ECLI:NL:RBNHO:2018:3835

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 april 2018
Publicatiedatum
7 mei 2018
Zaaknummer
6371128
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentiele vordering inzake arbeidsrelatie en functievervulling bij entertainmentonderneming

In deze zaak heeft eiser, [eiser], een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Bowling Kartcentrum Westfriesland B.V. (hierna: Happy Days) met betrekking tot een arbeidsconflict. Eiser vordert onder andere betaling van achterstallig salaris, overuren en een eindejaarsuitkering, en stelt dat hij feitelijk de functie van bedrijfsmanager II vervult, terwijl hij ingedeeld is als algemeen medewerker. Happy Days betwist deze vordering en stelt dat eiser niet de verantwoordelijkheden heeft die bij de functie van bedrijfsmanager II horen. De kantonrechter heeft op 18 april 2018 uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij de functie van bedrijfsmanager II vervulde en wijst de vorderingen tot betaling van achterstallig salaris en overuren af. Wel wordt een bedrag van € 965,00 toegewezen voor niet-uitbetaalde buitengewoon verlofdagen en de wettelijke verhoging. De kantonrechter oordeelt dat de proceskosten door beide partijen gedragen moeten worden. De vordering tot inzage in het zakelijke e-mailaccount van eiser wordt afgewezen, omdat deze niet voldoende gespecificeerd is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 6371128 \ CV EXPL 17-7252 (NE)
Uitspraakdatum: 18 april 2018
Vonnis in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. B. Post van Eerlijk met recht
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bowling Kartcentrum Westfriesland B.V., t.h.o.d.n. Happy Days
gevestigd te Grootebroek
gedaagde
verder te noemen: Happy Days
gemachtigde: mr. R. Muurlink

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 26 september 2017 een vordering tegen Happy Days ingesteld. [eiser] vordert ook om op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een voorlopige voorziening te treffen. Happy Days heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 25 januari 2018 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigden van partijen hebben respectievelijk de vordering toegelicht en tegen de vordering verweer doen voeren aan de hand van pleitnotities. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 22 januari 2018 nog stukken toegezonden.
1.3.
Happy Days heeft, nadat zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, voor de rolzitting van 28 februari 2018 bij nadere akte gereageerd op de door [eiser] bij brief van 22 januari 2018 overgelegde WhatsApp-correspondentie (productie 33).

2.De feiten

2.1.
Happy Days is een entertainmentonderneming en biedt verschillende faciliteiten aan. Zij beschikt over 12 bowlingbanen, een poolruimte, 2 dartbanen, 2 airhockey tafels, een raceauto simulator, een lasergameruimte, een kartbaan, een fun4kids ruimte en verschillende cafés/restaurants. Ook verzorgt zij buitenactiviteiten zoals paintball en een solex tour. Happy Days heeft ongeveer 70 werknemers in dienst. Algemeen directeur van Happy Days is de heer [naam 1] (hierna: [directeur] ).
2.2.
[eiser] is op 15 oktober 2008 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Happy Days in de functie van algemeen medewerker. Hij was toen 19 jaar. De functie is op 1 mei 2010 gewijzigd naar medewerker bediening. In de arbeidsovereenkomst van 1 mei 2011 staat “1e medewerker bediening” genoemd als functie van [eiser] .
2.3.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor het Horeca en Aanverwante bedrijf (hierna: de CAO) van toepassing. Artikel 1.12 van de CAO omschrijft een referentiefunctie als
“De normfunctie waarmee je als werkgever je eigen bedrijfsfunctie(s) kan vergelijken”. Artikel 1.17 van de CAO verwijst naar het Handboek Referentiefuncties Bedrijfstak Horeca (hierna: het handboek). Het handboek is een handleiding aan de hand waarvan de werkgever de bedrijfsfuncties van de werknemers in functiegroepen indeelt.
2.4.
De medewerker bediening II is volgens het handboek primair verantwoordelijk voor het serveren van dranken en gerechten, maar kan ook worden ingezet voor het opnemen van bestellingen, aannemen van tafelreserveringen en afrekenen met gasten.
2.5.
De bedrijfsmanager II heeft volgens het handboek de algehele leiding van de vestiging/unit van een formule of een zelfstandig horecabedrijf. De focus ligt op het aansturen en invullen en uitwerken van randvoorwaarden en minder op het meewerken. De bedrijfsmanager II werkt binnen de gestelde kaders en kan terugvallen op het hoger management of de eigenaar. De bedrijfsmanager II geeft leiding aan 30 tot 50 (parttime) medewerkers.
2.6.
Op de loonstrook van [eiser] staat ‘algemeen medewerker’.
2.7.
[eiser] was vanaf 8 oktober 2016 tot 4 september 2017 arbeidsongeschikt. De bedrijfsarts acht vanaf 4 september 2017 geen medische gronden meer aanwezig op basis waarvan [eiser] niet zou kunnen werken en adviseert Mediation.

