Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 juli 2017 en de daarin genoemde stukken
- het proces-verbaal van comparitie van 15 januari 2018 en de daarin genoemde stukken
- het B-formulier d.d. 8 februari 2018 van de zijde van [naam 2] , met een reactie op het proces-verbaal;
- de brief van 15 februari 2018 van de zijde van [naam 1] , met een reactie op het proces-verbaal;
- de brief van de rechtbank d.d. 26 februari 2018.
2.De feiten
- uw cliënt wordt het toegestaan zijn afvalbakken via het door cliënt aangelegde pad op het perceel van cliënt te vervoeren van en naar de openbare weg. Dit gebruik wordt toegestaan op de ophaaldag tussen 08.00 en 20.00 uur;
- deze overeenkomst levert slechts een persoonlijk recht op van uw cliënt, welke niet kan worden overgedragen. De overeenkomst vervalt onmiddellijk en onvoorwaardelijk wanneer het eigendom van het perceel van uw cliënt wordt overgedragen, dan wel wanneer uw cliënt het gebruik overdraagt aan een derde (zoals bij een huurovereenkomst);
- uw cliënt stemt in met het vervangen en plaatsen van een nieuwe schutting inclusief tijdelijke poort (voor de duur van de overeenkomst) tegen de kadastrale erfgrens aan de zijde van het perceel van cliënt;
- de overeenkomst wordt vastgelegd in een notariële akte en ingeschreven in de Kadastrale registers.(…)”
3.Het geschil
in conventie
Primair:
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)