in de periode van 03 maart 2014 tot en met 10 juli 2014 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid, gericht tegen [slachtoffer 1] ,
[slachtoffer 1] wederrechtelijk heeft gedwongen tot het sluiten van zijn, [slachtoffer 1] tattooshop (gevestigd aan de [adres] ),
welk geweld en welke bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheid bestonden uit het, als lid/leden van (motor)club Hella Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie,
- ( meermalen) telefonisch contact hebben met die [slachtoffer 1] en/of (meermalen) bij die [slachtoffer 1] (in die tattooshop) langsgaan en/of
- ( daarbij) (meermalen) aan die [slachtoffer 1] (dreigend) te kennen geven dat hij, [slachtoffer 1] , zijn tattooshop moest sluiten of (als hij, [slachtoffer 1] , dat niet zou doen), dat hij, [slachtoffer 1] , (dan) een (groot) geldbedrag moest betalen
- en/of (laten) gooien met een steen tegen de ruit van voornoemde tattooshop;
waarna die [slachtoffer 1] zijn (voornoemde) tattooshop heeft gesloten;
Feit 3.
[ZD C-02: ALT]
hij op of omstreeks 14 augustus 2014 te Haarlem, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in café [naam] ( [adres] ),
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit het (terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) gekleed waren in zogeheten “colours” en/of kleding met daarop het logo van de Hells Angels) met kracht in het gezicht slaan van die [slachtoffer 2] ;
en/of
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2014 tot en met 14 augustus 2014 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [slachtoffer 2] (meermalen) door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of
door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid, gericht tegen die [slachtoffer 2] ,
wederrechtelijk te dwingen tot iets te doen, niet te doen of te dulden (te weten zijn lidmaatschap / betrokkenheid bij motorclub No Surrender te beëindigen en/of zijn vest / zogeheten “colours” van No Surrender niet meer te dragen in Haarlem)
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk:
- die [slachtoffer 2] in zogeheten “colours”, althans kleding met daarop het logo van de Hells Angels, bezocht in diens café (café [naam] , gevestigd [adres] ) en/of die [slachtoffer 2] (in dat café, ten overstaan van klanten) in de hoek gedreven en/of die [slachtoffer 2] gedwongen zijn zogeheten “colours” van motorclub No Surrender af te geven, en/of die [slachtoffer 2] daarbij te kennen gegeven “we willen geen No Surrender in Haarlem”, althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- contact gehad met (een of meer leden) van motorclub No Surrender, waarbij de zogeheten “colours” van die [slachtoffer 2] zijn teruggegeven, (waarbij [onder andere] is medegedeeld dat er verder geen problemen zouden zijn als hij, [slachtoffer 2] , zijn vestje niet meer zou dragen) en/of;
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] opnieuw in voornoemd café bezocht en/of hem daarbij medegedeeld dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een week later terug zouden komen en/of dan wilden horen dat die [slachtoffer 2] geen lid meer was van No Surrender, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of;
- ( op 14 augustus) die [slachtoffer 2] (opnieuw) in zogeheten “colours”, althans kleding met daarop het logo van de Hells Angels bezocht in voornoemd café en/of die [slachtoffer 2] daarbij gevraagd of hij nog lid was, en/of (toen die [slachtoffer 2] die vraag bevestigend beantwoordde) die [slachtoffer 2] met kracht in/tegen het gezicht geslagen;
Feit 4.
[ZD C-10: Breugel]
hij op of omstreeks 10 juni 2015 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een personenauto (van het merk Suzuki, type Swift, [kenteken] ),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar opzettelijk op een of meer plekken bij bovengenoemde personenauto open vuur gebracht en/of achtergelaten, ten gevolge waarvan voornoemde personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die personenauto en/of een of meer in de directe nabijheid gelegen woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) en/of zich in die woning(en) / bedrijfspand(en) / voertuig(en) bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
Feit 5.
PRIMAIR:
[ZD C-14: Uitkijk]
hij op of omstreeks 18 augustus 2015 te Alkmaar,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 3] (die lid was van de Hells Angels, althans een zogeheten ‘hangaround’ van de Hells Angels was) te dwingen tot de afgifte van een motorfiets, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
een afspraak heeft gemaakt met die [slachtoffer 3] bij de McDonald’s te Alkmaar (aan de Robijnstraat 1) , waarna verdachte en/of zijn medeverdachte aldaar:
als lid/leden van (motor)club Hells Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie,
  • die [slachtoffer 3] kenbaar heeft/hebben gemaakt dat hij zijn motorfiets moest inleveren, en/of dat dit de regels zijn van de club, zijnde (motor)club Hells Angels MC (charter Haarlem),
  • die [slachtoffer 3] , met kracht, met gebalde vuist, in/tegen het gezicht heeft/hebben gestompt/geslagen, en/of
  • die [slachtoffer 3] (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd ‘we pakken je meer af dan je motor’ en/of ‘je hebt ook nog een vrouw’ en/of ‘het gaat je meer kosten dan je denkt’,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 18 augustus 2015 te Alkmaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 3] (die lid was van de Hells Angels, althans een zogeheten ‘hangaround’ van de Hells Angels was) heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] , met kracht, met gebalde vuist, in/tegen het gezicht te stompen/slaan;
Feit 6.
PRIMAIR:
[ZD C-15: Martini]
hij op of omstreeks 17 december 2015 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een vest / zogeheten “colours” van No Surrender MC (althans een jasje/hesje) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] ,
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen:
als lid van (motor)club Hells Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie,:
- ( met zijn auto) die [slachtoffer 4] (die op een motor reed) klem heeft gereden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] van zijn motorfiets heeft getrokken (terwijl die [slachtoffer 4] daarop reed) en/of
- die [slachtoffer 4] (met kracht) tegen de grond heeft geslagen en/of
- meermalen op die [slachtoffer 4] in heeft geschopt (terwijl deze op de grond lag) en/of
- aan het vest / zogeheten “colours”, althans het jasje/hesje van die [slachtoffer 4] heeft getrokken en/of
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “ik schiet je dood kankerbak, wacht maar” en/of “wacht maar, ik schiet je voor je kankerbek” (of woorden van gelijke strekking) en/of
- meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer 4] heeft geschopt (terwijl deze op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 17 december 2015 te Haarlem, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
met voorbedachte rade
[slachtoffer 4] (die lid was van en/of herkenbaar gekleed was als lid van No Surrender MC) heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] , een of meermalen, met kracht, in/tegen het gezicht en/of het lichaam te stompen en/of te slaan;
Feit 7.
PRIMAIR:
[ZD C-17: Millenium in samenhang met ZD C-09: Breudijk]
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2015 tot en met 15 december 2015 te Haarlem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 20.000,- euro, althans een geldbedrag van 10.000,- euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (in elk geval) (mede) hierin bestond(en) dat
- verdachte en/of zijn mededader(s) als lid/leden van (motor)club Hells Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie, aan die [slachtoffer 5] (dreigend) te kennen heeft/hebben gegeven dat hij voornoemd (groot) geldbedrag (als door hem en/of zijn, verdachtes, mededader(s) opgelegde boete) moest betalen, en/of
- door brand te (laten) stichten in/aan een personenauto (merk Mercedes, [kenteken] ), toebehorend aan die [slachtoffer 5] ;
SUBSIDIAIR:
hij in de periode van 26 mei 2015 tot en met 15 december 2015 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen
door geweld en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 5] wederrechtelijk heeft gedwongen tot het betalen van 20.000,­euro, althans een geldbedrag van 10.000,- euro, althans enig geldbedrag,
welk geweld en welke bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheid bestonden uit het,
als lid/leden van (motor)club Hella Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie, aan die [slachtoffer 5] (dreigend) te kennen geven dat hij voornoemd (groot) geldbedrag (als door hem en/of zijn, verdachtes, mededader(s) opgelegde boete) moest betalen;
Feit 8.
[ZD C-18: Wester]
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2016 tot en met 2 februari 2016 te Haarlem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 6] (die lid was van Alcatraz Wanted) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (in elk geval) (mede) hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) als lid/leden van (motor)club Hells Angels MC (charter Haarlem), zijnde een (motor)club met een bedreigend(e) en/of gewelddadig(e) imago/reputatie:
- aan die [slachtoffer 6] (dreigend) te kennen heeft/hebben gegeven dat hij voornoemd (groot) geldbedrag moest betalen (als door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) aan die [slachtoffer 6] opgelegde boete/sanctie), en/of
- die [slachtoffer 6] heeft/hebben ontboden op, danwel heeft/hebben laten komen naar, het clubhuis van Hells Angels MC (charter Haarlem) (teneinde een dreigende situatie, althans een situatie waaraan die [slachtoffer 6] zich moeilijk kon onttrekken, te doen ontstaan), en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 6] één of meermalen heeft/hebben geslagen;
Feit 9.
PRIMAIR:
[ZD C-20: Slechtvalk]
hij op of omstreeks 07 april 2016 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan:
[slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 4] , althans een of meer lid/leden van de (motor)club Mongols MC
opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
samen met zijn, verdachtes, mededaders, gewapend met één of meer vuurwapen(s) en/of mes(sen), is gegaan naar het Van der Valkhotel Rotterdam, gelegen aan de Energieweg 2, waarna verdachte en/of zijn mededaders:
  • met een pistool, althans een vuurwapen, op/in de richting van een of meer van voornoemde perso(o)n(en) heeft/hebben geschoten, en/of
  • tegen het lichaam van [slachtoffer 7] en/of een of meer (andere) leden van die Mongols MC heeft/hebben geschopt en/of geslagen (terwijl die persoon /personen op de grond lag / lagen), en/of
  • met een stoel heeft/hebben geslagen in het gezicht van die [slachtoffer 8] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 07 april 2016 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, op een voor publiek toegankelijke plaats en ruimte van het Van der Valkhotel Rotterdam, gelegen aan de Energieweg 2,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 4] , althans een of meer lid/leden van de (motor)club Mongols MC en/of goederen,
welk geweld bestond uit het
  • met een pistool, althans een vuurwapen, op/in de richting van een of meer leden van de (motor)club Mongols MC schieten en/of
  • tegen het lichaam van [slachtoffer 7] en/of een of meer (andere) leden van die Mongols MC schoppen en/of slaan (terwijl die persoon / personen op de grond lag/lagen) en/of
  • een of meer mes(sen) trekken en/of
  • slaan tegen een of meer (beveiligings)camera’s;
  • met een stoel slaan in het gezicht van [slachtoffer 8] ;
Feit 10.
[ZD C-20 Slechtvalk, onderdeel: voorhanden hebben van een jammer]
hij op of omstreeks 08 april 2016, te Haarlem, in elk geval in Nederland,
al dan niet opzettelijk, een radiozendapparaat, te weten een multiband jammer (verstoorder),
heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt,
terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radiozendapparaten op grond van hoofdstuk 3 en/of 10 van de Telecommunicatiewet geen vergunning en/of geen vrijstelling voor het gebruik van frequentieruimte was verleend;
Feit 11.
[ZD C-22: Spits]
hij op of omstreeks 19 juli 2016 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen van categorie III (onder 1e), te weten een (voormalig alarm)pistool (met de uiterlijke kenmerken van een Walther, model P99, kaliber 9mm)
en/of
munitie van categorie III, te weten 12, althans een of meer scherpe patronen (merk: Sellier&Bellot, kaliber 9 mm kort)
voorhanden heeft gehad;
Feit 12.
[ZD C-23 Wacht]
hij op of omstreeks 14 september 2016 te Haarlem, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd: (waarbij hij, verdachte, een t-shirt droeg met de opdruk "Hells Angels"):
"als je nog één keer aan mijn kinderen zit, vermoord ik je en gooi ik je hier in het kanaal",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 13.
[ZD C-26: Peperbus]
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks of omstreeks de periode van 17 maart 2015 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem, althans in Nederland,
(telkens) opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
meerdere hoeveelheden cocaïne en/of XTC,
in elk geval een hoeveelheid van (een) materia(a)l(en) bevattende cocaïne en/of MDMA en/of (een) ander middel(en), (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 14.