3.De vordering

de hoofdzaak
3.1.
[eiser] vordert in de hoofdzaak dat de kantonrechter Happy Days veroordeelt tot:
A. betaling van het achterstallig salaris over januari 2012 tot en met september 2017 van
€ 45.837,89 bruto onder verstrekking van een deugdelijke loonstrook;
B. doorbetaling van het bruto maandloon van € 2.388,47 vanaf oktober 2017 totdat de
arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, onder verstrekking van deugdelijke
loonstroken;
C. betaling van overuren van € 25.119,51 bruto, te vermeerderen met 8 % vakantietoeslag,
onder verstrekking van een deugdelijke loonstrook;
D. betaling van niet-uitbetaalde buitengewoon verlofdagen van € 539,90 bruto, te
vermeerderen met 8 % vakantietoeslag, onder verstrekking van een deugdelijke
loonstrook;
E. betaling van de eindejaarsuitkering van 2012 van € 381,91 bruto;
F. betaling van de maximale wettelijke verhoging van 50 % over het onder A, B, C en D
gevorderde van € 38.594,62;
G. betaling van de wettelijke rente over het onder A tot en met F gevorderde vanaf de
vervaldatum van iedere betalingsperiode;
H. betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.546,89;
I. betaling van de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
veertien dagen na dagtekening van het vonnis;
3.2.
[eiser] legt aan de vordering onder sub A en B ten grondslag – kort weergegeven – dat hij gelet op zijn werkzaamheden vanaf januari 2012 feitelijk de functie van bedrijfsmanager II vervult. Uit de processen-verbaal van de door [directeur] en collega’s afgelegde verklaringen tegenover politieambtenaren blijkt dat [eiser] volgens [directeur] dezelfde verantwoordelijkheden heeft als hij, maar dat [directeur] eindverantwoordelijk is, en dat collega’s [eiser] zien als hun leidinggevende. [directeur] en [eiser] hebben veel contact via WhatsApp. Ook uit deze correspondentie blijkt dat [eiser] feitelijk werkzaam was als bedrijfsmanager II. Het salaris bij deze functie bedraagt € 2.388,47 bruto per maand op basis van een werkweek van 38 uur (functiegroep 8). Het achterstallig loon vanaf januari 2012 tot en met september 2017 inclusief 8 % vakantiegeld bedraagt € 45.837,89.
3.3.
[eiser] vordert verder uitbetaling van overuren. [eiser] heeft de overuren altijd met [directeur] besproken, voordat hij deze doorgaf aan de loonadministratie. De loonadministratie verifieert vervolgens de gewerkte uren bij [directeur] , zodat deze twee keer door [directeur] akkoord zijn bevonden. De overuren staan vermeld op de loonstroken onder verlofuren. Blijkens de loonstrook van oktober 2016 had [eiser] 1.521 verlofuren opgebouwd. Rekening houdend met de CAO heeft [eiser] 1.362,92 overuren opgebouwd, waarvan 208 overuren voor 100 % dienen te worden betaald en 1.154,92 voor 150 %. [eiser] heeft aldus
€ 30.386,35 bruto inclusief 8 % vakantietoeslag te vorderen.
3.4.
[eiser] heeft vijf keer buitengewoon verlof opgenomen zonder behoud van loon. Op grond van artikel 3.16 van de CAO had [eiser] echter recht op loon. Daarom vordert [eiser] € 583,09 bruto inclusief 8 % vakantietoeslag.
3.5.
[eiser] heeft ook recht op een eindejaarsuitkering. Deze heeft hij in 2012 niet ontvangen en bedraagt € 381,91 bruto.
het incident
3.6.
[eiser] vordert bij wege van voorlopige voorziening, dat de kantonrechter Happy Days veroordeelt tot inzage in het zakelijke e-mailaccount van [eiser] , te weten Jeroen@happydays-nh.nl, en veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis.

