Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Toelichting voor mevrouw [eiseres]
2.Overzicht van deze procedure
1 januari 2018 naar 70% van het minimumloon.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen mevrouw [eiseres] en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de verlaging van haar Wajong-uitkering. Mevrouw [eiseres] had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV van 6 juni 2017, waarin werd vastgesteld dat zij arbeidsvermogen heeft en haar uitkering per 1 januari 2018 werd verlaagd naar 70% van het minimumloon. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [eiseres] een lichte verstandelijke beperking en ADHD heeft, maar dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om haar arbeidsvermogen te ontkennen. De rechtbank oordeelde dat het UWV haar gezinssituatie en de belasting daarvan buiten beschouwing mocht laten bij de beoordeling van haar arbeidsvermogen. De rechtbank concludeerde dat er geen medische argumenten zijn die erop wijzen dat mevrouw [eiseres] geen arbeidsvermogen heeft. De rechtbank verklaarde het beroep van mevrouw [eiseres] ongegrond, wat betekent dat de verlaging van haar uitkering kan doorgaan. De rechtbank adviseerde mevrouw [eiseres] om, indien zij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.