[ZD C-28: Water]
hij op of omstreeks 9 december 2016 te Hoofddorp, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen [slachtoffer 10] heeft mishandeld door die [slachtoffer 10] , een- of meermalen, met kracht, te stompen en/of te slaan;

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Op 17 maart 2015 is onder leiding van de officier van justitie te Noord-Holland onderzoek Toren opgestart. Het onderzoek heeft zich bij aanvang gericht op drie leden van de Hells Angels, chapter Haarlem: [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] . Gedurende het onderzoek heeft het onderzoek zich uitgebreid met de overige leden van de Hells Angels Haarlem: [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] . Naast deze personen zijn op enig moment tijdens het opsporingsonderzoek ook de partner van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 10] , en de [medeverdachte 9] (hierna ook: de Stichting) als verdachten aangemerkt.
Het opsporingsonderzoek heeft geresulteerd in een omvangrijk dossier, dat bestaat uit 32 afzonderlijke zaaksdossiers, waarvan een deel aan verdachte ten laste is gelegd. De rechtbank zal hieronder per ten laste gelegd feit aangeven of zij dit bewezen acht. Ten behoeve van de overzichtelijkheid zal de rechtbank ook per feit aangeven indien daar tot (partiele) vrijspraak wordt gekomen. Vervolgens zal de rechtbank de vraag beantwoorden of verdachte (als leider) samen met andere leden van de Hells Angels Haarlem, [medeverdachte 10] en de Stichting heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.

4.Bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 5 primair, 6 primair, 7 primair, 8, 9 primair, 10, 11, 12, 13 en 14 ten laste gelegde feiten.
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot vrijspraak van feit 4.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de feiten 2, 3, 4, 5 primair en subsidiair, 6 primair en subsidiair, 7 primair en subsidiair, 8, 9 primair en subsidiair, 10, 12, 14 vrijspraak bepleit.
De verdediging heeft ten aanzien van feit 11, te weten het voorhanden hebben van een wapen en munitie van categorie III, vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde medeplegen en zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 13 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat alleen bewezen kan worden dat [verdachte] op 26 januari 2017 cocaïne aanwezig heeft gehad. Volgens de verdediging kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat [verdachte] van 17 maart 2016 tot en met 26 januari 2017 heeft gedeald.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Feit 2 (ZD C-01: Budel)
Vrijspraak
Hoewel de rechtbank ervan uitgaat dat [verdachte] en [medeverdachte 1] als lid van Hells Angels Haarlem de daarbij behorende bedreigende en gewelddadige reputatie hebben aangewend en als zodanig [slachtoffer 1] meermalen te kennen hebben gegeven zijn zaak te sluiten of anders een groot geldbedrag verschuldigd te zijn, kan het resultaat van de dwang, namelijk dat [slachtoffer 1] binnen de tenlastegelegde periode zijn tattooshop heeft gesloten, niet bewezen worden.
De ten laste gelegde periode waarin het tot een voltooide dwang zou zijn gekomen loopt namelijk van 3 maart 2014 tot en met 10 juli 2014, terwijl uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat [slachtoffer 1] zijn tattooshop ook uiterlijk op 10 juli 2014 heeft gesloten. Het proces-verbaal van 8 augustus 2014 waarin staat gerelateerd dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij na de bedreiging (de rechtbank begrijpt: op 9 juli 2014) in juli 2014 zijn tattooshop heeft gesloten is daarvoor te onbepaald, aangezien er in die maand nog 22 dagen resteren.
De rechtbank zal [verdachte] om die reden vrijspreken van dit feit.
4.3.2.
Feit 3 (ZD C-02: Alt)
Bewijsoverweging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer 2] onbetrouwbaar is en daarom niet voor het bewijs kan worden gebruikt, terwijl het aan voldoende steunbewijs ontbreekt om tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring en overweegt als volgt.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat er op 14 augustus 2014 drie Hells Angels (waaronder [medeverdachte 1] en [verdachte] ) zijn café zijn binnengekomen. Zij waren de week ervoor ook in het café geweest en hadden hem gezegd dat zij, als zij terug zouden komen, wilden horen dat hij geen lid meer was van No Surrender. Toen [slachtoffer 2] op 14 augustus 2014 desgevraagd bevestigde dat hij nog lid was van No Surrender werd hij door één van hen neergeslagen. [slachtoffer 2] verklaarde verder dat hij in de periode hieraan voorafgaand door leden van Hells Angels in zijn kroeg is bezocht en dat hij zijn vestje met daarop “Rotterdam” in de kleuren van No Surrender af moest staan, waarbij hem te kennen werd gegeven dat zij geen No Surrender in Haarlem wilden.
Verbalisanten hebben [medeverdachte 1] en [verdachte] , gekleed in hun colours met het logo van de Hells Angels en omstreeks het tijdstip waarop de openlijke geweldpleging op 14 augustus 2014 jegens [slachtoffer 2] heeft plaats gevonden, in de buurt van het café [naam] van [slachtoffer 2] gezien. Zij hebben geconstateerd dat het jukbeen van [slachtoffer 2] dik en rood was.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 2] ook in grote lijnen zijn ondersteuning vindt in de verklaring van de bedrijfsleider van restaurant [naam] . Hij heeft verklaard over het bezoek van de Hells Angels aan het café van [slachtoffer 2] , over het afpakken van de colours van [slachtoffer 2] en dat de Hells Angels geen andere motorclubs in Haarlem dulden. Daarnaast is in de telefoon van [medeverdachte 1] een foto aangetroffen met daarop [medeverdachte 1] die een hesje van No Surrender Rotterdam vasthoudt.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] en [verdachte] tussen 1 juni 2014 en 14 augustus 2014 samen met anderen hebben geprobeerd [slachtoffer 2] te dwingen om zijn lidmaatschap van No Surrender op te zeggen en geen kleding van No Surrender meer te dragen. Dit hebben zij gedaan door hem te bezoeken in zijn café, hem in een hoek te drijven en hem zijn vest af te nemen. Vervolgens hebben zij hem weer bezocht in zijn kroeg en hem gezegd dat hij zijn lidmaatschap moest beëindigen. Toen hij dat niet deed, hebben zij hem op 14 augustus 2014 in het gezicht geslagen. Hoewel uit de bewijsmiddelen blijkt dat de Alkmaarse Hells Angel [naam] degene is geweest die de klap heeft uitgedeeld, neemt dat niet weg dat [medeverdachte 1] en [verdachte] daar wel mede voor verantwoordelijk te houden zijn. [medeverdachte 1] , [verdachte] en [naam] zijn met een vooropgezet idee en een gemeenschappelijke intentie naar het café gegaan. Met zijn drieën was daarbij sprake van een numeriek overwicht op [slachtoffer 2] . Dat maakt dat ook [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben bijdragen aan het geweld en zich aldus schuldig hebben gemaakt aan openlijk geweld in vereniging gepleegd.
4.3.3.
Feit 4 (ZD C-10: Breugel)
Vrijspraak
De rechtbank is met de officieren van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] deze brandstichting heeft (mede) gepleegd. Uit het onderzoek is niet gebleken op welke wijze en door wie de brand is gesticht. Niet is gebleken dat [verdachte] enige concrete gedraging heeft verricht die tot de brandstichting heeft geleid. Ook is niet vast komen te staan dat [verdachte] daar opdracht toe heeft gegeven. [verdachte] zal daarom worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
4.3.4.
Feit 5 (ZD C-14: Uitkijk)
Bewijsoverweging
Op basis van de bewijsmiddelen die in het bewijsmiddelenoverzicht zijn opgenomen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met een ander of anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 3] op 18 augustus 2015 af te persen door hem met geweld en bedreiging met geweld te dwingen zijn motor af te geven.
De raadsman van [verdachte] heeft bij pleidooi verwezen naar het alternatief scenario dat [medeverdachte 2] ter terechtzitting heeft geschetst. Dat komt er op neer dat [medeverdachte 2] [slachtoffer 3] weliswaar een keer een klap heeft gegeven maar dat er van een afpersing geen sprake is geweest. Volgens [medeverdachte 2] was de ontmoeting met [slachtoffer 3] bij de Mac Donalds in Alkmaar bedoeld om de clubkleding terug te krijgen en om [slachtoffer 3] zijn openstaande rekening te laten betalen. Dit betrof een rekening van de bar en kosten van cadeaus, het ging om honderden euro’s. Van der Pol zou tijdens de ontmoeting hebben gezegd dat hij geen geld had. [medeverdachte 2] heeft toen geopperd dat [slachtoffer 3] zijn motor zou verkopen en dat hij hem daarbij kon helpen. [medeverdachte 2] heeft bekend dat hij [slachtoffer 3] heeft geslagen, maar dit was een reactie uit irritatie omdat de hand van [medeverdachte 2] tussen de schuifdeur van de bestelbus van [slachtoffer 3] kwam.
Dit alternatieve scenario is naar het oordeel van de rechtbank in het licht van de bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden. Allereerst volgt uit een OVC gesprek tussen [medeverdachte 10] en [medeverdachte 1] van 22 juli 2015 (map K 2.1, p. 36-48), ongeveer een maand voor de ontmoeting bij de Mac Donalds, dat [medeverdachte 2] [slachtoffer 3] twee maanden clubgeld vooruit heeft laten betalen en dat [slachtoffer 3] voorts € 160,-- voor een openstaande rekening moest betalen. Daarmee valt niet te rijmen dat [slachtoffer 3] tijdens de ontmoeting op 18 augustus 2015 een openstaande rekening van honderden euro’s zou moeten betalen. Bovendien volgt uit datzelfde afgeluisterde gesprek dat verdachte en zijn medeverdachten de motor van [slachtoffer 3] wilden verkopen en mogelijk een deel van de verkoopopbrengst wilden schenken aan de ouders van [medeverdachte 10] . Dit past niet bij de verklaring van [medeverdachte 2] .
Voorts kan de klap die [medeverdachte 2] aan [slachtoffer 3] heeft gegeven geen onmiddellijke reactie zijn geweest op de door [medeverdachte 2] gestelde omstandigheid dat de hand van [medeverdachte 2] tussen de schuifdeur van zijn bestelbus kwam, omdat op de observatiebeelden is te zien dat zowel [medeverdachte 2] als [slachtoffer 3] op het moment van de klap helemaal niet (meer) in de buurt van de auto van [slachtoffer 3] staan. In het licht van de bewijsmiddelen gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte 2] [slachtoffer 3] een klap heeft gegeven om het dreigement dat [slachtoffer 3] zijn motor moest inleveren, kracht bij te zetten.
4.3.5.
Feit 6 (ZD C-15: Martini)
Vrijspraak ten aanzien van het primair ten laste gelegde
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] met geweld of bedreiging met geweld heeft geprobeerd om de colours van [slachtoffer 4] weg te nemen. Als [verdachte] na het incident bij [medeverdachte 1] in de auto zit, zegt [verdachte] het volgende: “
ik trok z’n hessie” en “
ik wou dat hessie eraftrekken, uittrekken, maar die zat vast, die scheurde helemaal pik”. Ter terechtzitting van 31 mei 2018 heeft [verdachte] ontkend dat hij aan het hesje van [slachtoffer 4] heeft getrokken en kwalificeert hij het gesprek met [medeverdachte 1] als grootspraak. Dat [verdachte] zou hebben geprobeerd het hesje van [slachtoffer 4] te stelen, vindt geen steun in andere bewijsmiddelen. [slachtoffer 4] zelf en de aanwezige getuigen verklaren niets over het (trekken aan het) hesje. Op grond van de bewijsmiddelen is dus niet komen vast te staan dat [verdachte] het oogmerk had van wederrechtelijke toe-eigening van de colours van [slachtoffer 4] . De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van de primair ten laste gelegde diefstal met geweld en bedreiging met geweld.