4.Het verweer

4.1.
Happy Days betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat er een team van medewerkers is die verschillende taken uitvoeren en allround inzetbaar zijn. [directeur] stuurt de werknemers aan en wordt daarbij ondersteund door verschillende werknemers. Hij is verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de onderneming. [eiser] was werkzaam bij het ontvangst café als algemeen medewerker. Daarbij was hij vaak betrokken bij de activiteitenbegeleiders en voerde hij werkzaamheden uit bij de receptie. [eiser] wilde meer taken en meer leren. [directeur] heeft hem hiertoe in de gelegenheid gesteld. [eiser] werd daardoor een allround medewerker, was makkelijk inzetbaar bij verschillende activiteiten en fungeerde daarom als aanspreekpunt voor een aantal collega’s. De feitelijke aansturing vond echter plaats door [directeur] en zijn vrouw. Verder was er tot 2014 al een bedrijfsmanager, namelijk de heer [naam 2] . [eiser] voldoet ook niet aan het competentieprofiel dat hoort bij de functie van bedrijfsmanager II. De focus moet liggen op het aansturen van medewerkers en niet op het meewerken. Uit de werkroosters blijkt duidelijk dat hiervan geen sprake is. Gelet op het Niveau onderscheidende kenmerken (NOK) van de functie bedrijfsmanager II voldoet [eiser] ook niet aan de vereisten/kenmerken.
4.2.
Happy Days betwist het aantal overuren. [eiser] werkte volgens het rooster en maakte niet vaak extra uren. Het aantal gestelde overuren komt verder neer op 180 werkdagen. Dit is onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig. Ook heeft [eiser] de overuren niet onderbouwd.
4.3.
De vorderingen van [eiser] zijn bovendien verjaard, vervallen (artikel 7:640a BW) of er is sprake van rechtsverwerking. Happy Days stelt zich verder op het standpunt dat de vorderingen moeten worden gematigd, omdat gehele toewijzing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Ten slotte voert Happy Days verweer tegen de wettelijke verhoging.

