ECLI:NL:RBNHO:2018:2080

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
14 maart 2018
Zaaknummer
C/15/259854 / FA RK 17-3227
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om verhaalsbijdrage door gemeente in het kader van bijstandsverlening

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van de gemeente om een verhaalsbijdrage van de man vast te stellen. De man en de vrouw, beiden bijstandsontvangers van dezelfde gemeente, hebben samen drie minderjarige kinderen. De gemeente verzocht de rechtbank om de man te verplichten een bijdrage van € 50,00 per maand te betalen voor de bijstandsverlening aan de vrouw en de kinderen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een mondelinge zitting op 12 februari 2018, waar zowel de gemeente als de man vertegenwoordigd waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man een groot deel van de zorg voor de minderjarigen op zich neemt en dat hij, in tegenstelling tot de vrouw, geen kinderbijslag of kindgebonden budget ontvangt. De rechtbank oordeelde dat het opleggen van een verhaalsbijdrage in dit geval zou neerkomen op het rondpompen van gemeenschapsgeld, aangezien beide ouders bijstandsontvangers zijn. De rechtbank heeft het verzoek van de gemeente dan ook afgewezen, met de overweging dat de gemeente onvoldoende rekening heeft gehouden met de zorgverdeling tussen de ouders en de financiële situatie van de man.

De beslissing is genomen door rechter mr. F. Kleefmann en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
Zaak-/rekestnr.: C/15/259854 / FA RK 17-3227
beschikking van 14 maart 2018 betreffende verhaalsbijdrage
in de zaak van:
[de gemeente] ,
zetelende te [plaats] ,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde mw. A.E. Kuijn-Oud,
tegen
[de man] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. W. Doornink (opvolger van mr. J.M.A. Mooijman), kantoorhoudende te Hoorn Nh.

1.Verloop van de procedure

1.1
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- het op 6 juni 2017 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift met bijlagen van de gemeente;
- het op 14 juli 2017 ter griffie ontvangen verweerschrift met bijlagen van de man.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 februari 2018. Bij die gelegenheid zijn verschenen [naam] , namens de gemeente, en de man, bijgestaan door mr. W. Doornink.

2.De vaststaande feiten

2.1
Uit het ontbonden huwelijk tussen de man en mevrouw [naam] zijn de volgende kinderen geboren:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [plaats] ;
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [plaats] ;
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [plaats] .
2.3
Met ingang van 3 december 2010 wordt aan de vrouw, mede ten behoeve van de bij haar verblijvende minderjarigen, door de gemeente een uitkering verstrekt ingevolge de Participatiewet.
2.4
Bij besluit d.d. 10 november 2016 heeft de gemeente vastgesteld dat de kosten van bijstand aan de vrouw met ingang van 1 november 2016 worden verhaald op de man, tot een bedrag van € 75,00 per maand.
2.5
Nadat de man daar bezwaar tegen heeft aangetekend, heeft de gemeente een nieuw besluit genomen en de bijdrage met ingang van 1 november 2016 op € 50,00 per maand vastgesteld.

3.Het verzoek:

3.1
De gemeente verzoekt:
a. de door de man, uit hoofde van de door de gemeente aan mevrouw [naam] mede ten behoeve van de drie bij haar verblijvende minderjarige kinderen verleende bijstand, verschuldigde verhaalsbijdrage vast te stellen op € 50,00 (naar de rechtbank begrijpt: per maand) met ingang van 1 november 2016, en de man te veroordelen dit bedrag te voldoen voor de duur dat aan mevrouw [naam] bijstand wordt verleend;
b. de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Zij fundeert haar verzoek op de wettelijke onderhoudsverplichting van de man

4.Het verweer

4.1
De man heeft het verzoek gemotiveerd bestreden. Hij voert daartoe aan dat hij, evenals de vrouw, een bijstandsuitkering van de gemeente [plaats] ontvangt en dat hij de twee oudste minderjarigen kinderen bijna dagelijks ziet, omdat zij hun huiswerk bij hem maken en dat de jongste minderjarige bijna ieder weekend bij hem doorbrengt. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is voorts naar voren gebracht dat de middelste zoon een nierziekte heeft, waarvoor hij in het AMC in [plaats] wordt behandeld. De man is degene die de minderjarige begeleidt bij zijn ziekenhuisbezoeken en de daarmee samenhangende kosten voor zijn rekening neemt.

5.Beoordeling

5.1
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van de gemeente dient te worden afgewezen. De man neemt een groot deel van de zorg voor de minderjarigen voor zijn rekening, terwijl hij (anders dan de vrouw) geen kinderbijslag of kindgebonden budget voor de minderjarigen ontvangt. Het had op de weg van de gemeente gelegen om hetgeen de man tot zijn verweer heeft aangevoerd, en waar de gemeente al voor het indienen van het onderhavige verzoekschrift van op de hoogte is gebracht, bij de vrouw na te gaan. Het gaat daarbij niet om het feitelijk controleren van de uitvoering van de zorgregeling, maar om in het kader van hoor- en wederhoor navraag te doen naar hetgeen de man heeft gesteld.
Dat de behoefte van de minderjarigen, zoals de gemeente stelt, hoger is dan de verzochte verhaalsbijdrage mag zo zijn, maar in het geval beide ouders bijstandsgerechtigd zijn is het opleggen van een verhaalsbijdrage, ook een minimale, rondpompen van gemeenschapsgeld.
Het beroep door de gemeente op de aangehaalde uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 14 maart 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:860) kan niet slagen, omdat in die door het hof beoordeelde situatie alleen de man bijstandsgerechtigde is en er geen zorgregeling plaatsvindt, omdat de vrouw met de minderjarigen in Marokko woont.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1
wijst het verzoek van de gemeente af.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, rechter, in tegenwoordigheid van
D.J. Witsen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2018.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.