Bewijsoverweging ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
De verdediging heeft aangevoerd dat [verdachte] eenmaal tegen de helm die [slachtoffer 4] droeg heeft geslagen en dat het dossier geen bewijs bevat dat daardoor bij [slachtoffer 4] pijn of letsel is veroorzaakt, zodat [verdachte] van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling dient te worden vrijgesproken. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] meerdere malen met zijn vuist tegen het gezicht en/of het lichaam van [slachtoffer 4] heeft geslagen. Naar algemene ervaringsregels levert het meermalen slaan met de vuist tegen het gezicht en/of lichaam pijn bij het slachtoffer op.
Volgens de verdediging kan niet worden vastgesteld dat [verdachte] de mishandeling met voorbedachte raad heeft gepleegd. Hierover overweegt de rechtbank het volgende. Voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven (HR 28 februari 2012, NJ 2012/518). Daarbij vormt, aldus de Hoge Raad, de vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachten raad is gehandeld, maar hoeft dit de rechter er niet van te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Op grond van de bewijsmiddelen kan het volgende worden vastgesteld. [verdachte] wordt op 17 december 2015 om 11.45 uur gebeld door [naam 1] . [naam 1] vertelt dat hij een No Surrender ziet rijden bij de Bernardottelaan (de rechtbank begrijpt: de Bernadottelaan in Haarlem) en hij vraagt of hij hem moet pakken, waarop [verdachte] zegt: “pak maar”. [naam 1] vertelt vervolgens waar hij de No Surrender ziet rijden: “
Koepel pik, Koepel, hij gaat naar rechts richting de Koepel.” Bij de Amsterdamse Poort ziet [verdachte] hem rijden. [verdachte] rijdt achter hem aan en rijdt hem vervolgens klem op de Prinsenbrug. [verdachte] stapt uit zijn auto, loopt op de motorrijder ( [slachtoffer 4] ) af en geeft hem meerdere vuistslagen. Om 11.53 uur komt de melding van de mishandeling binnen bij de politie.
Uit deze handelingen leidt de rechtbank af dat [verdachte] , nadat hij door [naam 1] op de hoogte is gesteld van de aanwezigheid van een lid van No Surrender in Haarlem, het plan heeft opgevat om [slachtoffer 4] te gaan mishandelen. Vervolgens heeft [verdachte] zich gedurende enkele minuten ingespannen om [slachtoffer 4] te vinden en is hij achter hem aan gereden. Hieruit volgt dat [verdachte] gedurende enige tijd de gelegenheid heeft gehad om zich op zijn voorgenomen daad te beraden, en zich daar rekenschap van te geven. Dat [verdachte] in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling heeft gehandeld, is niet gebleken. Contra-indicaties die aan het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan, zijn de rechtbank evenmin gebleken. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] met voorbedachte raad heeft gehandeld.
Gelet op het vorenstaande kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat [verdachte] de subsidiair ten laste gelegde mishandeling met voorbedachte raad heeft gepleegd.
4.3.6.
Feit 7 (ZD C-17: Millenium in samenhang met ZD C-09: Breudijk)
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] aan [slachtoffer 5] te kennen hadden gegeven dat hij een bedrag van € 10.000,- moest betalen en dat [slachtoffer 5] dit bedrag op 15 december 2015 aan [medeverdachte 1] heeft betaald. Dat [medeverdachte 1] slechts heeft bemiddeld bij een probleem van [slachtoffer 5] met een derde, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard zonder dit nader te concretiseren, acht de rechtbank in het licht van de bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden.
De raadsman heeft aangevoerd dat het dossier geen bewijs bevat dat een eventueel verzoek om betaling gepaard is gegaan met geweld of bedreiging met geweld, zodat geen sprake is van afpersing. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Volgens de tenlastelegging is brand gesticht in de auto van [slachtoffer 5] om hem te dwingen over te gaan tot betaling. Deze brandstichting, die op 26 mei 2015 heeft plaatsgevonden, is door de politie onderzocht en de resultaten daarvan zijn opgenomen in zaaksdossier C-9, Breudijk. Dit dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs dat [medeverdachte 1] en/of [verdachte] de brand hebben gesticht of hebben laten stichten. Ook blijkt niet dat de brandstichting verband houdt met de ten laste gelegde afpersing. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal [verdachte] daarom worden vrijgesproken.
Wel volgt uit de bewijsmiddelen dat sprake is geweest van bedreiging met geweld omdat de opgelegde boete van de Hells Angels Haarlem uitging, welke motorclub een bedreigende en gewelddadige reputatie heeft. Die bedreigende en gewelddadige reputatie blijkt uit de bewijsmiddelen die zijn opgenomen onder I., onderdeel B1, van de bewijsmiddelenbijlage en hetgeen de rechtbank daarover in rechtsoverweging 4.3.14 onder II. A. heeft overwogen. Dat [slachtoffer 5] bekend was met deze reputatie en dit ook zo heeft ervaren, blijkt uit zijn verklaring dat hij in die tijd doodsbang was en bijvoorbeeld uit het gesprek dat de moeder van [slachtoffer 5] voert met een vriendin waarin zij de problemen benoemt die haar zoon met de Hells Angels heeft gehad en dat ze toen die auto van hem in de brand hebben gestoken. De moeder van [slachtoffer 5] bevestigt tegenover de politie dat haar zoon een groot geldbedrag heeft moeten betalen aan de Hells Angels en dat hij natuurlijk ook ergens bang voor is. Bang dat er weer iets gaat gebeuren de fik er in en je bent je spullen kwijt.
[medeverdachte 1] en [verdachte] waren zich bewust van de dreiging die van hun lidmaatschap van de Hells Angels Haarlem uitging. Dit blijkt reeds uit hetgeen [medeverdachte 10] aan het begin van de tenlastegelegde periode vertelt aan [medeverdachte 1] over een tussentijdse betaling die [slachtoffer 5] aan haar heeft gedaan ten behoeve van [medeverdachte 1] die gedetineerd zat: ‘Ja hij is een beetje hij is hij praat met een trillende lip. Ze handen gaan zo als hij het aan me geeft. Hij is helemaal zenuwachtig wordt ie ervan. Hij denkt ik ga een wit voetje halen want als ik problemen met die gek krijg’
.Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat er een zeer aanzienlijke geldvordering is gedaan die elke denkbare bestaansgrond of rechtsgrond ontbeerde maar eenzijdig bij wijze van boete is opgelegd namens de Hells Angels Haarlem. Zo blijkt uit het gesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] en [naam] wat op 10 december 2015 heeft plaatsgevonden in en bij de Seat Ibiza dat het nu eenmaal beslist was en zij er dus vierkant achter stonden, dat ze hun brothers niet afvallen en dat [slachtoffer 5] al zo vaak gewaarschuwd is en dat hij blij mag zijn, omdat ze in principe nu nog een beetje normaal hebben gedaan omdat ze wilden wachten op [medeverdachte 1] . Uit de inhoud van deze gesprekken en de context waarbinnen een dergelijk groot geldbedrag moest worden betaald volgt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] door het opeisen van de opgelegde geldboete een dermate dreigende situatie voor [slachtoffer 5] hebben gecreëerd en in stand gehouden, dat de vrees van [slachtoffer 5] voor geweld van de zijde van leden van Hells Angels Haarlem gerechtvaardigd was.
Uit de bewijsmiddelen volgt ten slotte dat beide verdachten met elkaar hebben besproken welk bedrag [slachtoffer 5] moest betalen, dat eerst [verdachte] en later [medeverdachte 1] om betaling aan [slachtoffer 5] heeft gevraagd en dat zij de buit hebben verdeeld. Hieruit volgt dat bij de uitvoering van de afpersing sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , zodat de rechtbank – anders dan de verdediging – het ten laste gelegde medeplegen bewezen acht.
4.3.7.
Feit 8 (ZD C-18: Wester)
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 6] door geweld en bedreiging met geweld is gedwongen tot betaling van een bedrag van € 15.000,-.
De verdediging heeft aangevoerd dat geen sprake is geweest van medeplegen tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . De rechtbank verwerpt dit verweer. In het OVC-gesprek van 26 januari 2016 hebben [medeverdachte 1] en [verdachte] samen besproken dat een boete zou worden gegeven aan [slachtoffer 6] en voor welk bedrag. Uit de verklaring van [slachtoffer 6] blijkt dat hij een boete moest betalen aan verdachten en dat hij klappen heeft gehad van verdachten, hetgeen wordt ondersteund door een nota van diens zorgverzekeraar waaruit blijkt dat [slachtoffer 6] het ziekenhuis heeft bezocht met een verwonding, alsmede volgt uit de afgeluisterde gesprekken tussen [slachtoffer 6] en [naam 1] en tussen [naam 2] en [naam 3] . Ten slotte volgt uit een tapgesprek tussen [slachtoffer 6] en zijn vrouw, enkele minuten nadat hij het clubhuis had verlaten, dat [verdachte] bij de betaling door [slachtoffer 6] aanwezig is geweest en dat hij zei dat het nu klaar was. Gelet op deze omstandigheden stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] en [verdachte] nauw en bewust hebben samengewerkt bij de uitvoering van de afpersing.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.3.8.
Feit 9 (ZD C-20: Slechtvalk)
Vrijspraak
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachten hebben geweld gebruikt tegen de Mongols [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 11] door te slaan en gooien met stoelen en glazen, en zijn mede verantwoordelijk voor het geweld dat in en buiten het hotel is gepleegd door andere Hells Angels, omdat de vechtpartij een vooropgezet plan was van meerdere chapters van Hells Angels en er wapens meegenomen waren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. Kort gezegd heeft de verdediging daartoe aangevoerd dat verdachte en zijn medeverdachten geen geweldshandelingen hebben verricht, noch daaraan een (substantiële) bijdrage hebben geleverd.
Het oordeel van de rechtbank
De toedracht
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 5 april 2016 gaan [medeverdachte 1] en [verdachte] naar het clubhuis van de Hells Angels in Amsterdam. Als ze bij het clubhuis wegrijden, zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 1] : “Dat wordt dus knokken en vastzitten”, “want [bijnaam] wil zich bewijzen”. Uit het dossier blijkt dat met ‘ [bijnaam] ’ [naam 4] wordt bedoeld. [naam 4] is full member van de Hells Angels Rotterdam. [medeverdachte 1] zegt daarop: “Wij gaan rustig achterover leunen” en “als ze maar zien dat wij er zijn, dat is het belangrijkste”. [medeverdachte 1] en [verdachte] doelen tijdens dit gesprek op een geplande ontmoeting tussen leden van de Hells Angels en leden van de Mongols MC, waarbij gesproken zal worden over de oprichting van een nieuw chapter van de Mongols in Nederland. Deze ontmoeting vindt op 7 april 2016 plaats in het Van der Valk hotel in Rotterdam. [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben ter zitting verklaard dat zij wisten dat er op 7 april 2016 een gesprek zou plaatsvinden en dat zij daar aanwezig waren om te laten zien dat de andere Hells Angels er niet alleen voor zouden staan. Ze wilden op die manier de club vertegenwoordigen.
Op 7 april 2016 vertrekken [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] in de auto van [medeverdachte 2] naar het Van der Valk hotel in Rotterdam. Tijdens de rit zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 6] dat er brothers zijn die hij nog nooit gezien heeft en dat [medeverdachte 6] daarom niet de verkeerde moet slaan als het nodig is. Later zegt [medeverdachte 1] “wij gaan gewoon chillen” en dat hij een vessie met BHV heeft voor als het uit de hand loopt. Voornoemde uitlatingen die zijn gedaan op 5 en 7 april 2016 duiden er op dat verdachten niet een vooropgezet plan hadden om deel te nemen aan een vechtpartij met de Mongols, maar dat zij er wel rekening mee hielden dat het in het hotel tot een handgemeen zou kunnen komen.
