In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil over een verzoek om tegemoetkoming in planschade. Eiser, die van 1982 tot 2016 eigenaar was van een perceel in Bergen, verzocht om schadevergoeding vanwege de inwerkingtreding van het bestemmingsplan ‘Bergen, Dorpskern Zuid’. Dit nieuwe bestemmingsplan, dat op 12 juni 2009 in werking trad, leidde tot een waardevermindering van zijn woning. Eiser had eerder een verzoek om tegemoetkoming in planschade ingediend, dat door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen was afgewezen. Eiser ging in beroep tegen deze afwijzing.
Tijdens de zitting op 10 april 2018 werd eiser vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en twee deskundigen, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een deskundige. De rechtbank oordeelde dat de advisering van Ten Have Advies, die de gemeente had ingeschakeld, niet aan de besluitvorming ten grondslag mocht worden gelegd. De rechtbank concludeerde dat de taxaties van Ten Have onvoldoende controleerbaar en inzichtelijk waren, waardoor het bestreden besluit vernietigd werd. De rechtbank droeg de gemeente op om een nieuw besluit te nemen op basis van een nieuwe taxatie, waarbij de rechtbank benadrukte dat de eiser medewerking moet verlenen aan de taxatie.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde de gemeente tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en transparante besluitvorming bij aanvragen om tegemoetkoming in planschade, evenals de noodzaak voor aanvragers om medewerking te verlenen aan de beoordeling van hun aanvraag.