11.2Eisers hebben voorts gevraagd om een vergoeding van de kosten die de door hen inschakelde deskundige bij hen in rekening hebben gebracht. Deze opgevoerde kosten houden verband met het voorbereiden van de zitting, de reistijd en het bijwonen van de zitting. Ook zijn de kosten van de in de bezwaarfase ingediende contra-expertise opgevoerd.
De rechtbank ziet aanleiding een vergoeding toe te kennen voor het bijwonen van de zitting door Leenstra. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat de reiskosten en de reistijd zijn gemaakt voor alle vijf zaken die op de zitting zijn behandeld. Deze kosten worden over deze zaken omgeslagen. De kosten voor het bijwonen van de zitting door Wiarda komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat hij geen contra-expertise heeft uitgebracht en deze dus niet op de zitting heeft hoeven toelichten.
Voor Leenstra geldt een bedrag van € 53,60 voor een retour. Dit bedrag is vastgesteld op een tarief waarvan de hoogte gelijk is aan de reiskosten per openbaar middel van vervoer, laagste klasse. Gelet op het bepaalde in artikel 11, vierde lid, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, dient verweerder per zaak één vijfde deel te vergoeden, te weten € 10,72.
Op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit, bedraagt het tarief voor tijdsverzuim € 121,95 per uur (exclusief btw). Dit bedrag wordt verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting.
De reistijd van Leenstra bedraagt volgens diens factuur 4 uur, hetgeen een vergoeding van € 590,24 (4 x € 121,95 + 21% btw) betekent. Daarvan dient verweerder per zaak één vijfde deel te vergoeden, te weten € 118,05.
Gelet op de inhoudelijke samenhang en overlap tussen de verschillende zaken, acht de rechtbank een vergoeding van een half uur voorbereidingstijd per zaak in dit geval redelijk. Per zaak komt dit neer op € 73,78 (0,5 x € 121,95 + 21% btw).
De rechtbank komt, uitgaande van een totale zittingsduur van 5 uren tot een vergoeding van € 737,80 (5 x € 121,95 + 21% btw) voor het bijwonen van de zitting door Leenstra. Van deze kosten komt per zaak één vijfde deel voor vergoeding in aanmerking, te weten € 147,56 per deskundige, in dit geval alleen voor Leenstra.
Het totaal aan te vergoeden deskundigenkosten voor de onderhavige zaak bedraagt derhalve (reiskosten Leenstra € 10,72 + voorbereiding zitting Leenstra € 73,78 + reistijd Leenstra € 118,05 + bijwonen zitting Leenstra € 147,56) € 350,11.
Tot slot komen de kosten die zijn opgevoerd voor de in bezwaar ingeschakelde deskundigen, niet voor vergoeding in aanmerking, nu deze kosten geen verband houden met de behandeling van het beroep. Verweerder dient deze kosten te betrekken bij het nieuwe besluit op bezwaar.
De totale voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten bedragen gelet op het vorenstaande (kosten door een derde verleende rechtsbijstand € 551,10 + kosten deskundigen € 350,11) € 901,21 in deze zaak.