Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2018 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats 1] , eiser
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Aanvraagster stuurt ons stukken waaruit blijkt dat kinderen bij haar verblijven. Zij staan bij haar ingeschreven. Stukken van advocaat zijn ook meegestuurd. Het recht had niet gestopt hoeven worden. De kb had 50/50 betaald kunnen worden aan de ouders.”
“2.4.2. Vast staat dat [naam 1] en [naam 2] sinds ruim twee jaar de ene week bij de vrouw verblijven en de andere week bij de man.
u en de ouder gescheiden wonen van elkaar en samen het ouderlijk gezag hebben en uw kind afwisselend, ongeveer even vaak, bij u en de andere ouder woont.” Dat betekent dat indien is vastgesteld dat sprake is van co-ouderschap niet meer van belang is hoeveel de ouder bijdraagt in de kosten van het onderhoud van het kind.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat eiser over de periode van het vierde kwartaal van 2015 tot en met het vierde
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten ten bedrage van € 1.002,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 46,- aan eiser vergoedt.