De vier Haarlemse Hells Angels komen rond 18.30 uur aan bij het Van der Valk hotel in Rotterdam. Zij gaan aan een hoge tafel bij de bar in het restaurant zitten. Met name [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lopen een aantal keren naar buiten en gaan dan weer aan tafel zitten. In een ander deel van het restaurant van het hotel is een aantal Amsterdamse Hells Angels aanwezig. Vlak voor 20.00 uur komt een aantal Rotterdamse Hells Angels binnen en zij gaan in de lobby zitten. Iets na 20.00 uur lopen vier leden van de Mongols het hotel binnen. Direct nadat de Mongols het restaurant binnenlopen, vindt er in het hotel een confrontatie plaats tussen leden van de Hells Angels en leden van de Mongols. De Mongols [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 11] raken daarbij gewond. Op grond van de camerabeelden kan worden vastgesteld dat de Rotterdamse Hells Angel [naam 5] bovenop [slachtoffer 7] heeft gezeten en daarbij meerdere slaande bewegingen heeft gemaakt en dat de Rotterdamse Hells Angel [naam 4] een trappende beweging heeft gemaakt in de richting van het hoofd van [slachtoffer 7] . Vervolgens is de Rotterdamse Hells Angel [naam 6] erbij gekomen en hij heeft een armbeweging in de richting van [slachtoffer 7] gemaakt. Tegelijkertijd zijn er andere vechtpartijtjes tussen Hells Angels en Mongols ontstaan, waarbij [slachtoffer 8] en [slachtoffer 11] letsel oplopen. Vervolgens haalt Mongol [naam 7] een vuurwapen tevoorschijn, waarna hotelgasten het hotel ontvluchten. Buiten het hotel wordt op leden van de Mongols geschoten, waarbij [slachtoffer 4] gewond raakt aan zijn achterhoofd. [medeverdachte 2] en [verdachte] worden vlak na de vechtpartij buiten aangehouden. [medeverdachte 6] wordt meer dan een uur na de vechtpartij aangehouden in een berghok in het hotel. [medeverdachte 1] wordt niet aangehouden.
Hebben verdachten geweldshandelingen verricht?
Anders dan de officieren van justitie hebben gesteld, is de rechtbank van oordeel dat op grond van de inhoud van het dossier niet kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] zelf geweldshandelingen hebben uitgevoerd. Op de camerabeelden die beschikbaar zijn en ter zitting zijn bekeken, is dit ook niet waar te nemen.
Gelet op de onoverzichtelijke situatie in zowel lobby als restaurant, waarover ook aan de hand van de verschillende getuigenverklaringen geen boven redelijke twijfel verheven duidelijkheid is kunnen ontstaan, acht de rechtbank dit een te vergaande conclusie van de officieren van justitie.
De getuigen Van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] hebben verklaard over vier mannen die aan een verhoogde tafel bij de bar zaten. In het licht van de verklaringen van verdachten ter zitting gaat de rechtbank ervan uit dat dit [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] zijn geweest. Van [getuige 1] heeft verklaard dat deze mannen richting de lobby liepen en dat hij zag dat in de lobby een man werd geslagen en geschopt. Van [getuige 1] heeft niet verklaard dat een van de vier mannen die hij eerder had gezien dit geweld heeft gebruikt. [getuige 2] en [getuige 3] weten niet of de vier mannen die bij de bar zaten bij de vechtpartij betrokken waren. [getuige 4] verklaart aanvankelijk dat de vier mannen die bij de bar zaten op de vuist gingen in de lobby, maar later in haar verklaring zegt zij dat het ook een andere man kan zijn geweest die heeft geslagen en dat zij het in een waas heeft gezien. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van [getuige 4] , die onvoldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, niet voldoende betrouwbaar om aan te kunnen nemen dat het een van verdachten is geweest die in de lobby geweld heeft gebruikt.
In het dossier bevinden zich verder nog verklaringen van [getuige 5] , die tijdens een enkelvoudige fotoconfrontatie heeft verklaard [medeverdachte 6] te herkennen als de man die in het hotel met een vuurwapen heeft rondgelopen. De rechtbank is met de officieren van justitie en de verdediging van oordeel dat niet van de juistheid van de verklaring van [getuige 5] kan worden uitgegaan, nu uit de overige inhoud van het dossier kan worden afgeleid dat [naam 7] , lid van de Mongols, de man met het wapen is.
Tot slot hebben de officieren van justitie gewezen op de OVC-opname die op 16 september 2016 is gemaakt in het clubhuis van Hells Angels Haarlem, waar [medeverdachte 1] zegt: “Hee als justitie zijn shit beter had geregeld en Van der Valk betere camera’s had gehad ja? Dan had hij vastgezeten, had hij vastgezeten, had hij vastgezeten en had ik vastgezeten ja?”. Hoewel deze opmerking vragen oproept, kan op basis hiervan niet worden aangenomen dat de verdachten geweldshandelingen hebben verricht in het hotel.
Hebben verdachten zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling of openlijke geweldpleging?
Zoals hiervoor is overwogen, bevat het dossier geen bewijs dat de leden van Hells Angels Haarlem geweld hebben gebruikt tegen de in de tenlastelegging genoemde personen, maar is gebleken dat leden van andere chapters van de Hells Angels de in de tenlastelegging beschreven geweldshandelingen hebben verricht. Hoewel de rechtbank uit het OVC gesprek afleidt dat in ieder geval [medeverdachte 1] en [verdachte] vooraf in het clubhuis van de Hells Angels Amsterdam een voorbespreking hebben gehad over de ontmoeting met de Mongols in het Van der Valk hotel, kan die omstandigheid niet de conclusie dragen dat de Haarlemse Hells Angels daar naartoe zijn gegaan met de bedoeling deel te nemen aan een vechtpartij. Uit de bewijsmiddelen kan niet meer worden vastgesteld dan een gezamenlijk plan om aanwezig te zijn bij een ontmoeting met leden van de Mongols en daarbij rustig achterover te leunen. Evenmin blijkt dat zij wapens hebben meegenomen naar het hotel of dat zij wisten dat andere Hells Angels dit zouden doen. Ook is niet gebleken dat verdachte de geweldshandelingen op enige wijze door verbale of fysieke handelingen heeft ondersteund of anderszins heeft bijgedragen aan het ontstaan of het voortduren daarvan. De bijdrage van verdachte heeft er enkel in bestaan dat hij samen met de andere drie leden van Hells Angels Haarlem de groep van Hells Angels die geweld heeft gepleegd, getalsmatig heeft versterkt. Deze bijdrage is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende significant om verdachte aan te merken als medepleger van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling of hem schuldig te achten aan het openlijk in vereniging plegen van geweld. De enkele wetenschap van een mogelijke confrontatie is hiertoe niet voldoende. De rechtbank zal verdachte daarom van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
4.3.9
Feit 10 (ZD C-20 Slechtvalk, onderdeel: voorhanden hebben van een jammer)
Bewijsoverweging
De verdediging heeft aangevoerd dat niet is gebleken dat [verdachte] zich bewust is geweest van de aanwezigheid van de jammer in de kelderbox.
Hierover overweegt de rechtbank het volgende.
[verdachte] woont op het adres [adres] . In de kelderbox bij deze woning is een jammer aangetroffen. De verbalisanten zijn de kelderbox binnengetreden middels een sleutel die in een jaszak in de woning was aangetroffen. Als bewoner mag van [verdachte] een redelijke verklaring worden gevergd voor het aantreffen van de jammer in de kelderbox van zijn woning. Een dergelijke verklaring heeft hij niet gegeven. Gelet hierop kan het niet anders zijn dan dat [verdachte] wist dat de jammer in de kelderbox lag. De rechtbank acht daarmee bewezen dat [verdachte] opzet had op het aanwezig hebben van de jammer.
Volgens de verdediging kan niet worden vastgesteld dat [verdachte] de jammer heeft aangelegd en/of aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt. Hierover overweegt de rechtbank het volgende.
Met betrekking tot het begrip ‘aangelegd aanwezig hebben’ als bedoeld in artikel 10.9, eerste lid, van de Telecommunicatiewet heeft de wetgever in de memorie van toelichting bij dat artikel het volgende overwogen (Kamerstukken II 2000/01, 27 576, nr. 3, p. 7):
“(…) Het ‘aangelegd aanwezig hebben’ dient ruim te worden geïnterpreteerd. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarbij in de omgeving van het radiozendapparaat een geschikte antenne aanwezig is of andere hulpmiddelen die noodzakelijk zijn om het radiozendapparaat met een betrekkelijk simpele handeling in gebruik te nemen. De intentie van de houder is er dan immers op gericht om het apparaat te gebruiken. Van ‘aangelegd aanwezig hebben’, zal in feite alleen dan geen sprake zijn, indien het apparaat in verpakte toestand aanwezig is of uit andere omstandigheden blijkt of kan worden aangetoond dat de intentie van gebruik niet aanwezig is.”
Blijkens het dossier is de jammer in een plastic tas aangetroffen. Volgens het rapport van het Agentschap Telecom van 3 mei 2016 was de jammer voorzien van zes antennes die door middel van coaxiale pluggen aan het apparaat waren geschroefd en kreeg het apparaat zijn voedingsspanning van een ingebouwde accu. Het apparaat bleek te functioneren. Het stoorbereik van de jammer bedroeg vermoedelijk enkele tientallen meters. De rechtbank zijn verder geen omstandigheden gebleken waaruit kan worden afgeleid dat [verdachte] de jammer aanwezig had met een ander doel dan om deze te gebruiken. Gelet op het vorenstaande, bezien in het licht van de geciteerde passage uit de memorie van toelichting, acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] de jammer aangelegd aanwezig heeft gehad als bedoeld in de tenlastelegging. Het verweer wordt daarom verworpen.
4.3.10
Feit 11 (ZD C-22 Spits)
Partiële vrijspraak ten aanzien van het medeplegen
Anders dan de officieren van justitie is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] het ten laste gelegde feit alleen heeft gepleegd. De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van een wapen en munitie in de zin van de Wet wapens en munitie, vereist is dat er sprake is geweest van een meer of mindere mate van bewustheid omtrent de aanwezigheid van dat wapen en de munitie. In het licht hiervan overweegt de rechtbank dat bij [vriendin verdachte] , de (toenmalige) vriendin van [verdachte] , een dergelijk bewustzijn van de aanwezigheid niet kan worden vastgesteld. Het wapen en de munitie zijn op 19 juli 2016 aangetroffen in de woning van [vriendin verdachte] , in een tas in een trapkast op de begane grond. Uit die vindplaats kan niet worden afgeleid dat [vriendin verdachte] zich bewust moet zijn geweest van het wapen van [verdachte] . Die bewustheid kan ook niet worden afgeleid uit het telefoongesprek van 13 juli 2016 tussen [verdachte] en [vriendin verdachte] , waar de officieren van justitie op hebben gewezen. Nu op grond van de bewijsmiddelen niet is komen vast te staan dat [vriendin verdachte] zich bewust is geweest van de aanwezigheid van het wapen en de munitie, zal [verdachte] worden vrijgesproken van het bestanddeel ‘medeplegen’.
4.3.11
Feit 12 (ZD C-23 Wacht)
Vrijspraak
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] op 14 september 2016 [slachtoffer 9] heeft bedreigd. De rechtbank overweegt daartoe dat de verklaring van De Jong onvoldoende concrete ondersteuning vindt in het overige bewijsmateriaal. [verdachte] zal daarom worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
4.3.12
Feit 13 (ZD C-26 Peperbus)
Partiële vrijspraak ten aanzien van XTC en/of MDMA
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] in XTC en/of MDMA heeft gehandeld of dat hij deze middelen aanwezig heeft gehad. De in die richting wijzende tapgesprekken worden niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. [verdachte] zal daarom van de onderdelen in de tenlastelegging die betrekking hebben op XTC en/of MDMA worden vrijgesproken.
De rechtbank is overigens van oordeel dat het door de verdediging gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het dealen in cocaïne wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen zoals deze in de bijlage zijn opgenomen.
