ECLI:NL:RBNHO:2018:11717

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 december 2018
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
6679387 \ CV EXPL 18-1434
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij na annulering van vlucht door ziekte van piloot en staking

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Finnair wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met Finnair voor een vlucht van Amsterdam naar Tokio met een overstap in Helsinki op 1 en 2 januari 2017. De vlucht werd geannuleerd, waardoor de passagiers 23 uur en 59 minuten later op hun bestemming aankwamen. Finnair weigerde compensatie te betalen, stellende dat de annulering het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk de ziekte van de piloot en een staking van de pilotenvereniging.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers recht hebben op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De rechter oordeelde dat Finnair niet kon aantonen dat de annulering het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, omdat ziekte van een piloot en stakingen binnen de invloedsfeer van de luchtvaartmaatschappij vallen. De kantonrechter wees de vordering van de passagiers toe en veroordeelde Finnair tot betaling van € 1.381,50, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen bij het annuleren van vluchten en de noodzaak om passagiers te compenseren in overeenstemming met de geldende Europese regelgeving. De rechter heeft ook de eisen voor buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten behandeld, waarbij Finnair werd veroordeeld tot betaling van deze kosten aan de passagiers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6679387 \ CV EXPL 18-1434
Uitspraakdatum: 19 december 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats]

2. [passagier sub 2], wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. I.G.B. Maertzdorff, mr. M.J.R. Hannink en M.A.P. Duinkerke (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Osakeythiö Finnair Oyj
gevestigd te Helsinki, Finland, mede kantoorhoudende te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Finnair
gemachtigde mr. W.O. Russell

