In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, wordt de zaak behandeld tussen [werknemer] en Mabeco IJmond B.V. [werknemer] heeft verzocht om de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door Mabeco te vernietigen en om een billijke vergoeding toe te kennen. Daarnaast vraagt hij om een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding. Mabeco heeft hiertegen verweer gevoerd en een tegenverzoek gedaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [werknemer] is in dienst getreden bij Mabeco en vervulde de functie van montageleider. Hij is op staande voet ontslagen vanwege beschuldigingen van diefstal van eigendommen van Tata Steel. [werknemer] betwist deze beschuldigingen en stelt dat er geen dringende reden voor ontslag is. De kantonrechter heeft op 2 februari 2018 een zitting gehouden waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kantonrechter oordeelt dat Mabeco moet bewijzen dat [werknemer] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal of verduistering. Tevens moet [werknemer] bewijs leveren van het opvolgend werkgeverschap. De beslissing over de verdere procedure wordt aangehouden, en er worden termijnen gesteld voor het aanleveren van bewijs door beide partijen. De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan tot de bewijslevering heeft plaatsgevonden.