4.3.13
Feit 14 (ZD C-28 Water)
Vrijspraak
Op 9 december 2016 om 22:08 uur belt [getuige 6] naar de politie met de melding dat zij en haar vriend, [getuige 6] , worden bedreigd door vier mannen van de Hells Angels. Even later belt [getuige 6] naar de politie en hij zegt dat zijn vader is neergeslagen. Ter plaatse treffen de verbalisanten [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [naam 8] aan. [verdachte] , [medeverdachte 2] en [naam 8] dragen kleding van de Hells Angels. Ook treffen de verbalisanten [slachtoffer 10] aan. Hij heeft een bult op zijn voorhoofd en zijn gelaat zit onder het bloed. [slachtoffer 10] verklaart dat hij in orde is en dat er niets aan de hand is. [medeverdachte 1] vertelt dat [slachtoffer 10] is gevallen, dat hij daarna een tijdje op de auto heeft geleund en dat er daarom bloed op de auto zit. [slachtoffer 10] bevestigt dit. Ook nadat het viertal vertrokken is verklaart [slachtoffer 10] dat het een ongeluk was. Hij zegt dat hij het onder controle heeft en dat de politie verder niets voor hem kan doen. De verbalisanten hebben vervolgens [getuige 6] aangesproken, maar hij wilde er aan de deur niet over praten. [getuige 6] verklaart telefonisch dat er sprake was van een conflict, maar dat zij daar niets van heeft gezien. [getuige 6] wilde ook telefonisch de politie niet te woord staan. In 2017 is [getuige 6] nogmaals gehoord. Zij vertelt dat er vier mannen voor de deur stonden en dat zij niet precies weet wat er voor de deur is gebeurd. Wel zag zij dat haar schoonvader ineens op de grond lag en dat hij waarschijnlijk een klap had gekregen van één van de vier jongens.
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid vast te stellen wat de gang van zaken is geweest op 9 december 2016, waardoor het niet boven redelijke twijfel is verheven dat [verdachte] en/of de medeverdachten het letsel bij [slachtoffer 10] hebben veroorzaakt door hem te slaan. Ook als wel zou worden aangenomen dat [slachtoffer 10] is geslagen, dan kan op basis van de bewijsmiddelen niet worden vastgesteld wie dat heeft gedaan en of daarbij een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachte(n) heeft bestaan. Bij deze stand van zaken zal de rechtbank [verdachte] van het hem ten laste gelegde vrijspreken.
4.3.14.
Feit 1 (ZD C-27: Deelneming aan een criminele organisatie met geweldsoogmerk)
Bewijsoverweging
I.
Organisatie
De rechtbank stelt voorop dat onder ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon – om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt – moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (Hoge Raad 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134).
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen het volgende af. De [medeverdachte 9] is in 1979 opgericht. De Stichting staat ingeschreven op het adres aan de [adres] te Haarlem en zij is eigenaar van het aldaar gelegen pand. [medeverdachte 8] is voorzitter van de Stichting. Hells Angels, charter Haarlem, is in 1980 opgericht. Het charter gebruikt het pand aan de [adres] te Haarlem als clubhuis. De Stichting beschikt over een bankrekening, waarop de club Hells Angels Haarlem geld stort om vaste lasten te betalen. De penningmeester heeft de beschikking over de bankrekening van de Stichting. In de ten laste gelegde periode zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [verdachte] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] allen lid van dit charter. [medeverdachte 1] is president, [medeverdachte 3] is vice-president, [medeverdachte 4] is road captain, [medeverdachte 2] is treasurer (penningmeester), [medeverdachte 5] is secretary en [verdachte] is de sergeant at arms. [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] zijn full colour member. De leden dragen een hesje, de zogenaamde ‘colours’, waardoor zichtbaar is dat zij lid zijn van Hells Angels, charter Haarlem. Zij betalen contributie voor het lidmaatschap. Op donderdagavond vergaderen de leden in het clubhuis. Hells Angels Haarlem heeft eigen clubregels. Beslissingen worden op democratische wijze genomen, waarbij alle leden een stem hebben in te nemen beslissingen.
[medeverdachte 10] is geen lid van Hells Angels, charter Haarlem. Ten tijde van de detentie van haar partner [medeverdachte 1] was zij wel de cruciale schakel tussen [medeverdachte 1] en andere leden van Hells Angels, charter Haarlem. Met name met [medeverdachte 2] en [verdachte] onderhield zij telefonisch contact en zij had ontmoetingen met hen, onder meer over club gerelateerde zaken.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen Hells Angels, charter Haarlem, bestaande uit de leden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [verdachte] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] , samen vormend Hells Angels charter Haarlem, en [medeverdachte 10] en de [medeverdachte 9] gedurende de ten laste gelegde periode.
II.
Oogmerk van de organisatie
Vervolgens is de vraag aan de orde of de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven, maar niet is vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is (HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148). Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijk plegen daarvan. Voor bewijs van het bestanddeel “oogmerk” zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502, NJ 2008/559).
A. Bedreigende en gewelddadige reputatie
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de Hells Angels Haarlem een bedreigende en gewelddadige reputatie hebben. Personen die zeggen slachtoffer te zijn geworden van een strafbaar feit gepleegd door een lid of leden van Hells Angels Haarlem, of daarover een (getuigen)verklaring zouden kunnen afleggen, geven aan dat zij dit niet durven in verband met hun veiligheid omdat zij bang zijn te worden geconfronteerd met geweld. Daarnaast blijkt dat leden van de motorclub hun bedreigende en/of gewelddadige reputatie, waarvan zij zich ook bewust zijn, in het dagelijks leven tegen willekeurige personen inzetten.
Zo blijkt uit een afgeluisterd gesprek dat [verdachte] vertelt over dat hij een buschauffeur te pakken heeft gehad die naar aanleiding van een verkeerssituatie had geclaxonneerd. [verdachte] zou zijn uitgestapt waarop die persoon toen deze zag dat hij een Hells Angel was, excuserend reageerde. [verdachte] voegde hem vervolgens toe: “
Luister, zeg tegen je kankercollega’s nog een keer hier mans rijden, ja, stomp ik al jullie kankerkoppen eraf.”
[medeverdachte 1] zegt in een gesprek dat is afgeluisterd:
“Stoer doen voor je maatje en dat er dan in één keer twee Hells Angels zo uitstappen. Dat is mooi hè, geen klap uitgedeeld en toch geïntimideerd.”
Uit het dossier blijkt verder dat een medeweggebruiker schade aan de Mercedes van [medeverdachte 10] zou hebben veroorzaakt. In een afgeluisterd gesprek waaraan [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 10] deelnemen wordt besproken dat [medeverdachte 2] de schadeafwikkeling op zich dient te nemen en dat hij dan wel een clubfoto op de app moet zetten omdat dit helpt. Deze voorbeelden zijn exemplarisch voor de bedreigende en gewelddadige reputatie van de Hells Angels Haarlem, die zij zichzelf ook toedichten gelet op de uitspraken van [verdachte] dat het charter als kei en kei hard bekend staat en van president [medeverdachte 1] dat zij het beestachtige chapter zijn en hoe slechter hun naam, des te beter het is.
B. Belonen van geweld
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank bovendien af dat door Hells Angels Haarlem een oorkonde, een patch en een symbool gebruikt worden, waaruit blijkt dat het gebruik van geweld wordt beloond. In het clubhuis hangt een oorkonde met betrekking tot Deathhead Purple Heart. Deze oorkonde geeft aan dat een ieder die de Purple Heart heeft verdiend zijn bloed heeft gegeven ter verdediging en eer van de Hells Angels. Ook staat het woord “dequiallo” op de muur geschreven. “Dequiallo” verwijst naar toegepast geweld door clubleden van Hells Angels richting overheidspersoneel. [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 4] dragen de patch “dequiallo” op hun colours. Dat deze term een andere betekenis zou hebben of dat verdachte niet bekend was met deze betekenis, acht de rechtbank in het licht van de bewijsmiddelen niet aannemelijk. Bovendien wordt de ball peen hammer door Hells Angels Haarlem als symbool gebruikt. De bolhamerspeld of bolhamerpatch is bedoeld voor leden die geverifieerd geweld namens de club hebben gebruikt. Achter de bar in het clubhuis ligt een ball peen hammer op een sokkel, met een verwijzing naar het 20-jarig bestaan van de club. Op de motor van [medeverdachte 5] is eveneens een ball peen hammer aangetroffen.
Verdachten zelf hebben over de betekenis van patches, pin en symbolen en overige club gerelateerde zaken niet willen verklaren. Het woord omerta staat op de muur van het clubhuis geschreven. Verdachte [medeverdachte 8] fluistert in de arrestantenbus, waarin hij en andere aangehouden leden van de Hells Angels Haarlem vervoerd worden: “
zwijgen… met alles”.
C. Gepleegde strafbare feiten
Uit de bewijsmiddelen die betrekking hebben op na te noemen zaaksdossiers blijkt dat leden van Hells Angels Haarlem zich in de ten laste gelegde periode schuldig hebben gemaakt aan verschillende misdrijven, die naar het oordeel van de rechtbank rechtstreeks verband houden met de club Hells Angels Haarlem en waaruit het oogmerk van de organisatie op die misdrijven kan worden afgeleid.
[medeverdachte 1] en [verdachte] hebben [slachtoffer 2] wederrechtelijk gedwongen tot het beëindigen van zijn lidmaatschap bij motorclub No Surrender en het niet meer dragen van zijn “colours” (zaaksdossier C-02, Alt). Toen bleek dat [slachtoffer 2] zijn lidmaatschap nog niet had opgezegd, is hij in zijn café in Haarlem in het gezicht geslagen. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat deze feiten zijn gepleegd omdat [slachtoffer 2] lid is van een andere motorclub en Hells Angels Haarlem deze niet duldt in “hun stad”.
[medeverdachte 1] en [verdachte] hebben zich voorts – ondanks een technische vrijspraak in verband met de ten laste gelegde periode – in het contact met [slachtoffer 1] schuldig gemaakt aan het wederrechtelijk dwingen van [slachtoffer 1] tot het sluiten van zijn pas geopende tattooshop aan de [adres] in Haarlem (zaaksdossier C-01, Budel). Volgens de bewijsmiddelen was de reden daarvoor dat de Hells Angels geen tattooshop van [slachtoffer 1] in Haarlem wilden hebben.
[medeverdachte 1] heeft tweemaal opdracht gegeven tot brandstichting aan sporthal [naam] in Hoogwoud (zaaksdossier C-04, Begles, en C-05, Bornrif). Bij een van die brandstichtingen heeft hij de opdracht daartoe via [medeverdachte 10] aan [medeverdachte 2] gegeven, die voor de verdere uitvoering moest zorgdragen (zaaksdossier C-05, Bornrif). [medeverdachte 1] heeft ook op verschillende momenten dreigberichten naar [slachtoffer 12] verstuurd (zaaksdossier C-04, Begles, en C-07, Stereo). Met de brandstichtingen aan de sporthal en de dreigberichten heeft [medeverdachte 1] [slachtoffer 12] als eigenaar van sporthal [naam] proberen te dwingen om de jaarlijks georganiseerde choppershow van motorclub Rogues MC geen doorgang te laten vinden (zaaksdossier C-08, Kasteel).
[medeverdachte 2] heeft in Alkmaar Satudarah-lid [slachtoffer 13] mishandeld (zaaksdossier C-13, Vuurduin). Tijdens die mishandeling is volgens een getuige “tering Satudarah” geroepen. De dag na de mishandeling verzamelde zich een grote groep leden van Satudarah in de binnenstad van Alkmaar, op zoek naar [medeverdachte 2] . [verdachte] is gebeld door een onbekend gebleven man met de mededeling dat hij gebeld is door [naam] , national sergeant van Satudarah. De NNman zegt:
‘En een van jullie heb gisteren een prospect, of met een paar man, een prospect van Satudarah in elkaar gerost in Alkmaar’en
‘vandaar dat ik het aan het uitzoeken ben en of ik dus iemand van 81 Haarlem, die in Alkmaar woont en of ik niet een nummertje voor hem heb. Ken ik jouw nummer geven?’. [verdachte] reageert:
‘ja, natuurlijk’. Even later wordt [verdachte] gebeld door [naam] , die vraagt wanneer en waar het gebeurd is. [verdachte] geeft hier antwoord op en zegt:
“maar ik heb het al besproken met die andere [naam] , dus euhh..’. Hieruit leidt de rechtbank af dat [verdachte] contact heeft gehad met de sergeant at arms van Satudarah om het voorval te bespreken. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de mishandeling verband houdt met het feit dat [slachtoffer 13] lid is van Satudarah en niet dat het een persoonlijk akkefietje van [medeverdachte 2] met [slachtoffer 13] betrof.
