In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 19 juli 2018, wordt de situatie van een jongmeerderjarige eiseres besproken die een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (PW) heeft aangevraagd. Eiseres, die op 22 april 2017 18 jaar is geworden, ontving een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande van 18 tot 21 jaar, maar heeft te maken met een inkomensachteruitgang van ongeveer € 300,- per maand. De rechtbank oordeelt dat de verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de noodzakelijke bestaanskosten van eiseres. Eiseres is chronisch ziek en kan niet naar school of werken, en haar ouders kunnen haar financieel niet ondersteunen. De rechtbank wijst erop dat artikel 12 van de PW recht geeft op bijzondere bijstand als de noodzakelijke kosten van het bestaan hoger zijn dan de bijstandsnorm en er geen beroep kan worden gedaan op de ouders. De rechtbank geeft de verweerder de opdracht om binnen zes weken het gebrek in de besluitvorming te herstellen en opnieuw te beoordelen of eiseres recht heeft op bijzondere bijstand. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.