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 27 november 2017 een vordering tegen Finnair ingesteld. Finnair heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Finnair een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Finnair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Finnair de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport met een overstap op Helsinki-Vantaa Airport (Finland) naar Narita Airport, Tokio (Japan) op 1 en 2 januari 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht van Helsinki naar Tokio met vluchtnummer AY73 is geannuleerd.
2.3.
Finnair heeft de passagiers omgeboekt naar een ander vlucht. De passagiers zijn als gevolg hiervan 23 uur en 59 minuten later aangekomen op de overeengekomen bestemming.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Finnair gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Finnair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Finnair bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 januari 2017, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten dan wel € 217,80, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 6 januari 2017 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van het vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Finnair vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Finnair van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
Finnair betwist de vordering. Op haar verweer wordt – voor zover relevant- bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De Verordening is van toepassing op het geschil.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van méér dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming. Gelet hierop is Finnair verplicht de passagier te compenseren, tenzij Finnair ingevolge artikel 5, lid 3, van de Verordening kan aantonen dat de vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden en dat de vertraging, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
5.3.
In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.4.
Niet alle buitengewone omstandigheden geven aanleiding tot vrijstelling van de compensatieverplichting. Het moet gaan om omstandigheden waarop de luchtvervoerder geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann van 22 december 2008, op de inhoud waarvan het Hof in het Sturgeon- en Nelson arrest niet is teruggekomen, moet de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval stellen en aantonen dat deze omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden voldoen aan voor de luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden.
5.5.
Finnair heeft in dit verband - samengevat – aangevoerd dat dat zij geen compensatie verschuldigd is, omdat de annulering het gevolg is van een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen kon worden. De piloot van de vlucht heeft zich kort voor vertrek van vlucht AY73 ziekgemeld. Op de datum van de vlucht kon Finnair geen vervangende piloot vinden en inzetten. Een zestal copiloten was vrij en zou onder normale omstandigheden inzetbaar zijn geweest als reserve. De ziekmelding vond echter plaats op het moment dat de Finnish Pilot’s Association (hierna te noemen: de FPA) haar leden had opgeroepen om geen overuren te maken en niet in te vallen voor zieke collega’s. Er was sprake van een “work-to-rule industrial action”. Dit betekent dat er onaangekondigde acties door alle leden van de FPA zouden plaatsvinden. Deze actie –met als doel het bereiken van een betere collectieve arbeidsovereenkomst- kan worden aangemerkt als een (wilde) actie of staking die voor Finnair uit de lucht is komen vallen en waarop Finnair om die reden in redelijkheid niet heeft kunnen anticiperen. Finnair kon vervolgens niets anders doen dan de vlucht annuleren. Deze staking valt niet binnen de invloedssfeer van de bedrijfsvoering van Finnair, aangezien het alle leden van de FPA betrof en niet alleen de piloten in dienst bij Finnair. Finnair kon derhalve geen besluiten nemen om de tevredenheid van haar personeel en het risico op dergelijke acties of stakingen te beïnvloeden. Finnair is bovendien blijven onderhandelen met de FPA over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst.
5.6.
De passagiers hebben niet betwist dat de annulering van de vlucht is veroorzaakt door de ziekte van de piloot en acties van FPA leden. De passagiers hebben evenwel gesteld dat de ziekmelding van een piloot geen buitengewone omstandigheid oplevert. Volgens de passagiers is een ziekmelding van een piloot een omstandigheid die inherent is aan de normale uitoefening van het bedrijf van de luchtvaartmaatschappij. Ook een aangekondigde staking van het eigen personeel levert, volgens de passagiers, geen buitengewone omstandigheid op. Voorts wordt door de passagiers betwist dat Finnair geen invloed heeft gehad in het proces; zij is immers de partij die heeft onderhandeld met de vakbond. Hieruit volgt dat Finnair bij uitstek de partij is die invloed heeft kunnen uitoefenen op het proces en weldegelijk heeft kunnen anticiperen op een mogelijke staking. Finnair heeft ruimschoots de tijd heeft gehad om maatregelen te treffen om de annulering van de vlucht te voorkomen en heeft daarbij nagelaten de gevolgen voor de passagiers te beperken, aldus de passagiers.
5.7.
De kantonrechter is van oordeel dat niet gebleken is van een buitengewone omstandigheid in de zin van de Verordening en neemt daarbij in overweging dat ziekteverzuim in de risicosfeer van de luchtvaartmaatschappij ligt. Het feit dat er geen reservepiloten beschikbaar vanwege een zogenoemde “work-to-rule industrial action” is een omstandigheid die naar aard en oorsprong binnen de invloedsfeer van de luchtvaartmaatschappij valt. De kantonrechter neemt daarbij in overweging dat Finnair bij persbericht van 28 november 2016 heeft aangegeven dat zij bekend was met mogelijke acties:
“(…) Finnair is preparing for possible individual flight cancellations due to working restrictions set by the Finnish Pilots’Association (…) Collective labor agreement negotiations are still ongoing between Finnair and the pilot union (…) Finnair may need to cancel a flight for example if a pilot becomes ill and there aren’t enough standby and management pilots to fill the position. (…)”.
5.8.
Finnair heeft in het midden gelaten wat de eisen van de piloten waren en welke partijen nog meer bij de onderhandelingen betrokken waren. Uit het persbericht van 28 november 2016 begrijpt de kantonrechter dat de Finnair in onderhandeling was met de FPA, over andere partijen wordt niet gesproken. Finnair heeft weliswaar aangevoerd dat de onderhandelingen niet slechts piloten in dienst bij Finnair betreffen, maar uit de door Finnair overgelegde screenshot van de website van de FPA blijkt dat het voornamelijk Finnair piloten die lid zijn van de FPA:
(…) Nowaydays our union has app. 900 members (Jan 2018), mainly Finnair pilots (…).
5.9.
De kantonrechter overweegt voorts dat een (vorm van) staking van eigen personeel in de regel een protestgeluid is om een wens tot verbetering van het loon of andere arbeidsvoorwaarden kracht bij te zetten of om duidelijk te maken dat men het oneens is met (aangekondigd) beleid van de werkgever. Dat is hier niet anders. Volgens Finnair betrof het in het voorliggende geval door de FPA onaangekondigde acties naar aanleiding van het aflopen van de collectieve arbeidsovereenkomst. In die omstandigheid is het gebruikelijk dat een personeelsvertegenwoordiger, dan wel de vakbond, de bij het betrokken personeel levende onvrede kenbaar maakt bij de werkgever, en tracht daarover met haar in gesprek te gaan, voordat naar het (zware) middel van acties of een staking wordt gegrepen. Finnair heeft enkel aangevoerd dat de “work-to-rule industrial action” kort voor de datum van de onderhavige vlucht is aangekondigd, maar hieruit volgt niet –mede gezien het persbericht van 28 november 2017- per definitie dat de acties voor Finnair niet voorzienbaar waren en ook niet dat Finnair daadwerkelijk geen invloed kon uitoefenen om acties te voorkomen.
5.10.
Nu Finnair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen
5.11.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.12.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Finnair heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het primair gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de primair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, nu de passagiers niet hebben gesteld op welke datum de buitengerechtelijke incassokosten zijn betaald.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van Finnair, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
5.14.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Finnair tot betaling aan de passagiers van € 1.381,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.200,00 vanaf 2 januari 2017, en over € 181,50 vanaf 27 november 2017, tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) deze bedragen;
6.2.
veroordeelt Finnair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 97,31;
griffierecht € 226,00;
salaris gemachtigde € 300,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
veroordeelt Finnair tot betaling van € 75,00 aan nasalaris, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter