Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 mei 2018 in de zaak tussen
[eisers] , te [woonplaats] , eisers
de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder
N.V. Luchthaven Schiphol, te Haarlemmermeer
Procesverloop
Overwegingen
20 november 2016 betreffende taxi-gerelateerde zaken. De incidenten betreffen overlastsituaties (bijvoorbeeld het hinderlijk aanwezig zijn van taxiaanbieders in het terminalcomplex of op het Jan Dellaertplein door voor de passagiers te gaan staan, het hinderlijk voor de uitgangen staan waardoor men geen vrije doorgang meer heeft), beledigingen (bijvoorbeeld beledigingen geuit door aanbieders van taxidiensten jegens passagiers, medewerkers van Schiphol of het door Schiphol ingezette beveiligingsbedrijf, maar ook belediging door medewerkers van het beveiligingsbedrijf jegens taxiaanbieders), bedreigingen (bijvoorbeeld bedreigingen van medewerkers van Schiphol, bedreiging en intimidatie van beveiligers, bedreiging van klanten die het bedrag niet willen betalen, de dreiging klanten uit de auto te zetten), oplichting (bijvoorbeeld tientallen gevallen waarbij klanten een ritprijs hebben betaald die niet in verhouding staat met de afgelegde afstand) en mishandeling tussen taxiaanbieders en het beveiligingsbedrijf of tussen taxiaanbieders onderling.
14 april 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:1348). Dat verweerder in het artikel naar de openbare orde verwijst maakt dit niet anders, aldus eisers.
Wpv 2000 is gebaseerd. In het onderhavige geval heeft de gemeenteraad gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid om op grond van de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet verordeningen te maken die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Daaronder dient ook te worden verstaan het belang van handhaving van de openbare orde. De gemeenteraad heeft die bevoegdheid in dit geval ingezet vanuit een ander motief dan die van de Wpv 2000. De Wpv 2000 heeft tot doelstelling het verbeteren en waarborgen van de kwaliteit van taxivervoer, terwijl de gemeenteraad met het betreffende artikel het beschermen van de openbare orde op het oog heeft. In de Wpv 2000 is niet bepaald dat het de burgemeester niet zou zijn toegestaan om uit oogpunt van openbare orde plaatsen aan te wijzen waar het niet is toegestaan taxidiensten aan te bieden. De Wpv 2000 laat de “eigen” verordenende bevoegdheden en bevoegdheden die op basis daarvan aan de burgemeester zijn toebedeeld juist onverlet. Van strijd met de Wpv 2000 is dus geen sprake.