Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
);
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft [werkneemster] op 1 december 2017 een verzoekschrift ingediend om het ontslag op staande voet, gegeven door [werkgeefster] op 4 oktober 2017, te vernietigen. [werkneemster] was sinds 1 februari 2016 in dienst bij [werkgeefster] als bedrijfsleidster en was vanaf 29 december 2016 volledig arbeidsongeschikt. Het ontslag was gebaseerd op beschuldigingen van diefstal en fraude, die [werkneemster] betwistte. De kantonrechter heeft op 20 april 2018 geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de dringende reden niet was komen vast te staan. De kantonrechter heeft [werkgeefster] veroordeeld tot betaling van de aanvulling van de Ziektewetuitkering tot 100% van het laatstverdiende loon en de vaste bonussen. Tevens is de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 juni 2018, omdat de arbeidsverhouding zodanig was verstoord dat voortzetting niet meer mogelijk was. De proceskosten zijn voor rekening van [werkgeefster].