5.De beoordeling

het incident
5.1.
[eiser] verwijst ter onderbouwing van zijn provisionele vordering naar artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Artikel 223 Rv betreft de voorlopige voorziening voor de duur van de procedure. Een vordering tot inzage in het zakelijk e-mailaccount van [eiser] kan niet op deze bepaling worden gebaseerd. De gevorderde inzage heeft immers naar haar aard een definitief karakter en kan daardoor niet gelden voor slechts de duur van het geding (zie Rechtbank Midden-Nederland 17 december 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:6832). Ook uit Hoge Raad 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW3264 (NJ 2013/288) volgt dat een vonnis waarbij een incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv is toegewezen, geen provisioneel vonnis is als bedoeld in artikel 337 lid 1 Rv (onder welk artikel ook een beslissing in de zin van artikel 223 Rv wordt begrepen). Dit betekent dat het niet gaat om een provisionele vordering ex artikel 223 Rv maar om een incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv.
5.2.
[eiser] vordert inzage in zijn zakelijk e-mailaccount, waartoe hij sinds zijn ziekmelding geen toegang meer heeft. [eiser] stelt als belang dat hij daarmee kan bewijzen dat hij vanaf
1 januari 2012 werkzaamheden heeft verricht overeenkomend met de functie van bedrijfsmanager II. Happy Days voert hiertegen verweer. Zij stelt dat de gevorderde inzage slechts toewijsbaar is als op geen enkele andere manier de vordering kan worden onderbouwd (bewijsnood), waarvan volgens haar geen sprake is. Ook is de vordering volgens Happy Days te ruim gesteld en niet onderbouwd.
5.3.
Een op artikel 843a Rv gebaseerde vordering kan alleen worden toegewezen indien aan alle drie in lid 1 van dit artikel gestelde voorwaarden is voldaan:
1) de wederpartij van degene die bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, moet rechtmatig belang hebben bij inzage, afschrift of uittreksel daarvan,
2) de vordering moet betrekking hebben op bepaalde bescheiden en
3) de bescheiden moeten een rechtsbetrekking betreffen waarin de wederpartij van degene die ze te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, partij is.
5.4.
De bescheiden waarvan inzage wordt gevorderd dienen voldoende ‘bepaald’ te zijn. Dit betekent dat de bescheiden zo precies moeten zijn omschreven als in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van [eiser] kan worden verlangd. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] niet aan deze voorwaarde heeft voldaan. De vordering tot inzage in het volledige e-mailaccount is onvoldoende gespecificeerd om als bepaalde bescheiden te worden gekwalificeerd. Het is aan [eiser] om te onderbouwen in wat voor soort e-mails hij inzage wenst en zijn stelling nader te onderbouwen. Dat heeft hij niet gedaan. De vordering zal daarom worden afgewezen.
5.5.
De proceskosten in het incident komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.
de hoofdzaak
5.6.
De kernvraag die partijen verdeeld houdt is of de werkzaamheden die [eiser] bij Happy Days heeft verricht vallen onder de functie ‘bedrijfsmanager II’. Deze functie valt onder functiegroep 8. Volgens [eiser] was hij eindverantwoordelijk als [directeur] er niet was. Happy Days stelt zich op het standpunt dat [eiser] ondersteunend werkzaam was.
5.7.
De kantonrechter stelt voorop dat [eiser] zijn vordering baseert op de functie van bedrijfsmanager II en niet subsidiair op een functie in een lagere functiegroep dan bedrijfsmanager II maar hoger dan zijn huidige functiegroep. De stellingen van [eiser] en het petitum laten geen andere uitleg toe dan dat [eiser] de functie van bedrijfsmanager II uitvoerde. Nu de kantonrechter de feitelijke grondslag van de vordering niet mag aanvullen, ligt dan ook enkel ter beoordeling voor of [eiser] gelet op zijn feitelijke werkzaamheden de functie van bedrijfsmanager II vervulde.
5.8.
Onder de functie bedrijfsmanager II vallen volgens de handleiding de resultaatgebieden afzet vestiging, beschikbaarheid voorraden/middelen, optimalisatie processen en dienstverlening, personeelsbeheer en administratie en rapportage.
5.9.
[eiser] stelt dat hij bepaalde hoeveel personeel op een dag nodig was en op welke afdeling het personeel werd ingezet. [eiser] was het eerste aanspreekpunt voor het personeel, was betrokken bij sollicitatieprocedures en aan hem werden verlofaanvragen en gewerkte uren doorgegeven. Ook controleerde [eiser] of de Arbo-, hygiëne- en veiligheidsvoorschriften werden gehandhaafd. Volgens [eiser] was hij verder verantwoordelijk voor het assortiment, het opnemen van voorraden en het doen van bestellingen. Ook voerde [eiser] de onderhandelingen met leveranciers. [eiser] hield zich voorts bezig met het onderhoud van middelen, zoals het alarmsysteem. Ook initieerde [eiser] veel acties, zoals ‘lady’s night’. [eiser] stelt daarbij dat hij veel contact had met [directeur] over het verloop en verbeteren van de werkprocessen.
