ECLI:NL:RBNHO:2018:1565

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
26 februari 2018
Zaaknummer
18/463
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake sluiting horecazaak door burgemeester

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 februari 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van de burgemeester van de gemeente Purmerend. De burgemeester had op 1 februari 2018 besloten om het horecabedrijf [naam] te [plaats] van 27 januari tot 31 maart 2018 te sluiten en de exploitatievergunning voor deze periode in te trekken. Dit besluit was genomen naar aanleiding van geconstateerde overtredingen, waaronder het ontbreken van een leidinggevende en het ontbreken van koolmonoxidemelders, wat leidde tot gevaarlijke situaties door hoge concentraties koolmonoxide in de horecazaak.

De verzoeker, de eigenaar van de horecazaak, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 23 februari 2018 is de verzoeker, vergezeld van zijn gemachtigde, verschenen. De burgemeester was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter overwoog dat de klachten over de horecazaak, waaronder het verwisselen van een monster en het verkopen van middelen aan minderjarigen, niet voldoende waren onderbouwd in het bestreden besluit. Daarnaast werd vastgesteld dat de hoge concentraties koolmonoxide een ernstig gevaar vormden voor de aanwezigen en omwonenden, wat een sluiting van negen weken rechtvaardigde. De burgemeester had binnen de beleidsgrenzen gehandeld en de verzoeker kreeg de gelegenheid om de nodige herstelwerkzaamheden uit te voeren tijdens de sluiting. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/463
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 februari 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [plaats] , verzoeker,

(gemachtigde: mr. G.L.M. Teeuwen)
en

de burgemeester van de gemeente Purmerend, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Fassotte).

Procesverloop

Bij besluit van 1 februari 2018 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester het horecabedrijf [naam] te [plaats] (de horecazaak) van 27 januari tot 31 maart 2018 20.00 uur voor negen weken gesloten en de exploitatievergunning voor deze periode ingetrokken. Tevens is het pand verzegeld.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2018. Verzoekers is verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [namen] .
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter laat bij zijn beslissing de bij de gemeente binnen gekomen klacht, het verwisselen van een monster door een medewerker van verzoeker tijdens een controle en het verkopen van middelen aan minderjarigen, wat daar verder ook van zij, buiten beschouwing, omdat deze zaken niet voldoende kenbaar in het bestreden besluit aan de sluiting ten grondslag zijn gelegd.
2. In de horecazaak is bij twee controles geconstateerd dat er geen leidinggevende aanwezig was. Verder waren er geen koolmonoxidemelders, omdat die door verzoeker waren verwijderd. Tijdens de controles zijn hoge concentraties koolmonoxide gemeten, vanwege een niet werkende afzuiginstallatie. De voorzieningenrechter is ervan overtuigd dat de hoge concentraties koolmonoxide een gevaar voor aanwezigen in de horecazaak oplevert, en mogelijk ook voor omwonenden. Dit is dermate ernstig dat de voorzieningenrechter een sluiting van negen weken niet onredelijk vindt. Er is sprake van een bijzondere situatie, die niet past binnen de Handhavingsmatrix Algemene Plaatselijke Verordening (bijlage 2 van de door de burgemeester vastgestelde Uitvoeringsregels handhaving en horeca- en alcoholverstrekkers gemeente Purmerend 2015-2018). Deze matrix gaat bij overlast uit van een oplopende sluitingsduur pas bij meerdere constateringen waarbij eerst bij de derde constatering de horeca-inrichting voor een bepaalde periode wordt gesloten. Duidelijk is dat hier een onmiddellijke sluiting op zijn plaats was vanwege het gevaar voor personen. De burgemeester is met de maatregel verder gebleven binnen de grens van twaalf weken sluiting die volgens het beleid bij overlast maximaal mogelijk is. Dat eiser door de sluiting in zodanige financiële problemen raakt dat de burgemeester daar rekening mee diende te houden, heeft eiser niet onderbouwd.
3. De voorzieningenrechter vindt verder nog van belang dat de burgemeester heeft toegezegd dat verzoeker de gelegenheid krijgt om, in overleg met en in het bijzijn van gemeenteambtenaren, de afzuiginstallatie te herstellen en koolmonoxidemelders aan te brengen tijdens de opgelegde sluiting. Daardoor wordt het mogelijk dat verzoeker na de sluiting onmiddellijk weer open kan.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Bakker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2018.
griffier voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden aan partijen op: