ECLI:NL:RBNHO:2018:1565
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake sluiting horecazaak door burgemeester
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 februari 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van de burgemeester van de gemeente Purmerend. De burgemeester had op 1 februari 2018 besloten om het horecabedrijf [naam] te [plaats] van 27 januari tot 31 maart 2018 te sluiten en de exploitatievergunning voor deze periode in te trekken. Dit besluit was genomen naar aanleiding van geconstateerde overtredingen, waaronder het ontbreken van een leidinggevende en het ontbreken van koolmonoxidemelders, wat leidde tot gevaarlijke situaties door hoge concentraties koolmonoxide in de horecazaak.
De verzoeker, de eigenaar van de horecazaak, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 23 februari 2018 is de verzoeker, vergezeld van zijn gemachtigde, verschenen. De burgemeester was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter overwoog dat de klachten over de horecazaak, waaronder het verwisselen van een monster en het verkopen van middelen aan minderjarigen, niet voldoende waren onderbouwd in het bestreden besluit. Daarnaast werd vastgesteld dat de hoge concentraties koolmonoxide een ernstig gevaar vormden voor de aanwezigen en omwonenden, wat een sluiting van negen weken rechtvaardigde. De burgemeester had binnen de beleidsgrenzen gehandeld en de verzoeker kreeg de gelegenheid om de nodige herstelwerkzaamheden uit te voeren tijdens de sluiting. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstond.