Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
Dat sprake is van aanwijzingen voor speeksel, past bovendien bij de verklaring van het slachtoffer.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
Om diezelfde reden kan evenmin een advies worden gegeven voor een behandeling binnen een justitieel kader. De reclassering komt in haar rapportage van 9 mei 2017 tot een soortgelijke conclusie. Dat neemt niet weg dat de rechtbank, gelet op de inhoud van voornoemde rapportages in combinatie met de proceshouding van verdachte, wel degelijk gevaar voor recidive aanwezig acht. Bij verdachte is een autismespectrumstoornis is vastgesteld waarbij sprake is van tekortkomingen op het gebied van onder meer communicatie en voorts van een beperkt vermogen om een ‘theory of mind’ te vormen van het effect van het eigen gedrag op anderen. Dit is van invloed op de gewetensfuncties, zoals het ervaren van schaamte- en schuldgevoelens, evenals op het empathisch vermogen.
9.Vordering benadeelde partij [benadeelde partij] en schadevergoedingsmaatregel
bewezenverklaring, door de handelingen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering ziet echter ook op immateriële schade die is geleden door de ouders van [benadeelde partij] . Die schade komt in deze strafprocedure niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank stelt de gevorderde immateriële schadevergoeding naar billijkheid vast op een bedrag van € 1.500,- en zal de benadeelde partij voor het overige deel van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
6 (zes) maanden.
4 (vier) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een
proeftijd vast van drie jaren.
€ 1.500,-, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 1.500,-,bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
25 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.