In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever, Ebro Diensten B.V. De werknemer, die op staande voet was ontslagen na een vechtpartij met een collega, verzocht om vernietiging van het ontslag en om een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De werkgever voerde aan dat het ontslag rechtsgeldig was vanwege de dringende reden die het ontslag rechtvaardigde. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer zich bewust moest zijn van het onacceptabele gedrag dat leidde tot het ontslag. De feiten wezen uit dat de werknemer betrokken was bij een vechtpartij op de werkvloer, wat in een risicovolle omgeving niet getolereerd kan worden. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was en wees het verzoek van de werknemer af. Het tegenverzoek van de werkgever tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit te laat was ingediend. De proceskosten werden toegewezen aan de werknemer, die ongelijk kreeg in zijn verzoek.