Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,
de publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Haarlem, te Haarlem (gemachtigde: R.B. Admiraal).
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor de activiteit aanleggen, specifiek voor de herinrichting van de Dreef te Haarlem. De gemeente Haarlem had op 11 juli 2017 een omgevingsvergunning verleend aan een derde-partij, waarop verzoeksters, de Stichting Belangenbehartiging Wijkraad Welgelegen en de Stichting Haarlemsbouwplannen.nl, bezwaar maakten. Hun bezwaren werden door de gemeente ongegrond verklaard, waarna zij beroep instelden bij de rechtbank en verzochten om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoeksters als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt op basis van hun statuten en feitelijke werkzaamheden. De rechter heeft het toetsingskader voor de beoordeling van de aanvraag om de aanlegvergunning uiteengezet, waarbij hij verwijst naar artikel 2.11 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit artikel stelt dat een vergunning geweigerd moet worden als de aanlegactiviteit in strijd is met het bestemmingsplan. In dit geval was er geen strijd met het bestemmingsplan “Frederikspark”, waardoor de gemeente verplicht was de vergunning te verlenen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was voor een belangenafweging of inspraak, en dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure niet gevolgd hoefde te worden. Ook was er geen wettelijke verplichting voor de gemeente om advies te vragen aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, in aanwezigheid van griffier mr. M.H. Bakker.