ECLI:NL:RBNHO:2018:11642
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de geldigheid van een parkeervergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser is opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad. De naheffingsaanslag, die een totaalbedrag van € 64,17 omvatte, werd opgelegd op 6 januari 2018, omdat eiser geen parkeerbelasting had voldaan voor zijn voertuig. Eiser stelde dat hij in het bezit was van een parkeervergunning die geldig was vanaf 1 januari 2018, en verzocht om vernietiging van de naheffingsaanslag en de uitspraak op bezwaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de parkeervergunning pas op 8 januari 2018 had verlengd, na het opleggen van de naheffingsaanslag. De rechtbank oordeelde dat aan een parkeervergunning geen rechten kunnen worden ontleend voor de periode voorafgaand aan de aanvraag en betaling van de verschuldigde belasting. Aangezien eiser de parkeerbelasting niet had voldaan op het moment van de naheffingsaanslag, beschikte hij niet over een geldige parkeervergunning. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en handhaafde de naheffingsaanslag.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige verlenging en betaling van parkeervergunningen in relatie tot de heffing van parkeerbelasting. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep konden instellen bij het gerechtshof Amsterdam.