ECLI:NL:RBNHO:2018:2659

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
29 maart 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 1216
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake doelgroepenregister en medische urenbeperking

Op 4 april 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder dat haar bezwaar tegen een eerdere beslissing ongegrond verklaarde. Dit eerdere besluit betrof de opname van eiseres in het doelgroepenregister, omdat zij niet in staat zou zijn het wettelijk minimumloon te verdienen. De rechtbank heeft op 18 januari 2018 een zitting gehouden waar eiseres en haar waarnemende gemachtigde aanwezig waren.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het UWV heeft geconcludeerd dat eiseres geen drempelfunctie kan vervullen, wat betekent dat zij niet in staat is het minimumloon te verdienen. Eiseres was het eens met de opname in het doelgroepenregister, maar betwistte de medische rapportage die stelde dat zij slechts 20 uur per week kan werken. De rechtbank oordeelde dat de strekking van het besluit van verweerder niet de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid was, maar enkel de vraag of eiseres het minimumloon kan verdienen. Aangezien eiseres geen procesbelang had bij de beoordeling van haar beroep, werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 17/1216

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2018 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Heimensem),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: J. Knufman).

Procesverloop

Bij besluit van 12 september 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder aan de gemeente Enkhuizen bericht dat eiseres in het doelgroepenregister wordt opgenomen omdat zij niet het minimumloon kan verdienen. Bij brief van dezelfde datum heeft verweerder dit besluit aan eiseres verstuurd.
Bij besluit van 24 januari 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2018. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. P.F.M. Deijkers, die waarnam voor haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heet de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Overwegingen

1. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk omdat eiseres geen procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep.
2. De rechtbank licht dit oordeel als volgt toe.
3. In het Besluit SUWI is in artikel 3.5 bepaald dat het UWV op verzoek van het college van burgemeester en wethouders of van een persoon als bedoeld in artikel 38b, eerste lid, onderdeel a of e, van de Wfsv een beoordeling verricht of die persoon in staat is het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet te verdienen. In het kader van deze beoordeling wordt door het UWV het arbeidsvermogen van de betrokken persoon beoordeeld. Dit arbeidsvermogen wordt op grond van het vierde lid van deze bepaling getoetst aan de methodiek van drempelfuncties die het UWV hanteert bij het beoordelen van arbeidsongeschiktheid. Ingevolge het vijfde lid wordt onder een drempelfunctie als bedoeld in het vierde lid verstaan een bestaande functie op de Nederlandse arbeidsmarkt die de ondergrens van de verdiencapaciteit markeert, met een minimale belasting waardoor deze geschikt is voor mensen met beperkingen. Ingevolge het zesde lid wordt, indien uit de analyse bedoeld in het derde en vierde lid, blijkt dat een persoon geen drempelfunctie of voor een deel één drempelfunctie kan uitvoeren, de persoon niet geacht in staat te zijn het minimumloon te verdienen met dien verstande dat de beperkingen of belemmeringen die een persoon ondervindt naar verwachting nog ten minste voor zes maanden na de beoordeling zullen bestaan. Ingevolge het zevende lid wordt, indien uit de analyse, bedoeld in het derde lid en vierde lid, blijkt dat een persoon één drempelfunctie kan uitvoeren of één drempelfunctie kan uitvoeren met behulp van aanpassingen of begeleiding, de persoon geacht in staat te zijn het minimumloon te verdienen.
4. Het UWV stelt zich op het standpunt dat eiseres weliswaar arbeidsvermogen heeft doch geen drempelfunctie kan vervullen en derhalve niet het wettelijk minimumloon kan verdienen. Eiseres voldoet daarmee aan de voorwaarden voor opname in het doelgroepenregister. Eiseres is het hiermee eens maar kan zich niet vinden in de onderliggende medische rapportage waarin is aangenomen dat zij een medische urenbeperking heeft van slechts 20 uur per week. Zij werkt momenteel 6 uur per week en dat is volgens eiseres het maximaal haalbare aantal uren.
5. Bij beantwoording van de vraag of eiseres bij deze stand van zaken procesbelang heeft, is bepalend wat de strekking van het besluit van verweerder is.
6. De rechtbank is van oordeel dat de strekking van het besluit niet is de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres maar uitsluitend de beantwoording van de vraag of eiseres het wettelijk minimumloon kan verdienen in welk kader moet worden vastgesteld of zij arbeidsvermogen heeft en een drempelfunctie kan vervullen. Nu verweerder geconcludeerd heeft dat eiseres niet het wettelijk minimumloon kan verdienen, is in het besliskader dat voorligt niet van belang of eiseres sterker beperkt is dan verweerder heeft aangenomen. In dit verband merkt de rechtbank nog op dat de urenbeperking niet mede onderdeel uitmaakt van de registratie in het doelgroepenregister.
7. Nu eiseres het door haar gestelde doel, namelijk de wijziging van de medische urenbeperking, met dit beroep niet kan bereiken, en zij geen ander belang heeft gesteld, is er geen sprake van procesbelang aan de zijde van eiseres.
8. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, rechter, in aanwezigheid van
D.M.M. Luijckx, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 april 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.