ECLI:NL:RBNHO:2018:589
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van individuele begeleiding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn moeder en een gemachtigde, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. Eiser had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor individuele begeleiding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het primaire besluit van 27 juli 2017 kende eiser 6 uur per week individuele begeleiding toe, maar dit werd door eiser betwist. Eiser stelde dat hij recht had op een hogere indicatie voor beschermd wonen, gebaseerd op het overgangsrecht van de Wmo. De voorzieningenrechter oordeelde dat artikel 8.4 van de Wmo niet van toepassing was, omdat eiser geen indicatie voor beschermd wonen had gekozen in de vorm van zorg in natura. De voorzieningenrechter concludeerde dat de toekenning van 6 uur begeleiding per week onvoldoende gemotiveerd was en dat er niet duidelijk was vastgesteld welke zorg uit het eigen netwerk van eiser kwam. De voorzieningenrechter vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere indicatie van 30 uur per week in de vorm van een pgb werd geschorst tot zes weken na de nieuwe beslissing op bezwaar. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan eiser.