5.10.
Happy Days betwist dat [eiser] bepaalde hoeveel personeel er nodig was. De roosters worden, ook voordat [eiser] uitviel wegens arbeidsongeschiktheid, door [directeur] gemaakt. Een andere werkneemster, [naam 3] , maakt de plattegrondlijsten voor de tafelzetting in het restaurant en in de keuken werken twee zelfstandige koks. [directeur] is verantwoordelijk voor de naleving en handhaving van de voorschriften, wetten en regelingen. De samenstelling en prijsstelling van het menu wordt uitsluitend gedaan door [directeur] . Ook betwist Happy Days dat [eiser] verantwoordelijk was voor de voorraden en dat hij onderhandelingen voerde. [directeur] voert de onderhandelingen. De door [eiser] overgelegde e-mail ziet op een kleine bestelling, die [eiser] incidenteel plaatste. Wel inventariseerde [eiser] de bestellingen voor het café en gaf hij dit door aan een andere werknemer, die zorg droeg voor de bestellingen. Happy Days betwist dat [eiser] verantwoordelijk was voor acties. Acties verliepen via [directeur] . Het voorbeeld dat [eiser] noemt betrof een kant en klare actie. Jaarlijks zijn er bij Happy Days meer dan 80 feesten, waarbij [eiser] alleen betrokken was als het om een feest van de familie van [eiser] ging. [directeur] en/of de accountant stelt de financiële rapportages en verantwoordingen op. De heer [naam 4] is verantwoordelijk voor de loonadministratie, aldus steeds Happy Days.
5.11.
Ter zitting is vast komen te staan dat [eiser] is ingedeeld in functiegroep 4. De functie behorend bij deze functiegroep wordt door Happy Days ‘allround medewerker bediening’ dan wel ‘1e medewerker bediening’ genoemd. De stelling van [eiser] dat hij is ingedeeld in de functie ‘medewerker bediening II’ waarbij functiegroep 3 hoort, is dan ook onjuist gebleken.
5.12.
Ter zitting is verder gebleken dat in ieder geval vier werknemers dezelfde functie hadden als [eiser] . Deze werknemers, waaronder [eiser] , werken volgens een rooster, dat wordt gemaakt door [directeur] . Ook [directeur] is ingeschaald in functiegroep 4.
5.13.
[eiser] heeft onvoldoende met feiten en omstandigheden onderbouwd dat hij verantwoordelijk was voor personeelszaken en het aansturen van personeel. Happy Days heeft dit immers gemotiveerd betwist. Volgens haar was [eiser] incidenteel betrokken bij een sollicitatiegesprek dat zag op een vacature voor ongeschoolde of laaggeschoolde werkzaamheden, werden sporadisch afwijzingsbrieven gestuurd en had [eiser] hierin geen zelfstandige rol. Ook heeft Happy Days gemotiveerd betwist dat [eiser] verantwoordelijk was voor verlofaanvragen. Volgens Happy Days speelde [eiser] hierin uitsluitend een uitvoerende rol onder verantwoordelijkheid van [directeur] . Het was vervolgens aan [eiser] zijn stelling nadere te onderbouwen. Dit heeft hij echter nagelaten.
5.14.
[eiser] heeft met e-mails en WhatsApp berichten onderbouwd dat hij bestellingen plaatste, contacten had met leveranciers en een overeenkomst heeft gesloten. Happy Days heeft gemotiveerd betwist dat dit tot de taken van [eiser] behoorde en dat [eiser] hierin een zelfstandige rol speelde. Dat [eiser] niet beschikte over een bankpas ondersteunt naar het oordeel van de kantonrechter de betwisting van Happy Days dat [eiser] verantwoordelijk was voor het plaatsen van bestellingen. Wel is vast komen te staan dat [eiser] voor het café de voorraad bijhield en bestellingen doorgaf aan een andere werknemer. Hoewel deze werkzaamheden niet vallen binnen het functieprofiel van medewerker bediening II, is niet gesteld of gebleken dat deze werkzaamheden ook niet tot de functie van 1e medewerker bediening behoren. Dat geldt ook voor het tellen van de kas. Voldoende is komen vast te staan dat [eiser] hiervoor verantwoordelijk was, maar ook hierover heeft hij niet onderbouwd dat dit niet tot de functie van 1e medewerker bediening behoort. Dat deze taak onderdeel uitmaakt van de functie bedrijfsmanager II blijkt niet uit het handboek. [eiser] heeft zijn stelling ook op dit punt, gelet op de gemotiveerde betwisting, onvoldoende concreet gemaakt.
5.15.
De kantonrechter is mede gelet op het voorgaande van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij de algehele leiding had van Happy Days of van een zelfstandig onderdeel van Happy Days. In de eerste plaats hebben meerdere werknemers dezelfde taken en verantwoordelijkheden als [eiser] en werken zij ieder voor een (niet zelfstandig) onderdeel van Happy Days. [eiser] heeft onvoldoende weersproken dat [directeur] hen aanstuurde en in dat kader dagelijks bij Happy Days aanwezig was. Van aansturing van de dagelijkse gang van zaken op afstand door [directeur] is dan ook geen sprake. Verder worden de 1e medewerkers bediening net als de andere werknemers van Happy Days ingeroosterd voor een onderdeel (restaurant, café, receptie, activiteiten) van Happy Days. Dit maakt het onaannemelijk dat de nadruk van het werk van [eiser] lag op het aansturen, invullen en uitwerken van de randvoorwaarden en niet op het meewerken. [eiser] heeft dan ook onvoldoende onderbouwd gesteld dat hij de functie van bedrijfsmanager II vervulde. Het bewijsaanbod van [eiser] zal daarom worden gepasseerd. De vorderingen onder sub A en B zullen worden afgewezen.
