ECLI:NL:RBNHO:2018:4662
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek partnerbijdrage wegens grievend gedrag van de vrouw
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van de vrouw tot het vaststellen van een partnerbijdrage. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Koopman, verzocht de rechtbank om een partnerbijdrage van € 750,00 bruto per maand met terugwerkende kracht tot 1 april 2017. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.M. de Boer, verzocht de rechtbank de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel het verzoek af te wijzen, en voerde aan dat de lotsverbondenheid tussen partijen was verbroken door het grievende gedrag van de vrouw.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen in 2013 zijn gescheiden en dat de vrouw in eerdere procedures om een partnerbijdrage was afgewezen. De rechtbank heeft de omstandigheden van de vrouw, waaronder haar arbeidsongeschiktheid en de financiële situatie, in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat het grievende gedrag van de vrouw jegens de man en hun kinderen de basis voor de onderhoudsverplichting had doen vervallen. De rechtbank oordeelde dat de vrouw de grenzen van toelaatbaar gedrag had overschreden, wat leidde tot een onherroepelijk einde van de lotsverbondenheid.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw tot het vaststellen van een partnerbijdrage afgewezen, en kwam niet toe aan de beoordeling van de behoefte van de vrouw aan een partnerbijdrage of de draagkracht van de man. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.