12.2Eisers hebben voorts gevraagd om een vergoeding van de kosten die de door hen inschakelde deskundigen bij hen in rekening hebben gebracht. Deze opgevoerde kosten houden verband met het voorbereiden van de zitting, de reistijd en het bijwonen van de zitting. Ook zijn de kosten van de in beroep ingediende contra-expertises opgevoerd.
De rechtbank ziet aanleiding een vergoeding toe te kennen voor het bijwonen van de zitting door Wiarda en Leenstra. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat de reiskosten en de reistijd zijn gemaakt voor alle vijf zaken die op de zitting zijn behandeld. Deze kosten worden over deze zaken omgeslagen.
Voor Wiarda geldt een bedrag van € 54,16 voor een retour, voor Leenstra geldt een bedrag van € 53,60 voor een retour. De bedragen zijn vastgesteld op een tarief waarvan de hoogte gelijk is aan de reiskosten per openbaar middel van vervoer, laagste klasse. Gelet op het bepaalde in artikel 11, vierde lid, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, dient verweerder per zaak één vijfde deel te vergoeden, te weten € 21,55.
Op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit, gelezen in samenhang met artikel 8:36, tweede lid, van de Awb dient het bedrag van de te vergoeden deskundigenkosten te worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet tarieven in strafzaken. Op grond van artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 geldt voor werkzaamheden waarvoor geen speciaal tarief is bepaald, naar gelang de werkzaamheden niet of in meer of mindere mate van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn, een tarief van ten hoogste - ten tijde hier van belang - € 121,95 per uur (exclusief btw). Voor tijdsverzuim geldt op grond van artikel 8, eerste lid, onder d, eveneens een tarief van € 121,95 per uur (exclusief btw).
Eiser heeft een factuur overgelegd van de contra-expertises van Wiarda en Leenstra ten bedrage van € 1.500,- (exclusief btw). De factuur is niet naar uren gespecificeerd. Uitgaande van het voornoemde uurtarief van € 121,95 komt het factuurbedrag omgerekend neer op ongeveer 12 uur. De rechtbank acht dit niet onredelijk en zal daarom verweerder opdragen een bedrag van € 1.770,71 (12 uur x € 121,95 + 21% btw) te vergoeden in verband met de door eiser in beroep overgelegde contra-expertises.
De reistijd van Wiarda bedraagt volgens de factuur 4 uur en levert daarmee een totale vergoeding voor de zitting op van € 590,24 (4 x € 121,95 + 21% btw). De reistijd van Leenstra bedraagt volgens diens factuur eveneens 4 uur, hetgeen een vergoeding van € 590,24 (4 x € 121,95 + 21% btw) betekent. Daarvan dient verweerder per zaak één vijfde deel te vergoeden, te weten € 118,05 voor de reistijd van Wiarda en € 118,05 voor de reistijd van Leenstra.
Gelet op de inhoudelijke samenhang en overlap tussen de verschillende zaken, acht de rechtbank een vergoeding van een half uur voorbereidingstijd per zaak in dit geval redelijk. Per zaak komt dit neer op € 73,78 (0,5 x € 121,95 + 21% btw) per deskundige.
De rechtbank komt, uitgaande van een totale zittingsduur van 5 uren tot een vergoeding per deskundige van € 737,80 (5 x € 121,95 + 21% btw) voor het bijwonen van de zitting. Van deze kosten komt per zaak één vijfde deel voor vergoeding in aanmerking, te weten € 147,56 per deskundige.
Het totaal aan te vergoeden deskundigenkosten bedraagt in deze zaak derhalve (kosten contra-expertises Wiarda en Leenstra € 1.770,71 + reiskosten Wiarda en Leenstra € 21,55 + voorbereiding zitting Leenstra € 73,78 + voorbereiding zitting Wiarda € 73,78 + reistijd Leenstra € 118,05 + reistijd Wiarda € 118,05 + bijwonen zitting Leenstra € 147,56 + bijwonen zitting Wiarda € 147,56) € 2.471,04.
De totale voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten bedragen gelet op het vorenstaande (kosten door een derde verleende rechtsbijstand € 300,60 + kosten deskundigen € 2.471,04) € 2.771,64 in deze zaak.