[verdachte] heeft zich in Haarlem schuldig gemaakt aan mishandeling (met voorbedachte raad) van No Surrender-lid [slachtoffer 4] (zaaksdossier C-15, Martini). Uit de afgeluisterde gesprekken die [verdachte] nadien met [medeverdachte 1] heeft gevoerd, leidt de rechtbank af dat [verdachte] [slachtoffer 4] heeft mishandeld vanwege het feit dat hij in Haarlem op de motor reed met een hesje van No Surrender.
[medeverdachte 2] en [verdachte] hebben geprobeerd [slachtoffer 3] , die hangaround bij Hells Angels Haarlem was en vanwege zijn gezondheidstoestand wilde stoppen, af te persen door hem met geweld en bedreiging met geweld te dwingen zijn motor af te geven (zaaksdossier C-14, Uitkijk).
[medeverdachte 2] heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van [slachtoffer 14] door hem met bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van een geldbedrag van € 500,- (zaaksdossier C-16, Westpoint). Uit de bewijsmiddelen volgt onmiskenbaar dat [medeverdachte 2] het noemen van de club, het clubhuis en de naam van zijn president door [slachtoffer 14] en later ook door Stef uit Beverwijk, aangrijpt om hen te beschuldigen van het in diskrediet brengen van de club. Deze beschuldiging gebruikt hij vervolgens om [slachtoffer 14] voor het blok te zetten om geld te betalen en (later ook) de naam van de persoon die zich Stef noemt te geven. Wanneer [slachtoffer 14] die naam weigert te geven, slaat [medeverdachte 2] [slachtoffer 14] in het gezicht.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben [slachtoffer 5] afgeperst door hem met bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van € 10.000,- (zaaksdossier C-17, Millenium). [slachtoffer 5] heeft tegenover de politie verklaard dat [naam] , destijds lid van Hells Angels Haarlem, achter de afpersing zit en dat hij mensen binnen de Hells Angels heeft overgehaald om aan hem een boete op te leggen. Uit gesprekken die [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben gevoerd blijkt ook dat zij een beslissing van een ander moesten uitvoeren. Zij stonden achter deze beslissing en hebben de afpersing vervolgens uitgevoerd.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben zich ook schuldig gemaakt aan de afpersing van [slachtoffer 6] door hem met geweld en bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van € 15.000,- (zaaksdossier C-18, Wester). [slachtoffer 6] was lid van Alcatraz Wanted, een supportclub van Hells Angels Haarlem, en had – in de ogen van [medeverdachte 1] en [verdachte] – verzuimd een envelop met ingezameld geld te bezorgen bij de vrouw van een gedetineerd lid van Alcatraz Wanted. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat [medeverdachte 1] en [verdachte] als leden van Hells Angels Haarlem daarin aanleiding hebben gezien om aan [slachtoffer 6] als lid van een supportclub een boete op te leggen.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben in het clubhuis van Hells Angels Haarlem een vuurwapen van het merk Scorpion en een geluiddemper voorhanden gehad (zaaksdossier C-19, Boor). Gelet op de aangetroffen kogel in de openhaard van het clubhuis is in het clubhuis met het wapen geschoten.
[verdachte] en [medeverdachte 8] hebben ieder (een) wapen(s) en munitie van categorie III voorhanden gehad (zaaksdossier C-22, Spits, respectievelijk C-30, Hoek). Een van de clubregels van Hells Angels Haarlem is aan vuurwapens gewijd. Blijkens regel 10 moeten vuurwapens bij betreding van het clubhuis worden ingeleverd bij de sergeant at arms en op een veilige plek worden weggelegd. Uit afgeluisterde gesprekken blijkt bovendien dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de ten laste gelegde periode ook de beschikking hebben gehad over een vuurwapen.
D. Conclusie
Gelet op de bedreigende en gewelddadige reputatie van Hells Angels Haarlem, de heersende cultuur waarin geweld beloond wordt, de uitingen van (het gebruik van) geweld en de concreet gepleegde strafbare feiten is de rechtbank van oordeel dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van de volgende misdrijven: openlijke geweldpleging, brandstichting, dwang, bedreiging, (zware) mishandeling (met voorbedachte raad en van ambtenaren), afpersing en overtreding van de Wet wapens en munitie. Van de overig ten laste gelegde misdrijven waarop het oogmerk van de organisatie gericht zou zijn, acht de rechtbank onvoldoende bewijs aanwezig. In het bijzonder overweegt de rechtbank dat zij het bestaan van de patch Filty Few, die zou worden toegekend aan leden die ten behoeve van de Hells Angels iemand hebben gedood of daaraan hebben bijgedragen, onvoldoende vindt om bewezen te achten dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op moord en doodslag. Aan geen van de leden van Hells Angels Haarlem is een dergelijke patch toegekend en, behalve het uiten van kwade taal in die trant, blijkt uit het dossier onvoldoende concreet dat leden handelingen verrichten of voorbereiden die gericht waren op moord of doodslag.
III.
Deelname
Volgens vaste rechtspraak is van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr sprake indien een persoon behoort tot de organisatie, en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
De verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de verdachte wetenschap heeft van een of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd, of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven, ook niet wanneer het gaat om misdrijven van uiteenlopende aard. Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
[verdachte] is sinds 2010 lid van de Hells Angels Haarlem. Hij heeft in de ten laste gelegde periode de functie van sergeant at arms bekleed, een kaderfunctie binnen Hells Angels Haarlem. Hij droeg op zijn colours onder meer de patch ‘dequiallo’ en de speld ‘purple heart’, die beide met geweld in verband worden gebracht.
[verdachte] heeft een aandeel gehad in en een leidende rol gespeeld bij de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie door verschillende misdrijven te plegen, zoals hierboven onder II. C. beschreven.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode als leider heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit de negen leden van Hells Angels Haarlem, [medeverdachte 10] en de [medeverdachte 9] .
4.4.
Bewezenverklaring
In de bijlage heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 3, 5 primair, 6 subsidiair, 7 primair, 8, 10, 11 en 13 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1.
[ZD C-27: Deelneming aan een criminele organisatie met geweldsoogmerk]
hij de periode van 1 mei 2014 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem en elders in Nederland
leiding heeft gegeven aan een organisatie,
welke organisatie bestond uit
  • Hells Angels, charter Haarlem, gevormd door: verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en
  • [medeverdachte 9] en
  • [medeverdachte 10] ,
welke organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, te weten één of meer misdrijven omschreven in:
  • artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen) en
  • artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk brand stichten of een ontploffing te weeg brengen) en
  • artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht (een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of bedreiging met enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander of tegen een derde wederrechtelijk dwingen iets te doen of niet te doen of te dulden) en
  • artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen en/of bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling of brandstichting) en
  • artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling) en/of
  • artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en
  • artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling) en
  • artikel 303 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en
  • artikel 304 aanhef en onder sub 2 van het wetboek van strafrecht (mishandeling, mishandeling met voorbedachte raad en/of zware mishandeling van een of meer ambtenaren gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn / hun bediening) en
  • artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (afpersing) en
  • artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie (voorhanden hebben van (een) wapen(s) en munitie van de categorie(ën) II en III van de Wet wapens en munitie);
Feit 3.
[ZD C-02: ALT]
hij op 14 augustus 2014 te Haarlem, met anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in café [naam] ( [adres] ),
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit het, terwijl verdachte en zijn mededaders gekleed waren in zogeheten “colours” met daarop het logo van de Hells Angels, met kracht in het gezicht slaan van die [slachtoffer 2] ;
en
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2014 tot en met 14 augustus 2014 te Haarlem,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [slachtoffer 2] door geweld en/of een andere feitelijkheid, gericht tegen die [slachtoffer 2] ,
wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten zijn lidmaatschap bij motorclub No Surrender te beëindigen en zijn zogeheten “colours” van No Surrender niet meer te dragen in Haarlem
met zijn mededadersopzettelijk:
- die [slachtoffer 2] in zogeheten “colours” met daarop het logo van de Hells Angels,
hebbenbezocht in diens café (café [naam] , gevestigd [adres] ) en die [slachtoffer 2] (in dat café, ten overstaan van klanten) in de hoek gedreven en die [slachtoffer 2] gedwongen zijn zogeheten “colours” van motorclub No Surrender af te geven, en die [slachtoffer 2] daarbij te kennen gegeven “we willen geen No Surrender in Haarlem”, althans woorden van gelijke aard of strekking, en
- contact
hebbengehad met een of meer leden van motorclub No Surrender, waarbij de zogeheten “colours” van die [slachtoffer 2] zijn teruggegeven, waarbij onder andere is medegedeeld dat er verder geen problemen zouden zijn als hij, [slachtoffer 2] , zijn vestje niet meer zou dragen, en
- vervolgens die [slachtoffer 2] opnieuw in voornoemd café
hebbenbezocht en hem daarbij medegedeeld dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een week later terug zouden komen en dan wilden horen dat die [slachtoffer 2] geen lid meer was van No Surrender, althans woorden van gelijke aard of strekking, en
- op 14 augustus die [slachtoffer 2] opnieuw in zogeheten “colours” met daarop het logo van de Hells Angels
hebbenbezocht in voornoemd café en die [slachtoffer 2] daarbij gevraagd of hij nog lid was, en toen die [slachtoffer 2] die vraag bevestigend beantwoordde die [slachtoffer 2] met kracht in het gezicht geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 5.
PRIMAIR:
[ZD C-14: Uitkijk]
hij op 18 augustus 2015 te Alkmaar,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 3] (die een zogeheten ‘hangaround’ van de Hells Angels was) te dwingen tot de afgifte van een motorfiets, toebehorende aan die [slachtoffer 3] ,
een afspraak heeft gemaakt met die [slachtoffer 3] bij de McDonald’s te Alkmaar aan de Robijnstraat 1, waarna verdachte en/of zijn medeverdachte aldaar:
als leden van motorclub Hells Angels MC (charter Haarlem), zijnde een motorclub met een bedreigende en gewelddadige reputatie,
- die [slachtoffer 3] kenbaar heeft/hebben gemaakt dat hij zijn motorfiets moest inleveren, en dat dit de regels zijn van de club, zijnde motorclub Hells Angels MC (charter Haarlem),
- die [slachtoffer 3] , met kracht, met gebalde vuist, tegen het gezicht heeft geslagen, en
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd ‘we pakken je meer af dan je motor’ en ‘je hebt ook nog een vrouw’ en ‘het gaat je meer kosten dan je denkt’,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
[ZD C-15: Martini]
SUBSIDIAIR:
hij op 17 december 2015 te Haarlem,
met voorbedachte rade
[slachtoffer 4] (die lid was van en herkenbaar gekleed was als lid van No Surrender MC) heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] meermalen, met kracht, tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan;
7.
PRIMAIR:
ZD C-17: Millenium ]
hij in de periode van 26 mei 2015 tot en met 15 december 2015 te Haarlem,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000,- euro, toebehorende aan die [slachtoffer 5] ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- verdachte en zijn mededader als leden van motorclub Hells Angels MC charter Haarlem, zijnde een motorclub met een bedreigende en gewelddadige reputatie, aan die [slachtoffer 5] te kennen hebben gegeven dat hij voornoemd groot geldbedrag als door hem en zijn, verdachtes, mededader opgelegde boete moest betalen
8.
