Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.mr. R.J SCHIMMELPENNINCK,wonende te Amsterdam, en
DSB Bank N.V., gevestigd te Wognum,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1-10;
- de conclusie van antwoord;
- het proces-verbaal van comparitie van 17 oktober 2017 en de daarin genoemde stukken.
aktewijziging/vermeerdering van eis en de vermeerdering van eis betreffende de primaire vordering buiten beschouwing laat op grond van strijd met de eisen van een goede procesorde. Over de subsidiaire vorderingen heeft de rechtbank beslist dat deze wel worden toegestaan.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Executie van de grosse van de hypotheekakte
“HYPOTHEEKBEDINGEN
De hypotheekakte dateert van 31 oktober 2007. In de hypotheekakte is vermeld dat de hypotheek is verstrekt tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de vennootschap (lees: DSB) blijkens haar administratie van de debiteur (lees: [eiser] en [naam] ) te vorderen heeft of mocht hebben uit hoofde van de overeenkomst van geldlening. Deze overeenkomst van geldlening wordt in de hypotheekakte aangeduid als onderhandse overeenkomst, getekend 17 september 2007. Verder is in de hypotheekakte omschreven dat de overeenkomst is gesloten tussen DSB enerzijds en [eiser] en [naam] anderzijds voor een bedrag van € 184.300,00. De hypotheek strekt daarmee niet tot zekerheid van andere vorderingen dan deze concrete geldlening.
Het vorenstaande leidt er reeds toe dat de vordering van [eiser] onder 1b., voor zover deze gebaseerd is op schending van de zorgplicht, dient te worden afgewezen.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)