ECLI:NL:RBNHO:2018:2899
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onvoorwaardelijk strafontslag van politiemedewerker wegens dronken rijden en de gevolgen voor integriteit en verantwoordelijkheid binnen de politiedienst
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politiemedewerker (eiser) en de korpschef van politie (verweerder) over een onvoorwaardelijk strafontslag. Eiser, die sinds 2000 als hoofdagent werkzaam was, werd op 4 september 2015 aangetroffen naast zijn auto, die tegen een boom lag. Een blaastest toonde aan dat hij onder invloed van alcohol was. Verweerder legde eiser per direct de straf van onvoorwaardelijk ontslag op, met als argument dat eiser ernstig plichtsverzuim had gepleegd door onder invloed van alcohol te rijden. Eiser voerde aan dat hij niet zelf had gereden, maar dat een onbekende persoon, [naam 1], de auto bestuurde. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van eiser niet geloofwaardig was en dat er voldoende bewijs was voor het plichtsverzuim. De rechtbank benadrukte dat in het ambtenarentuchtrecht niet dezelfde strikte bewijsregels gelden als in het strafrecht. De rechtbank concludeerde dat het ontslag niet onevenredig was aan de ernst van het plichtsverzuim, mede gezien de eerdere incidenten van eiser met rijden onder invloed. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.