[ZD C-18: Wester]
hij in de periode van 26 januari 2016 tot en met 2 februari 2016 te Haarlem,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 6] , die lid was van Alcatraz Wanted, heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro, ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 6] ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader(s) als leden van motorclub Hells Angels MC charter Haarlem, zijnde een motorclub met een bedreigende en gewelddadige reputatie:
- aan die [slachtoffer 6] te kennen heeft/hebben gegeven dat hij voornoemd geldbedrag moest betalen, als door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) aan die [slachtoffer 6] opgelegde boete/sanctie, en
- die [slachtoffer 6] hebben ontboden op, het clubhuis van Hells Angels MC charter Haarlem teneinde een dreigende situatie, althans een situatie waaraan die [slachtoffer 6] zich moeilijk kon onttrekken, te doen ontstaan, en
- verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 6] één of meermalen heeft geslagen;
10.
[ZD C-20 Slechtvalk, onderdeel: voorhanden hebben van een jammer]
hij op 8 april 2016, te Haarlem, opzettelijk een radiozendapparaat, te weten een multiband jammer (verstoorder), geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad,
terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radiozendapparaten op grond van hoofdstuk 3 en 10 van de Telecommunicatiewet geen vergunning en geen vrijstelling voor het gebruik van frequentieruimte was verleend;
11.
[ZD C-22: Spits]
hij op 19 juli 2016 te Haarlem, een wapen van categorie III onder 1̊, te weten een voormalig alarmpistool met de uiterlijke kenmerken van een Walther, model P99, kaliber 9mm
en
munitie van categorie III, te weten 12 scherpe patronen merk: Sellier&Bellot, kaliber 9 mm kort
voorhanden heeft gehad;
13.
[ZD C-26: Peperbus]
hij op tijdstippen in de periode van 17 maart 2015 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en verstrekt en vervoerd, meerdere hoeveelheden cocaïne.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
Feit 3
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
en
poging tot een ander door geweld en een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 5 primair
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 6 subsidiair
mishandeling gepleegd met voorbedachte raad
Feit 7 primair en feit 8
Telkens:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 10
Opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 10.9 van de Telecommunicatiewet
Feit 11
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie
Feit 13
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sancties

7.1.
Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek van voorarrest. Met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen is gevorderd een beslissing te nemen zoals weergegeven op een aan de vordering ter terechtzitting gehecht beslagoverzicht.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht een aanzienlijk lagere straf op te leggen dan door de officieren van justitie geëist.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de hoofdstraf die aan [verdachte] moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
[verdachte] heeft in de 2,5 jaar dat hij is geobserveerd en getapt stelselmatig strafbare feiten gepleegd. Hij heeft zich in die periode samen met anderen schuldig gemaakt aan deelneming, als leider, aan een criminele organisatie, openlijke geweldpleging, medeplegen van poging tot dwang, twee keer het medeplegen van afpersing en één keer een poging daartoe, mishandeling met voorbedachten raad, het voorhanden hebben van een vuurwapen, de handel in harddrugs en het voorhanden hebben van een jammer.
De criminele organisatie waaraan [verdachte] mede leiding gaf, bestond uit het Haarlemse charter van motorclub Hells Angels (gevormd door de negen full colour members, te weten: [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 10] (partner van [medeverdachte 1] ), alsmede uit de [medeverdachte 9] . Deze criminele organisatie had het oogmerk om misdrijven te plegen.
[medeverdachte 10] is, met name in de periodes waarin [medeverdachte 1] gedetineerd zat, steeds een belangrijke zo niet onmisbare schakel geweest tussen [medeverdachte 1] en andere leden van de Hells Angels Haarlem. Zij heeft club gerelateerde berichten van [medeverdachte 1] doorgegeven aan andere leden en [medeverdachte 1] op de hoogte gehouden van de zaken die binnen de club speelden. Zij adviseerde [medeverdachte 1] en heeft hem onder meer geholpen bij het doorgeven van een opdracht tot brandstichting. [medeverdachte 1] besprak met haar de stand van zaken omtrent een aantal afpersingen en pogingen daartoe. De [medeverdachte 9] had een faciliterende rol. De Stichting heeft het clubhuis ter beschikking gesteld, alwaar strafbare feiten werden gepleegd.
Sinds [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] lid zijn geworden van de Hells Angels Haarlem, is dit charter onder presidentschap van [medeverdachte 1] uitgegroeid tot een motorclub met een steeds meer bedreigende en gewelddadigere reputatie. [medeverdachte 1] had als president volledig gezag over de zaken en leden van het charter.
[medeverdachte 1] wilde dat de Hells Angels Haarlem de enige motorclub in Haarlem en omgeving zou blijven. Volgens [medeverdachte 1] is de basisregel van een Hells Angel ‘dat je je patch verdedigt, kan beschermen en je territorium schoon houdt’. Alles was erop gericht de baas in Haarlem te zijn. Ook [verdachte] heeft dit samen met anderen naar leden van andere motorclubs uitgedragen door hen te intimideren en geweld te gebruiken. Zij wilden de macht in Haarlem.
De rechtbank ziet deze ontwikkeling als rechtstreeks gevolg van de macht die [medeverdachte 1] vanaf zijn komst in 2014 naar zich toe heeft weten te trekken. Hij wist zich daarbij volledig gesteund door de rest van de zogenoemde 'jonge garde', waaronder in ieder geval [verdachte] en [medeverdachte 2] , als ook door de steun en aanmoediging die hij van zijn partner [medeverdachte 10] kreeg. Samen met voornoemde vertrouwelingen konden geweldsmisdrijven gepleegd worden om het territorium schoon te houden en van het Haarlemse charter het 'beestachtige charter' te maken. Volgens [verdachte] staan de Hells Angels Haarlem ‘als kei- en keihard’ bekend, zijn ze ‘te extreem’ en is president [medeverdachte 1] ‘de baas in Holland’.
Onder presidentschap van [medeverdachte 1] is een aantal leden van de Hells Angels Haarlem vertrokken. De leden die bleven, de zogenoemde 'oude garde', wisten wat 'de lijn' was en zetten deze lijn samen met [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] (de jonge garde) voort.
Het gebruik van geweld werd door leden van de Hells Angels Haarlem niet geschuwd. In het clubhuis van de Hells Angels Haarlem staan allerlei slag- en steekwapens tentoongesteld en staat het woord ‘dequiallo’ op de muur. Het gebruik van geweld tegen overheidsambtenaren werd beloond met de patch ‘dequiallo’, die [verdachte] op zijn hesje had. [verdachte] was sergeant at arms van Hells Angels Haarlem en was daarmee verantwoordelijk voor orde en discipline in het charter en hij coördineerde de beveiliging van het clubhuis en de uitvoering van opgelegde straffen.
[verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben meerdere gesprekken gevoerd waarin wapengeweld wordt goedgekeurd en verheerlijkt. [verdachte] heeft ook zelf een wapen voorhanden gehad. Dit wapen had hij verborgen in de woning van zijn vriendin. Toen het wapen van [verdachte] tijdens een zoeking door de politie werd aangetroffen, heeft [verdachte] hierover gesproken met andere leden van de Hells Angels Haarlem. Geen enkel lid heeft het wapenbezit veroordeeld, het in bezit hebben van een wapen werd als normaal beschouwd. Ook [medeverdachte 8] had een wapen in zijn woning. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben samen een pistoolmitrailleur voorhanden gehad in het clubhuis. Met dit wapen, een pistoolmitrailleur met geluidsdemper, is in de open haard van het clubhuis geschoten.
Onder leiding van [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben de Hells Angels Haarlem de afgelopen jaren een waar schrikbewind gevoerd, waarbij al dan niet willekeurig slachtoffers werden gemaakt.
Zo hebben [verdachte] en andere leden van de Hells Angels Haarlem een cafébaas in Haarlem die lid was van No Surrender bezocht. Ze hebben hem gedwongen om zijn hesje van No Surrender af te geven. Het hesje is daarna aan de cafébaas teruggegeven onder de voorwaarde dat hij zijn hesje niet meer zou dragen. Vervolgens hebben leden van de Hells Angels Haarlem de cafébaas opnieuw bezocht en hebben zij hem medegedeeld dat hij zijn lidmaatschap moest opzeggen. Op 14 augustus 2014 is [verdachte] met andere leden van de Hells Angels in colours langs het café gegaan. Toen bleek dat de cafébaas nog steeds lid was van No Surrender, is hij met kracht in zijn gezicht geslagen.
[medeverdachte 2] heeft op 19 juli 2015 tijdens een uitgaansavond in Alkmaar zonder enige aanleiding een lid van motorclub Satudarah in zijn gezicht geslagen.
[verdachte] is op 17 december 2015 een lid van No Surrender die in zijn colours in Haarlem op de motor reed, achterna gereden en heeft hem vervolgens zonder enige aanleiding mishandeld.
Ook in de omgeving van Haarlem werden geen leden van andere motorclubs getolereerd. Nadat op 9 juni 2016 door een lid van de Hells Angels Haarlem werd vernomen dat er leden van de motorclub Mongols in Zandvoort reden, is een aantal leden van de Hells Angels Haarlem, waaronder [verdachte] , naar Zandvoort gegaan om deze Mongols te zoeken.
De Hells Angels Haarlem hadden ook een conflict met motorclub Rogues MC uit Opmeer. Na een schermutseling tussen [medeverdachte 1] en een lid van de Rogues in september 2014 waren de leden van de Hells Angels Haarlem niet meer welkom bij de choppershow van de Rogues, die jaarlijks plaatsvindt in een sporthal in Hoogwoud. [medeverdachte 1] heeft vervolgens besloten dat deze choppershow in een sporthal in Hoogwoud dan maar niet door moest gaan. Hij heeft gedurende langere tijd geprobeerd om de eigenaar van de sporthal, [slachtoffer 12] , te dwingen om de choppershow af te gelasten door in de periode van 29 maart 2015 tot en met 24 maart 2016 twee keer brand te laten stichten aan de sporthal en door meerdere keren dreigberichten aan [slachtoffer 12] te sturen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 10] waren ook betrokken bij de tweede brandstichting.
[verdachte] en de andere leden hebben de bedreigende en/of gewelddadige reputatie van de Hells Angels Haarlem gebruikt om mensen te intimideren en af te persen. Dit middel hebben zij ook tegen willekeurige personen ingezet die toevallig op hun pad kwamen, bijvoorbeeld om sneller een schade aan een auto af te wikkelen of door verkeersdeelnemers te intimideren.
Personen die bij de politie hebben aangegeven dat zij slachtoffer zijn geworden van een misdrijf gepleegd door leden van de Hells Angels Haarlem, hebben geen verklaringen af durven leggen. Zij vrezen voor hun veiligheid, omdat zij bang zijn om met geweld geconfronteerd te worden. Dat deze angst terecht is, blijkt uit de strafbare feiten die [verdachte] en andere leden van de Hells Angels Haarlem in de afgelopen jaren hebben gepleegd.
[medeverdachte 1] heeft samen met [verdachte] [slachtoffer 5] afgeperst. [slachtoffer 5] heeft uiteindelijk € 10.000,- aan [medeverdachte 1] betaald, omdat hij vreesde dat er anders geweld tegen hem zou worden gebruikt. [medeverdachte 1] en [verdachte] waren zich daarbij bewust van de gewelddadige dreiging die er van hun lidmaatschap van de Hells Angels Haarlem uitging. Het enige dat [slachtoffer 5] over de afpersing wilde verklaren is dat hij inderdaad een boete van € 10.000,- moest betalen aan de Hells Angels Haarlem en dat hij doodsbang was. [slachtoffer 5] heeft geen aangifte gedaan.
