ECLI:NL:RBNHO:2018:2654
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische omstandigheden
In deze zaak heeft de commanditaire vennootschap [werkgever] op 26 oktober 2017 een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden. De kantonrechter heeft het verzoek behandeld tijdens een zitting op 12 januari 2018, waarbij beide partijen aanwezig waren. Na een voortgezette mondelinge behandeling op 23 februari 2018, waarbij [werknemer] niet aanwezig was, maar wel een verweerschrift had ingediend, heeft de kantonrechter de zaak beoordeeld.
[werknemer], geboren op [geboortedatum] 1984, was sinds 9 juni 2014 in dienst bij [werkgever] als medewerker bediening/barman. Door een grote brand op 18 april 2016 was het pand van [werkgever] onbruikbaar geworden, wat leidde tot het niet meer betalen van loon aan [werknemer] sinds begin 2017. [werkgever] verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van artikel 7:671b in samenhang met artikel 7:669 lid 1 en lid 3 onderdeel h van het Burgerlijk Wetboek, stellende dat herplaatsing niet meer mogelijk was.
[werknemer] verweerde zich tegen het verzoek en gaf aan in dienst te willen blijven en loon te willen ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat het verzoek van [werkgever] niet-ontvankelijk was, omdat niet was vastgesteld dat ontbinding in het belang van [werknemer] zou zijn. De kantonrechter concludeerde dat het verzoek in feite gegrond was op het vervallen van de arbeidsplaats van [werknemer] door bedrijfseconomische omstandigheden, waarvoor [werkgever] eerst toestemming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen had moeten vragen.
De kantonrechter verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk en verwees [werkgever] in de proceskosten, die aan de kant van [werknemer] op nihil werden vastgesteld. Deze beschikking is op 23 maart 2018 in het openbaar uitgesproken.