In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines wegens de annulering van hun vlucht van Sarajevo naar Wenen op 4 april 2017. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met de luchtvaartmaatschappij, maar de vlucht OS758 werd geannuleerd omdat de voorgaande vlucht OS757 niet kon landen in Sarajevo door slechte weersomstandigheden. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. Austrian Airlines betwistte de vordering en stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar de kantonrechter oordeelde dat de luchtvaartmaatschappij niet voldoende bewijs had geleverd om dit te onderbouwen. De rechter concludeerde dat Austrian Airlines aansprakelijk was voor de compensatie en wees de vordering van de passagiers toe, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter benadrukte dat de bewijslast voor buitengewone omstandigheden bij de luchtvaartmaatschappij ligt en dat deze niet was aangetoond. De uitspraak bevestigt de rechten van passagiers onder de Europese regelgeving en de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen bij annuleringen.