Voorts heeft [medeverdachte 1] samen met [verdachte] [slachtoffer 6] afgeperst. [slachtoffer 6] was lid van Alcatraz Wanted, een supportclub van Hells Angels Haarlem, en heeft een geldbedrag van € 15.000,- betaald, nadat hij van [medeverdachte 1] en [verdachte] klappen had gekregen waardoor een ziekenhuisbehandeling nodig was. Om te kunnen betalen heeft [slachtoffer 6] geld gekregen van zijn broer en schoonzus, die daarvoor de spaarrekening van hun kinderen hebben moeten leeghalen. [slachtoffer 6] heeft geen aangifte gedaan.
[medeverdachte 2] en [verdachte] hebben geprobeerd om [slachtoffer 3] zijn motor afhandig te maken. [slachtoffer 3] was hangaround van Hells Angels Haarlem, maar wilde wegens gezondheidsredenen stoppen. [medeverdachte 1] was op dat moment gedetineerd. [medeverdachte 10] heeft berichten van [medeverdachte 2] en [verdachte] aan [medeverdachte 1] doorgegeven over het voornemen van [slachtoffer 3] om zijn lidmaatschap als hangaround bij Hells Angels Haarlem te beëindigen en heeft voorts de vraag overgebracht wat er met zijn motor moest gebeuren. [medeverdachte 1] heeft hierop gezegd dat [slachtoffer 3] niet terug mag naar supportclub Redline en dat hij zijn motor ‘lekker moet laten staan’. Vervolgens hebben [medeverdachte 2] en [verdachte] een ontmoeting gehad met [slachtoffer 3] , waarbij [medeverdachte 2] [slachtoffer 3] in zijn gezicht heeft geslagen en hij door [medeverdachte 2] en [verdachte] is bedreigd. [slachtoffer 3] is vervolgens zo bang geworden, dat hij allerlei veiligheidsmaatregelen heeft genomen. [slachtoffer 3] heeft geen aangifte gedaan.
[medeverdachte 2] heeft geprobeerd om M. [slachtoffer 14] af te persen voor een bedrag van € 500,-. [medeverdachte 2] was boos vanwege een WhatsApp bericht waarin het clubhuis werd genoemd en vond dat daardoor de club in diskrediet was gebracht. Vervolgens heeft [medeverdachte 2] door intimidatie en dreiging met geweld een dreigende situatie voor [slachtoffer 14] gecreëerd. [slachtoffer 14] heeft bij een confrontatie daadwerkelijk een klap gehad. De politie heeft daarna ingegrepen. [slachtoffer 14] heeft geen aangifte gedaan uit angst voor represailles.
Gelet op het voorgaande heeft [verdachte] samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] leiding gegeven aan een criminele organisatie, waarbinnen het plegen van strafbare feiten werd gestimuleerd en gefaciliteerd. De feiten werden gepleegd in de context van het lidmaatschap van de Hells Angels Haarlem teneinde de positie van Hells Angels Haarlem zo stevig mogelijk te maken met name ten opzichte van andere motorclubs in de regio, maar ook om zeggenschap te krijgen over welke ondernemer er wel of niet zijn bedrijf in Haarlem voort kon zetten. Een ieder die maar iets van doen had met een andere motorclub of anderszins het clubbelang in de ogen van [verdachte] of zijn medeverdachten in gevaar kon brengen, moest het veld ruimen (de stad verlaten), kreeg een boete opgelegd of werd anderszins slachtoffer van geweld en intimidatie.
[verdachte] heeft zich daarnaast ook zelf schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten. De meeste van deze feiten zien op het bedreigen en angst aanjagen van anderen. De hiervoor genoemde personen die door [verdachte] , dan wel door andere Hells Angels zijn afgeperst of waar een poging daartoe is gedaan, zijn nog altijd zo bang voor de Hells Angels dat zij geen aangifte hebben willen doen en ook thans, soms wel drie jaar na het strafbare feit, nog altijd niet willen verklaren.
De brandstichtingen, dwang en afpersingen zijn ernstige strafbare feiten, waarbij de impact op de slachtoffers zeer groot is. Ook het voorhanden hebben van (automatische) vuurwapens zijn ernstige strafbare feiten.
Al deze vormen van criminaliteit werken ontwrichtend en ondermijnend voor de samenleving. Hells Angels Haarlem heeft zich door het plegen van al deze strafbare feiten laten leiden door macht en territoriumdrift. Zij hebben zich hiermee bewust buiten de democratische rechtsorde geplaatst.
[medeverdachte 1] heeft als president een initiërende rol gehad in dit geheel om een leven te kunnen leiden waarbij hij zich niet beperkt hoefde te voelen door de geldende normen en waarden in de samenleving en zich omringd wist door leden die hem welgezind waren en zich ondergeschikt aan hem opstelden. [medeverdachte 2] steunde zijn president en zei dat hij ‘
100 duizend procent’achter hem stond, wat hij ook moest doen en wat hij ook moest zeggen. [verdachte] beaamt dat [medeverdachte 1] de baas in Holland is;
‘jij bent Hitler ouwe’.
In dit kader is het bij de rechtbank niet onopgemerkt gebleven dat [verdachte] en [medeverdachte 2] zich tijdens de gelijktijdige behandeling ter terechtzitting volledig afhankelijk van (de proceshouding van) [medeverdachte 1] hebben opgesteld en dat zij hem voortdurend van bijval hebben voorzien als hij over context en duiding van afgeluisterde gesprekken of overige onderzoeksbevindingen verklaarde of juist zweeg. Dit past volledig bij het oogmerk van de criminele organisatie die de Hells Angels Haarlem is en welk oogmerk verdachte en zijn medeverdachten steeds hebben willen verbloemen door zich ofwel te houden aan de clubregel dat er gezwegen moet worden ofwel door zich er steeds van bewust te zijn dat ‘
als je dingen zegt het dingen moeten zijn die je op verschillende manieren kan interpreteren’,zodat als het uitkomt
‘je er altijd nog een slinger aan kan geven’want ‘
ik weet gewoon, intimidatie is geen strafbaar feit.’
De rechtbank rekent het [verdachte] zwaar aan dat hij zichzelf buiten de wet heeft willen plaatsen en door middel van terreur wilde laten zien dat de Hells Angels Haarlem de baas in Haarlem zijn.
[verdachte] heeft voorts – zonder vergunning – een jammer voorhanden gehad, een apparaat waarmee gsm-verbindingen uit de lucht kunnen worden gehaald. Dit is verboden omdat op die manier onder andere politieonderzoek kan worden gefrustreerd.
Ten slotte heeft [verdachte] zich ruim anderhalf jaar lang schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne. [verdachte] had op zijn hesje de patch ‘Candyman’, straattaal voor drugsdealer. Cocaïne is een voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijke stof. De handel in cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, onder andere wegens de daarmee gepaard gaande door verslaafden gepleegde strafbare feiten.
De rechtbank zal bij het opleggen van de straf rekening houden met het feit dat [verdachte] geen relevante documentatie heeft. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] , in het bijzonder zijn medische toestand, geen aanleiding daar in strafmatigende zin rekening mee te houden. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Deze straf is lager dan door de officieren van justitie geëist, omdat de rechtbank [verdachte] voor een aantal feiten vrijspreekt, waarvan de officieren van justitie tot bewezenverklaring hebben gerekwireerd.
7.4.
Bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
  • Leren vest van Hells Angels, IBN code BAL23.03.02.001
  • Leren vest van Hells Angels, IBN code BAL23.06.05.001
  • Patch, IBN code Texe115.01.03.009
  • Patch, IBN code Texe115.01.03.012
  • 1 Patch Candy man, IBN code Texe115.01.03.019
  • Zakje pillen, IBN code 72-PH-KZ.01.002,
dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren. Het onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan met behulp van de leren vesten van Hells Angels en de patches. Het onder 13 bewezen verklaarde feit is begaan met het zakje pillen.
7.5.
Vermogensmaatregel
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten,
  • Zakje met wit poeder (amfetamine), IBN code BAL23.04.02.003.01
  • Poeder arrestantenvervoer, IBN code VERVOER.001
  • Cocaïne in sealbags, 5 lege uitgevouwen en 2 nog gevouwen sealbags, IBN code HULSR74.01.01.001
  • Horloge, Hublot, IBN code Texe115.01.05.004 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Cartier, IBN code Texe115.01.05.005 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code Texe115.01.05.006 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code Texe115.01.05.007 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
- Jammer
  • Horloge, Rolex, gouden horloge met zwarte kast, IBN code ALEX61.01.01.001 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, zilver met zwarte kast, IBN code ALEX61.01.01.002 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code ALEX61.05.02.001 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code ALEX61.05.02.001.000 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code ALEX61.05.02.001.001 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code ALEX61.05.02.001.002 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Rolex horloge, IBN code ALEX61.06.01.001 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Breitling horloge, IBN code ALEX61.06.01.001 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Vuurwapen met munitie (12 patronen)
  • Coke Key, IBN code 72-PH-KZ.01.003
  • Mes, 2 snijkanten, bruin heft, IBN code SEAT.01.001
  • Kweektenten, IBN code Texe115.03.01.001
  • Ventilator, IBN code Texe115.03.01.002
  • Filtter, IBN code Texe115.03.01.003
  • Lamp, IBN code Texe115.03.01.004
  • Kweekbakken, IBN code Texe115.03.01.005
  • Diverse toebehoren hennepkwekerij, IBN code Texe115.03.01.005,
dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Deze voorwerpen behoren verdachte toe en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en tevens is het ongecontroleerde bezit ervan in strijd met de wet of het algemeen belang.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 33, 33a, 36b, 36d, 45, 47, 57, 140, 141, 284, 301, 317 van het Wetboek van Strafrecht,
artikel 10.9 van de Telecommunicatiewet,
artikel 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
artikel 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie,
artikel 2 en 10 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte 2, 4, 6 primair, 9 primair en subsidiair, 12 en 14 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 3, 5 primair, 6 subsidiair, 7 primair, 8, 10, 11 en 13 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
7 (ZEVEN) jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
  • Leren vest van Hells Angels, IBN code BAL23.03.02.001
  • Leren vest van Hells Angels, IBN code BAL23.06.05.001
  • Patch, IBN code Texe115.01.03.009
  • Patch, IBN code Texe115.01.03.012
  • 1 Patch Candy man, IBN code Texe115.01.03.019
  • Zakje pillen, IBN code 72-PH-KZ.01.002.
Onttrekt aan het verkeer:
  • Zakje met wit poeder (amfetamine), IBN code BAL23.04.02.003.01
  • Poeder arrestantenvervoer, IBN code VERVOER.001
  • Cocaïne in sealbags, 5 lege uitgevouwen en 2 nog gevouwen sealbags, IBN code HULSR74.01.01.001
  • Horloge, Hublot, IBN code Texe115.01.05.004 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Cartier, IBN code Texe115.01.05.005 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code Texe115.01.05.006 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code Texe115.01.05.007 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
- Jammer
  • Horloge, Rolex, gouden horloge met zwarte kast, IBN code ALEX61.01.01.001 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, zilver met zwarte kast, IBN code ALEX61.01.01.002 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code ALEX61.05.02.001 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code ALEX61.05.02.001.000 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code ALEX61.05.02.001.001 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Horloge, Rolex, IBN code ALEX61.05.02.001.002 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Rolex horloge, IBN code ALEX61.06.01.001 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Breitling horloge, IBN code ALEX61.06.01.001 [imitatiehorloge, strafbaar ex art. 337 lid 1 wetboek van strafrecht]
  • Vuurwapen met munitie (12 patronen)
  • Coke Key, IBN code 72-PH-KZ.01.003
  • Mes, 2 snijkanten, bruin heft, IBN code SEAT.01.001
  • Kweektenten, IBN code Texe115.03.01.001
  • Ventilator, IBN code Texe115.03.01.002
  • Filtter, IBN code Texe115.03.01.003
  • Lamp, IBN code Texe115.03.01.004
  • Kweekbakken, IBN code Texe115.03.01.005
  • Diverse toebehoren hennepkwekerij, IBN code Texe115.03.01.005.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mr. M.W. Groenendijk en mr. N. Boots, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L.L. de Vries en mr S.C. Naeije,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 juli 2018.