5.16.
[eiser] vordert verder uitbetaling van overuren. Happy Days betwist dat [eiser] overuren werkte en stelt zich op het standpunt dat het aantal gestelde overuren, wat neerkomt op 180 dagen, ongeloofwaardig is. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] deze vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Het enige wat hij immers stelt is dat dit op de loonstrook van oktober 2016 staat. Het lag op de weg van [eiser] , gelet op de gemotiveerde betwisting van Happy Days, met feiten en omstandigheden te stellen dat en wanneer hij overuren heeft gemaakt en waar dit, anders dan de loonstrook, uit blijkt. Dit heeft [eiser] niet gedaan. Integendeel, [eiser] is in het geheel niet ingegaan op de betwisting van Happy Days. Bij gebreke van het stellen van zulke nadere feiten en omstandigheden zal het bewijsaanbod van [eiser] worden gepasseerd. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
5.17.
Ook vordert [eiser] betaling van niet-uitbetaalde buitengewoon verlofdagen en de eindejaarsuitkering 2012. Happy Days heeft ten aanzien van alle vorderingen aangevoerd dat deze zijn verjaard, dat sprake is van rechtsverwerking of dat toewijzing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De kantonrechter volgt Happy Days, voor zover de weren al waren gericht tegen deze vorderingen, niet. De verjaringstermijn van een vordering tot loonbetaling verjaart immers na verloop van vijf jaren (artikel 3:308 BW). Deze termijn begint bij het opeisbaar worden van de vordering en was dan ook nog niet verlopen ten tijde van de dagvaarding. Voor zover Happy Days een beroep doet op de klachtplicht van artikel 6:89 BW gaat dit niet op voor loonvorderingen. Deze regeling is slechts bedoeld voor gevallen waarin wordt geklaagd over een gebrek in geleverde goederen of diensten. Ook is van rechtsverwerking geen sprake. Uit de jurisprudentie blijkt dat een recht in beginsel niet verloren gaat door het enkele stilzitten van de rechthebbende. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld in geval de gerechtigde zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Happy Days heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld. Ook het beroep op de redelijkheid en billijkheid kan niet slagen, nu Happy Days dit op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Verder heeft Happy Days ten aanzien van deze vorderingen geen verweer gevoerd. Deze vorderingen zullen daarom worden toegewezen.
5.18.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] toewijst tot een bedrag van € 965,00 bruto. De gevorderde wettelijke verhoging is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat de kantonrechter met het oog op de gegeven omstandigheden aanleiding ziet de wettelijke verhoging te matigen tot 20 %. De wettelijke rente over de wettelijke verhoging is toewijsbaar vanaf het moment dat Happy Days in verzuim verkeert. Nu [eiser] geen verzuimdatum heeft gesteld, gaat de kantonrechter uit van de dag van dagvaarding, zijnde 26 september 2017.
5.19.
De gevorderde verstrekking van een deugdelijke loonstrook zal ook worden toegewezen.
5.20.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe Happy Days zal worden veroordeeld.
5.21.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
het incident
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Happy Days worden vastgesteld op € 300,00 aan salaris van de gemachtigde van Happy Days;
de hoofdzaak
6.3.
veroordeelt Happy Days tot betaling aan [eiser] van € 965,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de datum waarop de respectievelijke bedragen waren verschuldigd tot aan de dag van de gehele betaling;
6.4.
veroordeelt Happy Days tot betaling aan [eiser] van de wettelijke verhoging in overeenstemming met het bepaalde in artikel 7:625 BW met een maximum van 20 % over
€ 965,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 september 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
veroordeelt Happy Days tot verstrekking van een deugdelijke loonstrook die ziet op de uitbetaling van voornoemde bedragen;
6.6.
veroordeelt Happy Days tot betaling aan [eiser] van € 144,75 ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
6.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van Rijn en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter